ECLI:NL:OGHACMB:2022:272

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
H-116/22 519.00058/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van overtreding van de COVID-maatregelen in Curaçao

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren op [geboortedatum] in Curaçao, was eerder veroordeeld tot een geldboete van NAf 95,- voor het deelnemen aan een groep van meer dan vier personen in een publieke ruimte, in strijd met de COVID-19 maatregelen. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij een zwaardere straf werd gevorderd van NAf 1.000,-, waarvan NAf 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Tijdens de zitting heeft het Hof de vordering van de procureur-generaal gehoord en de verklaringen van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft verklaard dat hij alleen aan een tafel zat en dat er buiten vier mensen domino aan het spelen waren. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 december 2020 in het café aanwezig was, maar er was onvoldoende bewijs dat hij daadwerkelijk deel had genomen aan een groep van meer dan vier personen. Het proces-verbaal bood geen duidelijke feiten die de deelname van de verdachte aan een samenscholing konden bevestigen.

Gelet op deze overwegingen heeft het Hof het vonnis van het Gerecht vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde overtreding. De beslissing van het Hof is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Zaaknummer: H-116/22

Parketnummer: 519.00058/21
Uitspraak: 27 oktober 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 20 juli 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in Curaçao,
wonende op [adres] in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van NAf 95,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een geldboete van NAf 1.000,-, waarvan NAf 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, waarbij de geldboete van NAf 500,- mag worden voldaan in 5 maandelijkse termijnen van
NAf 100,-.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot een andere beslissing komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
hij op omstreeks 20 december 2020 te Curaçao, al dan niet opzettelijk, deel heeft genomen aan een groep van meer dan vier personen in een publieke ruimte, te weten: in Café restaurant ‘Het Schottegat’.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak van feit
De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 3 in de ministeriële regeling met algemene werking van de 11de december 2020 houdende voorschriften als bedoeld in de artikelen 9, 11, eerste lid, onderdeel b en 23 van de Lei Estado di Emergensia in verband met de buitengewone omstandigheid COVID-19 pandemie (Tijdelijke regeling maatregelen uitzonderingstoestand COVID-19 pandemie).
Artikel 3 van de Tijdelijke regeling maatregelen uitzonderingstoestand COVID-19 pandemie houdt in, voor zover hier van belang: “(…) is het verboden deel te nemen aan groepen van meer dan vier personen in publieke ruimten”.
Op 20 december 2020 heeft verbalisant A.H. Martis een proces-verbaal opgemaakt, inhoudende dat de verdachte op 20 december 2020 om ongeveer 18.45 uur in de publieke ruimte Café restaurant 'Het Schottegat' in Curaçao is staande gehouden, omdat hij zich niet heeft gehouden aan het verbod om deel te nemen aan een groep van meer dan vier personen in publieke ruimte. In het bijzonder is door de verbalisant geconstateerd dat de verdachte “binnen de lokaliteit in samenscholing” was.
De verdachte heeft verklaard dat er vier mensen buiten die lokaliteit domino aan het spelen waren, dat hij daar alleen aan een tafel zat en dat de politie bij aankomst iedereen naar binnen heeft gestuurd.
Het Hof overweegt dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet meer blijkt dan dat de verdachte op 20 december 2020 bij/in het café aanwezig was en dat daar op dat moment meer dan vier personen aanwezig waren. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de verdachte ‘heeft deelgenomen’ aan een groep van meer dan vier personen. Op dat punt biedt het dossier geen duidelijkheid. In het proces-verbaal ontbreekt een feitelijke omschrijving van hetgeen werd waargenomen.
Gelet daarop is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte zich daadwerkelijk heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde en zal het Hof hem daarvan vrijspreken.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.V.L.M. Wannyn, G.C.C. Lewin en S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. J. Mulder, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 27 oktober 2022.