ECLI:NL:OGHACMB:2022:271

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
H 125/20 - 555.00121/19 en 500.00373/19
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afpersingen op loterijkantoren en toeristen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdachte op 18 september 2020 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren voor afpersingen op loterijkantoren en toeristen. De verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd, heeft hoger beroep ingesteld, maar richt zich uitsluitend tegen het vonnis met betrekking tot parketnummer 500.00373/19. Tijdens de zittingen op 27 januari en 19 augustus 2021 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat het hoger beroep zich niet richt tegen de beslissingen aangaande parketnummer 555.00121/19.

Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. J. Prevo. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, met een verbetering van de pleegdatum van feit 3. De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van feit 4, maar zich gerefereerd aan het oordeel van het Hof voor de feiten 1 tot en met 3 en feit 5.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, met enkele verbeteringen in de bewijsmiddelen en de bewezenverklaring. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de afpersingen en dat de verklaringen van de medeverdachte betrouwbaar zijn. De suggestie van de raadsman dat de medeverdachte een andere mededader probeert te beschermen, werd door het Hof niet onderbouwd en verworpen. Het vonnis is uitgesproken op 10 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Zaaknummer: H 125/20

Parketnummers: 555.00121/19 en 500.00373/19
Uitspraak : 10 februari 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 18 september 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in [locatie].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder parketnummer 555.00121/19 onder feit 1 en 2 en onder parketnummer 500.00373/19 onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Ter terechtzitting van het Hof op 27 januari 2021 en 19 augustus 2021 heeft de raadsman expliciet medegedeeld dat het hoger beroep zich uitsluitend richt tegen het vonnis in eerste aanleg voor zover dat betrekking heeft op parketnummer 500.00373/19 en het hoger beroep zich niet richt tegen de beslissingen aangaande het parketnummer 555.00121/19. Het vonnis waarvan beroep is derhalve slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder parketnummer 500.00373/19 ten laste gelegde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis waarvan beroep dat aan het oordeel van het Hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak (parketnummer 500.00373/19)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. J. Prevo, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep onder verbetering van de pleegdatum van feit 3 zal bevestigen.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 en feit 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het Hof.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het Hof:
  • ten aanzien van feit 3 bewijsmiddel 12 van het Gerecht verbetert door dit bewijsmiddel aan te vullen;
  • ten aanzien van feit 3, een bewijsmiddel toevoegt;
  • ten aanzien van feit 4 bewijsmiddel 14 verbetert door dit bewijsmiddel aan te vullen;
  • ten aanzien van feit 4 bewijsmiddel 15 verbetert door dit bewijsmiddel aan te vullen;
  • de bewezenverklaring verbeterd zal lezen;
  • de bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 vervangt.
In zoverre zullen de gronden van het vonnis waarvan beroep worden verbeterd.
Bewijsmiddelen

Feit 3

Bewijsmiddel 12
Het Hof voegt aan bewijsmiddel 12 van het Gerecht de volgende alinea toe:
De man die ons met een vuurwapen had bedreigd om ons voertuig en goederen weg te nemen was helemaal gekleed in het zwart. Zijn gezicht was bedekt met iets zwarts.
Aanvullend bewijsmiddel 13a
Het Hof voegt aan feit 3 het volgende bewijsmiddel toe, te weten de volgende verklaring, die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft afgelegd:
[Naam 1] vroeg toen we samen in de auto op de [straatnaam 1] zaten op 11 oktober 2019 of we hun auto zouden wegnemen en toen zei ik ‘ja’ en ben ik gestopt. [1]

Feit 4

Het Hof voegt aan bewijsmiddel van 14 van het Gerecht de volgende alinea toe:
In mijn auto had ik ook mijn portemonnee en mijn mobiele telefoon liggen.
Het Hof voegt aan bewijsmiddel 15 van het Gerecht de volgende alinea toe:
Ik heb [naam 1] bij vermeld kantoor afgezet met de Kia Rio waarmee wij de beroving op de [straatnaam 2] (Hof: feit 1) hadden gepleegd.
Bewezenverklaring
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van feit 1 als volgt verbeterd:
gemakkelijkgemakkelijker
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van de pleegdatum onder feit 2 als volgt verbeterd:
18 oktober 2019
in 2019
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van de pleegdatum onder feit 3 als volgt verbeterd:
19 oktober 201911 oktober 2019
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van het vijfde gedachtestreepje onder feit 3 als volgt verbeterd:
-
een vuurwapen, althanseen soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp
opdie [benadeelde 2] en die [benadeelde 3]
terichten en,
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van feit 4 als volgt verbeterd:
gemakkelijkgemakkelijker
Het Hof leest de tekst van de bewezenverklaring van het Gerecht ten aanzien van feit 5 als volgt verbeterd:
dat hij omstreeks de periode van 11 oktober tot en met 19 oktober 2019 in
Curaçao, tezamen en in vereniging, met een ander
een vuurwapen, althanseen soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Bewijsoverweging feit 4
Het Hof vervangt de bewijsoverweging van het Gerecht ten aanzien van feit 4 als volgt.
De verdachte heeft in hoger beroep (nogmaals) ontkend dat hij betrokken is geweest bij deze afpersing. De facto richt het hoger beroep zich uitsluitend tegen de bewezenverklaring van dit feit.
Het Hof acht niettemin bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte] dit feit heeft gepleegd. [Medeverdachte] heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard dat hij samen met de verdachte deze afpersing heeft gepleegd. Daarbij heeft [medeverdachte] ook zichzelf belast. Daarnaast geldt dat de verklaringen die [medeverdachte] ten aanzien van de andere (poging) afpersingen in dit dossier heeft afgelegd, op de meest essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen. [Medeverdachte] heeft daarbij ook niet geschroomd aan te geven bij welke feiten hij degene was die feitelijk de beroving heeft uitgevoerd (de feiten 1 en 3). Het Hof acht de verklaring van [medeverdachte] ten aanzien van onderhavig feit om deze redenen betrouwbaar.
Dat de verdachte samen met [medeverdachte] óók deze afpersing heeft gepleegd, wordt ondersteund door de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de andere bewezenverklaarde afpersingen en poging afpersing. Zo staat vast dat de verdachte samen met [medeverdachte] op 11 oktober 2019 in de namiddag toeristen heeft beroofd van een Kia Rio (feit 3), terwijl onderhavig feit in de avond van 11 oktober 2019 is gepleegd door twee personen in een Kia Rio. Verder hebben de verdachte en [medeverdachte] tezamen op 18 oktober 2019 en 19 oktober 2019 – dus een week later – met de Kia Rio twee andere berovingen gepleegd op eveneens loterijkantoren (respectievelijk de [loterijkantoor 1], feit 2 en de [loterijkantoor 2], feit 1).
De raadsman heeft nog de suggestie geopperd dat [medeverdachte] een andere mededader uit de wind probeert te houden ten koste van de verdachte. Deze suggestie is echter op geen enkele wijze onderbouwd en ambtshalve ziet het Hof geen aanwijzingen in het dossier om deze suggestie aannemelijk te achten. Het Hof gaat hier dan ook aan voorbij.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.L.M. van Opstal, S. Verheijen en S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. I.M. Sinon, zittingsgriffier, en op 10 februari 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.