ECLI:NL:OGHACMB:2022:269

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
500.00080/21 en 500.00105 (TUL)
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen op minimarkts met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 1999 te Curaçao, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf en heeft in deze zaak hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf voor twee gewapende overvallen op minimarkten. De overvallen vonden plaats op 8 april 2021 en 23 maart 2021, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte met bedekte gezichten en vuurwapens de minimarkten binnendrongen en de aanwezigen bedreigden. De procureur-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, terwijl de raadsman pleitte voor vrijspraak van een van de ten laste gelegde feiten. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en de verklaringen van de aangevers en de verdachte in overweging genomen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de strafverzwarende omstandigheid van recidive van toepassing was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, waarbij ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd gelast. Het Hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers benadrukt, evenals de noodzaak om de samenleving te beschermen tegen dergelijke gewelddadige misdrijven.

Uitspraak

Zaaknummer: 179/21

Parketnummers: 500.00080/21 en 500.00105/19 (TUL)
Uitspraak: 27 oktober 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 10 november 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [1999] te Curaçao,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van 19 juli 2019 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. E. Kleist, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Daarnaast heeft hij een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

FEIT 1

hij op 8 april 2021, althans in of omstreeks de maand april 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een kasregister/kassa lade/bak van de kasregister inhoudende ongeveer NAF. 400,- (wisselgeld), althans een geldbedrag en/of,
 een of meerdere pak(ken) sigaret(ten) (van de/het merk(en) Marlboro rood en/of Chersterfield rood en/of blauw en/of L&M rood en/of groen en/of blauw (waarde Naf 500,00)),
 een of meerdere opwaardeerkaart(en) (van het merk Digicel en/of UTS) ter waarde van NAF. 25,- en/of,
 een of meerdere fles(sen) alcoholische dranken (Whisky Dewards en/of Black Label en/of Hennessy (waarde Nafl 350,00)
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [X.B] en/of aan [H.B.] en/of aan [naam]minimarket, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X.B.] en/of die [H.B.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) de [naam]minimarket binnendringen en/of binnen rennen,
 (op agressieve en/of dreigende toon) een en/of meermalen te schreeuwen: “atrako” en/of,
 (op agressieve en/of dreigende toon) die [X.B.] en/of die [H.B.] aanmanen om van achter de toonbank te komen en/of,
 (daarbij) (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [X.B.] en/of die [H.B.] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of,
 (vervolgens) achter de toonbank te lopen en/of springen en/of,
 (met kracht) de kasregister weg te rukken/(vast)pakken
en/of
dat hij op of omstreeks 8 april 2021, althans in of omstreeks de maand april 2021 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X.B.] en/of [H.B.], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 een kasregister/kassa lade/bak van de kasregister inhoudende ongeveer NAF. 400,- (wisselgeld), althans een geldbedrag en/of,
 een of meerdere pak(ken) sigaret(ten) (van de/het merk(en) Marlboro rood en/of Chesterfield rood en/of blauw en/of L&M rood en/of groen en/of blauw (waarde Naf 500,00)),
 een of meerdere opwaardeerkaart(en) (van het merk Digicel en/of UTS) ter waarde van NAF. 25,- en/of,
 een of meerdere fles(sen) alcoholische dranken (Whisky Dewards en/of Black Label en/of Hennessy (waarde Nafl 350,00),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [X.B.] en/of aan [H.B.] en/of aan [naam]minimarket, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) de [naam]minimarket binnendringen en/of binnen rennen,
 (op agressieve en/of dreigende toon) een en/of meermalen te schreeuwen: “atrako” en/of,
 (op agressieve en/of dreigende toon) die [X.B.] en/of die [H.B.] aanmanen om van achter de toonbank te komen en/of,
 (daarbij) (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [X.B.] en/of die [H.B.] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of,
 (vervolgens) achter de toonbank te lopen en/of springen en/of,
 (met kracht) de kasregister weg te rukken/(vast)pakken,
en/of zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf als genoemd in art 1:118 Wetboek van Strafrecht (namelijk het onherroepelijk geworden vonnis dd 5 augustus 2019 ter zake diefstal met geweld).

FEIT 2

hij op 23 maart 2021, althans in of omstreeks de maand maart 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 ongeveer NAF. 150,- althans een geldbedrag en/of,
 een doos Velasques sigaren en/of,
 een doos Agio sigaren en/of,
 een hoeveelheid sigaretten,
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [J.Z.] en/of aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [J.Z.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) de [naam] binnendringen en/of binnen rennen en/of,
 (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [J.Z.] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of,
 (met kracht) een of meerdere perso(o)n(en) weg te duwen en/of,
 vervolgens (met kracht) met zijn geschoeide voeten tegen de vitrineglas van de toonbank een en/of meermalen te schoppen en/of,
 goederen en/of geld weg te nemen
en/of zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf als genoemd in art 1:118 Wetboek van Strafrecht (namelijk het onherroepelijk geworden vonnis dd 5 augustus 2019 ter zake diefstal met geweld).

FEIT 3

hij op omstreeks de periode 23 maart 2021 tot en met 8 april 2021 althans in of omstreeks 23 maart 2021 en/of 8 april 2021, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s) en/of een voor bedreiging en/of afdreiging geschikt(e) middel, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt, te weten ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 en de kwalificatie van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde.
Het Hof verenigt zich wel met de door het Gerecht ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 gebezigde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen en zal deze overnemen. Hetgeen de raadsman daartegen in hoger beroep heeft ingebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het Hof zal de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen ter bevordering van de leesbaarheid hieronder cursief weergeven.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
onder 1
hij op 8 april 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een kasregister inhoudende een geldbedrag en,
 pakken sigaretten van de merken Marlboro rood en Chersterfield rood en blauw en L&M rood en groen en blauw (waarde NAf 500,00) en,
 flessen alcoholische dranken (Whisky Dewar’s en Black Label en Hennessy (waarde NA
f350,00),
toebehorende aan [X.B.] en/of aan [H.B.] en/of aan [naam] minimarket, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [X.B.] en die [H.B.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken,
welke bedreiging met geweld bestond uit,
 het met bedekte gezichten de [naam]minimarket binnen rennen en,
 te schreeuwen: “atrako” en,
 die [X.B.] en die [H.B.] aanmanen om van achter de toonbank te komen en,
 daarbij vuurwapens, althans soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen op die [X.B.] en die [H.B.] te richten en gericht houden en,
 vervolgens achter de toonbank te lopen en,
 het kasregister weg te pakken,
en zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf
,
onder 2
hij op 23 maart 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 ongeveer NAf 150,00 en,
 een doos Velasques sigaren en,
 een doos Agio sigaren en,
 een hoeveelheid sigaretten,
toebehorende aan [J.Z.] en/of aan [naam],
welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [J.Z.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken,
welk welke bedreiging met geweld bestond uit,
 het met bedekte gezichten de [naam] binnen rennen en,
 vuurwapens, althans soortgelijk
evoor bedreiging of afdreiging geschikt
evoorwerp aan die [J.Z.] voor te houden,
 een persoon weg te duwen en,
 vervolgens met zijn geschoeide voeten tegen het vitrineglas van de toonbank meermalen te schoppen en,
 goederen en geld weg te nemen,
en zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf;
onder 3
hij op 23 maart 2021 en op 8 april 2021, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, voor bedreiging of afdreiging geschikte middelen, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hieronder cursief weergegeven bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Ten aanzien van feit 1 en feit 3
1. [X.B.] deed op 8 april 2021 aangifte. [2] Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Heden bevond ik mij achter de toonbank bij de kassa en mijn echtgenoot genaamd [H.B.] stond ook achter de toonbank. Ik zag twee mannen naar binnen lopen met bloot bovenlichaam en bedekte gezichten. Eén van de mannen was lang van postuur en de andere man was kort van postuur. De mannen schreeuwden: “Atrako”.
De man met een lang postuur bleef bij het begin van de toonbank staan en hield een zwartgekleurd vuistvuurwapen in zijn rechterhand in onze richting gericht. Ik ben erg geschrokken en voelde mijn leven en veiligheid zeer in gevaar.
De man met een kort postuur liep achter de toonbank en in zijn rechterhand hield hij een klein model goudgekleurd vuistvuurwapen op [H.B.] en mij gericht. Hij bleef bij de ingang van de toonbank staan en maande ons aan om naar de ingang van de toonbank te gaan staan. Wij liepen angstig erheen en daar aangekomen maande hij ons aan om daar te blijven staan. Hij liep naar het kasregister, pakte deze en legde het op de toonbank. Hij pakte vervolgens een boodschappentas en begon pakken sigaretten erin te stoppen.
De man met een lang postuur ging ook achter de toonbank. Hij droeg een donkergekleurde rugtas, pakte verschillende flessen Hennessy en White Label whisky en stopte deze in de rugtas. Hij nam het bak met geld uit het kasregister weg en zei tegen de man met korte postuur dat zij weg moesten gaan. Hierna liepen beide mannen naar buiten.
Signalement verdachte 1: bloot bovenlijf, bedekt gezicht met een witgekleurd shirt, normaal postuur, kort en een goudgekleurd vuurwapen.
Signalement verdachte 2: lang en een zwartgekleurd vuurwapen.”
2. [H.B.] deed op 8 april 2021 aangifte. [3] Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben samen met mijn echtgenote (het Gerecht begrijpt: X.B.) eigenaar van [naam]. Heden bevond ik mij samen met mijn echtgenote achter de toonbank in de minimarket. Mijn echtgenote stond achter het kasregister en rekende af met een klant. Ik zag een man met lang postuur en een man met kort postuur binnen rennen. Ik zag dat beide mannen bedekte gezichten hadden en bewapend waren met een vuistvuurwapen. De mannen zeiden: “Atrako”.
De man met een lang postuur bleef bij de ingang staan.
De man met een kort postuur hield het vuistvuurwapen in de richting van mijn vrouw en mij gericht en maande ons aan om vanachter de toonbank te komen. Ik ben erg geschrokken en voelde mijn leven en veiligheid zeer in gevaar. Mijn echtgenote en ik liepen van angst vanachter de toonbank. De man liep vervolgens achter de toonbank, nam het kasregister weg en legde deze op de toonbank. Hij haalde hierna een boodschappentas tevoorschijn, nam verschillende merken sigaretten en andere goederen weg en legde deze in de tas.
Ik hoorde de man met een lang postuur tegen de man met een kort postuur zeggen om sigaretten van het merk Pall Mall en verschillende goederen te pakken. Hij maakte het ondergedeelte van het kasregister kapot en nam het weg. Hierna zei hij tegen de andere man om weg te gaan. Het kasregister is vernield en het etalageglas is kapotgemaakt.
Mijn echtgenote heeft enkele goederen die zijn weggenomen vermeld, maar de exacte weggenomen goederen zijn:
  • NAf 1.000,00;
  • ongeveer NAf 400,00 aan wisselgeld;
  • NAf 500,00 aan sigaretten, namelijk Marlboro rood, Chesterfield rood en blauw, L & M rood, groen en blauw;
  • NAf 350,00 aan Dewar’s Whisky, Black Label en Hennessy.
Signalement verdachte 1: slank postuur, donkere huidskleur, lang van gestalte, bloot bovenlijf, bedekt gezicht met een witgekleurd shirt, korte broek, kort en een vuurwapen.
Signalement verdachte 2: slank postuur, bruine huiskleur, lang van gestalte, bloot bovenlijf, bedekt gezicht met een witgekleurd shirt, korte broek en een zwartgekleurd vuurwapen.”
3. Op 8 april 2021 werden de verbalisanten R.K.F. Thode en V. Demali naar aanleiding van een melding van een beroving gedirigeerd naar [naam]Minimarket aan de [straat #3]. Zij hebben het volgende gerelateerd [4] :
“Aldaar aangekomen zijn wij te woord gestaan door de eigenaar van voornoemde zaak die aan ons heeft verklaard dat twee gemaskerde mannen, onder bedreiging met een vuurwapen, een aantal goederen van onder het kasregister hebben weggenomen. Hij heeft verder verklaard dat beide mannen ontblote bovenlijven hadden, hun gezicht met een hemd hadden bedekt en gekleed waren in korte broeken. Eén van de mannen had zwarte sokken en slippers van het merk Adidas aan en de andere man had zwarte slippers met een witgekleurd rondje erop aan.
De beroving is door de beveiligingscamera’s van de minimarket opgenomen en op de camerabeelden hebben wij voornoemde signalementen gezien.
Wij besloten een onderzoek naar de verdachten in de buurt in te stellen. Op de Kaya Chi ku Cha, ter hoogte van de voormalige bakkerij, hebben onbekende omstanders tegens ons gezegd dat een voor hen onbekende man met een vuurwapen in zijn hand en bedekte gezicht in oostelijke richting van de Kaya Sakado is gevlucht. Wij reden in de richting van Kaya Sakado en op de kruising van Kaya Sakado en Kaya Kitrin zagen wij een groep manspersonen die zich ter hoogte van Kaya Sakado 36 bevonden. Wij sprongen onmiddellijk uit de auto, liepen op hen af en hield hen staande. Twee van de mannen kwamen overeen met de signalementen van de verdachten van de beroving.
Deze mannen bleken later te zijn:
[verdachte], geboren op [1999] in Curaçao, wonende in Curaçao, [adres] en verblijvende in Curaçao, [adres].
[medeverdachte], geboren op [1996] in Curaçao, wonende in Curaçao, [adres].
De [verdachte] heeft spontaan aan mij, Thode, verklaard dat hij inderdaad de beroving heeft gepleegd.”
4. De verdachte heeft op 8 april 2021 het volgende verklaard [5] :
“Ik heb inderdaad op 8 april 2021 de beroving op [naam] Minimarket op de [straat #3] gepleegd. Het klopt dat ik heb bekend dat ik die beroving heb gepleegd. Ik had een aansteker (lighter) in de vorm van een pistool in mijn handen. Kleine had ook een speelgoed vuurwapen in zijn bezit. Ik heb de geldkassa meegenomen.”
5. De verdachte heeft op 14 april 2021 het volgende verklaard [6] :
“Met [bijnaam] bedoel ik de man met wie ik ben aangehouden. Hij heet [medeverdachte]. Ik heb de beroving samen met [medeverdachte] gepleegd. Mijn gezicht was met een witgekleurd T-Shirt bedekt en mijn bovenlijf was naakt.”
6. De [medeverdachte] heeft op 6 mei 2021 de volgende verklaring afgelegd: [7]
“[Verdachte] en ik waren op 8 april 2021 samen. Wij hebben geen plan gemaakt. Gezien wij beiden geen geld op zak hadden, heeft [verdachte] tegen mij gezegd om iets te gaan doen om aan geld te komen. Hij wilde een beroving gaan plegen om aan geld te komen. Ik ging ermee akkoord en ging met hem mee. Op aanwijzing van [verdachte] zijn wij naar de Chinese toko [naam] Minimarket te [straat #3] gelopen om de beroving te plegen. Wij waren allebei in het bezit van ‘airsoft’ vuurwapens. Wij waren in onze blote bovenlijf tijdens de beroving en hadden ons gezicht met een T-Shirt bedekt. In de minimarket hield ik iedereen onder bedwang. [verdachte] heeft spullen weggenomen en hierna ging ik ook spullen wegnemen. [verdachte] heeft het kasregister, en ik heb geld, pakjes sigaretten en alcoholische drank weggenomen. Ik herken [verdachte] en mijzelf op de videobeelden.”
Ten aanzien van feit 2 en feit 3
1. [J.Z.] deed op 23 maart 2021 aangifte. [8] Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben eigenaar van de [naam], gelegen te [straat #37]. Vandaag stond ik achter de toonbank in mijn toko. Ik zag twee mannen in de toko rennen. Ik kon zien dat één van de mannen een vuurwapen in zijn rechterhand had. Ik was hevig geschrokken. De gezichten van de mannen waren met een T-Shirt bedekt.
De eerste man die de toko binnen rende duwde één van de vrouwen opzij en begon tegen de vitrine te schoppen. Toen de andere man de toko binnen rende begon hij ook tegen de vitrine te schoppen. Een klant kan niet achter de toonbank komen, omdat de voorkant van de toonbank door hekwerken is verzekerd. Aan de onderkant van de toonbank zijn micaglazen geplaatst. Doordat de mannen er tegenaan schopten ging het middenglas stuk. Hierna begonnen zij aan het glas te trekken en vernielden deze. Op dat moment trokken zij het rek leeg en namen geld en enkele goederen weg. De overige goederen, ook wat losgeld, bleven achter op de grond. Doordat het kasregister stuk was gegaan, deed ik het geld op het rek achter de goederen die de mannen hebben leeg getrokken. Hierna namen zij de benen.
Signalement verdachte 1: man, donkerbruin van huidskleur, ± 1.80 m, normaal van postuur, korte witgekleurde broek, donkergekleurd T-Shirt met korte mouwen, witgekleurd T-Shirt over het gezicht en slippers dragend.
Signalement verdachte 2: man, bruin van huidskleur, ± 1.75 – 1.80 m, normaal postuur, korte zwartgekleurde broek, blote bovenlijf, witgekleurd T-Shirt over het gezicht met een zwartgekleurde pet, bewapend met een donkergekleurd vuurwapen en slippers dragend.
Weggenomen goederen:
  • ± NAf 150,00 bestaande uit biljetten en losgeld;
  • 1 doos Velasques sigaren;
  • 1 doos Agio sigaren;
  • losse sigaretten.”
2. Op 23 maart 2021 zijn camerabeelden inbeslaggenomen die zijn opgenomen op 23 maart 2021 in de [naam]. De verbalisant M. Parris heeft na het uitkijken van de beelden het volgende gerelateerd: [9]
“Aan de hand van de camerabeelden kan worden waargenomen dat dader 1 eerst de toko binnendrong en tegen het vitrineglas begon te schoppen. Dader 2 kwam hierna binnen, bedreigde de aanwezigen met een vuurwapen en begon vervolgens ook tegen het vitrineglas te schoppen. Dader 2 hield de ijskast in eerste instantie met beide handen en vervolgens met één hand vast, terwijl hij tegen het vitrineglas aan het schoppen was. Ook is een vuurwapen te zien. Hierna begonnen beide daders aan het vitrineglas te trekken, raapten goederen van de grond op en vluchtten met de buit in hun handen weg.”
3. De verbalisant R.V.G. Sambo heeft een onderzoek naar sporen ingesteld in verband met een beroving te [straat #37] in “[naam]”. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende gerelateerd: [10]
“Door mij werden in totaal 11 (elf) dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt en veilig gesteld, waaronder:
Dacty sporen
Dacty codering: R6
Spooromschrijving: handpalmafdruk
Plaats veiligstellen: vrieskast
Dacty codering: R7 en R8
Spooromschrijving: handpalmafdruk
Plaats veiligstellen: micaplaat.
De bruikbare dactysporen zijn in het systeem AFIX ingevoerd.”
4. De verbalisanten. R.C.F. Kloks, W.S. Schoop en R.F. Willems hebben de op 20 april 2021 aangeboden dactyloscopische sporen met zaaknummer TFOC.2021.03.23-R01 en AFIX-nummer 4125 onderzocht. Zij hebben de volgende verklaring opgesteld: [11]
“Uit de verkregen resultaten moet de conclusie worden getrokken dat de aangetroffen handpalmafdruk gewaarmerkt R7 & R8, control ID: 14599, identiek is aan een afdruk van de rechterhandpalm voorkomend op het vinger-/handpalm-afdrukkenblad ten name van [verdachte], geboren [1999] in Curaçao.
Uit de verkregen resultaten moet de conclusie worden getrokken dat de aangetroffen handpalmafdruk gewaarmerkt R6, control ID: 14601, identiek is aan een afdruk van de linkerhandpalm op het vinger-/handpalm-afdrukkenblad ten name van [medeverdachte], geboren op [1996] in Curaçao.
Gezien de eenmaligheid van vinger- en handpalmafdrukken houdt dat in dat deze sporen afkomstig zijn van voornoemde personen en tevens dat deze sporen van niemand anders afkomstig kunnen zijn.”
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Een strafkaart ten name van [verdachte], geboren op [1999] in Curaçao, onder meer inhoudende: [12]
“Parketnummer: 500.00105/19,
Datum feit: 6 april 2019,
Strafbaar feit: Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
Afdoening: Gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest en met bevel dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot 18 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Gerecht later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaren een of meer voorwaarden overtreedt.
Datum vonnis: 19 juli 2019,
Onherroepelijk: 5 augustus 2019.”
Bewijs(middel)overwegingen
Ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de dactyloscopische sporen die zijn aangetroffen, niet kunnen bijdragen tot het bewijs, omdat de handpalmafdruk van de verdachte op een ander moment dan ten tijde van het plegen van het delict op de micaplaat kan zijn gekomen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Het Gerecht stelt vast dat de verdachte elke betrokkenheid bij dit feit heeft ontkend. Bij zijn eerste verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij af en toe voor zijn persoonlijke benodigdheden naar [naam] gaat. Echter kan hij zich niet meer herinneren wanneer hij voor het laatst daar is geweest. [13] Uit de bewijsmiddelen volgt dat bij het onderzoek naar sporen in de toko waar de overval heeft plaatsgevonden in totaal 11 dactyloscopische sporen zichtbaar zijn gemaakt en veiliggesteld. Deze sporen bevonden zich respectievelijk op een vrieskast, een sigarendoos, de toonbank alsmede de micaplaat en zijn voor identificatieprocedure voor forensisch onderzoek aangeboden. Voorts luidt de conclusie van het dactyloscopisch onderzoek onder meer dat de aangetroffen handpalmafdruk onder de toonbank nabij de plek waar de micaplaat is vernield blijkt te matchen met het vinger/handpalm-afdrukkenblad van de verdachte, in die zin dat de vinger- en handpalmafdrukken uniek zijn en dat de aangetroffen sporen van niemand anders afkomstig kunnen zijn. [14] Verder heeft de verdachte bij zijn tweede verhoor verklaard dat het mogelijk is dat zijn vingerafdruk is aangetroffen, omdat hij in de toko tegen de toonbank leunt en erop slaat. Op de vraag hoe zijn handpalmafdruk op de plaats waar de micaplaat is gebroken terecht is gekomen, heeft hij een beroep gedaan op zijn recht om te zwijgen. [15] Gelet op het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat met betrekking tot hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht, gezien de plaats waar de handpalmafdruk van de verdachte is aangetroffen, hetgeen duidt op het vastpakken van de micaplaat onder de toonbank, en gezien de bevindingen ter zake van de camerabeelden, niet aannemelijk is geworden dat de handpalmafdruk van de verdachte op (onderaan) de micaplaat is geplaatst vóór het plegen van het onderhavige feit, maar wel past bij hetgeen op de beelden van de desbetreffende dag is gezien, namelijk dat de daders hebben getrokken aan de micaplaat. Daarbij is van belang dat het spoor dat is achtergelaten door de mededader, van wie de verdachte overigens heeft aangegeven samen met hem een atrako op 8 april 2021 te hebben gepleegd, ook past bij hetgeen op de beelden is gezien, namelijk het vasthouden van de vrieskast. Het verweer wordt verworpen.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen en/of een voor bedreiging en/of afdreiging geschikt middel.
De verdachte heeft stellig ontkend dat hij ten tijde van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Het Gerecht constateert dat de aangevers van [naam] op 23 maart 2021 hebben verklaard dat beide daders een vuistvuurwapen in hun hand hadden en die vuurwapens op hen hebben gericht en gericht hebben gehouden. De verdachte heeft bij zijn eerste verhoor verklaard dat hij een aansteker in de vorm van een vuurwapen heeft gebruikt om de overval op [naam] te plegen en dat de mededader een speelgoedwapen in zijn bezit had. [16] Voorts heeft de verdachte bij zijn tweede verhoor verklaard dat hetgeen zijn mededader bij zich had, bedoeld was om de personen af te schrikken. [17] De medeverdachte heeft verklaard dat het om twee “airsoft” wapens ging. [18]
De aangever van [naam] heeft op 8 april 2021 eveneens verklaard dat één van de daders een vuurwapen in zijn hand had. Zijn verklaring vindt voorts steun in andere bewijsmiddelen, te weten het relaas van de verbalisant die de inbeslaggenomen camerabeelden die op 23 maart 2021 in [naam] zijn opgenomen heeft onderzocht. Hij relateert dat één van de daders die de toko binnenkwam de aanwezigen met een vuurwapen onder schot heeft gehouden.
Het Gerecht trekt uit de verklaringen van de verdachte, de verklaringen van de aangevers en de reacties van de aangevers op de handelwijze van de verdachte en de mededader de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte samen op 23 maart 2021 en 8 april 2021 in ieder geval voorhanden hadden voorwerpen die voor bedreiging en/of afdreiging geschikt waren, hetgeen (eveneens) verboden is op grond van de Vuurwapenverordening 1930.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen bezien, acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals weergegeven in de bewezenverklaring.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Ten aanzien van feit 2
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Ten aanzien van feit 3
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3 eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In het onderhavige geval is ook van belang dat in de tenlastelegging de strafverzwarende omstandigheid van artikel 1:117 van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen, waardoor de op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf met een derde wordt verhoogd, indien tijdens het plegen van het betreffende misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een onherroepelijke veroordeling van de schuldige tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf.
Het Hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich binnen een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan twee ernstige strafbare feiten. Hij heeft op 23 maart 2021 samen met ander een gewapende overval op de [naam] minimarket gepleegd. De verdachte en zijn mededader zijn die minimarket met bedekte gezichten binnen gerend. Daarbij is een daar toevallig aanwezige klant opzij geduwd en zijn een vitrinekast en het kasregister vernield, waarna de verdachte en zijn mededader een geldbedrag, sigaren en sigaretten hebben gepakt en hebben meegenomen. Op 8 april 2021 heeft de verdachte zich weer samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval, dit keer op de [naam] minimarket. Ook daar zijn de verdachte en zijn mededader met bedekte gezichten naar binnen gerend. De eigenaren van de minimarket zijn met wapens onder schot gehouden, terwijl de verdachte en zijn mededader het kasregister, flessen met alcohol en sigaretten hebben gepakt en hebben meegenomen.
De verdachte en zijn mededader hebben zich bij deze diefstallen uitsluitend laten leiden door eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de (gevolgen daarvan voor de) slachtoffers. Het is algemeen bekend dat roofovervallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. Feiten als deze versterken bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid in de Curaçaose samenleving. Hiervoor hebben de verdachte en zijn mededader kennelijk telkens de ogen gesloten.
Het voorgaande toont eens te meer aan dat het gebruik van vuurwapens of daarop lijkende voorwerpen onaanvaardbaar is vanwege de grote dreiging die daarvan uit kan gaan voor anderen en de gevoelens van onrust en onveiligheid die zij veroorzaken.
Het Hof heeft kennisgenomen van de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg voor bepaalde strafbare feiten zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor diefstal met bedreiging met geweld met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren genoemd.
Als strafverhogende factoren worden daarbij genoemd dat het feit in vereniging is gepleegd en dat sprake is van recidive. Uit de strafkaart van de verdachte blijkt dat sprake is van een strafverzwarende omstandigheid, als bedoeld in artikel 117 van het Wetboek van Strafrecht. Immers, ten tijde van het plegen van de hier aan de orde zijnde misdrijven zijn nog geen vijf jaren verlopen sedert een onherroepelijke veroordeling van de schuldige tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf.
Als strafverlagende factor wordt genoemd de jonge leeftijd en/of het gebrekkige ontwikkelingsniveau van de verdachte.
Het Hof heeft in dit verband acht geslagen op de inhoud van de rapporten die over de verdachte zijn opgemaakt, te weten een psychiatrisch rapport van 3 september 2021 en een psychologisch onderzoek van 9 juni 2021. Uit het rapport van de psychiater volgt dat de verdachte een lichte verstandelijke beperking heeft en dat hij ADHD heeft waardoor hij erg druk en impulsief is. Ook is de verdachte erg verslavingsgevoelig en makkelijk beïnvloedbaar. De psychiater adviseert daarom het delict in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Uit het rapport van de psycholoog blijkt eveneens dat de verdachte een beneden gemiddeld intelligentieniveau heeft. Er is sprake van verslavingsproblematiek en het ontbreekt de verdachte aan een realistisch toekomstbeeld. Er is sprake van een gebrekkige gewetensontwikkeling, waarbij de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en niet inziet welke impact zijn daden hebben op de slachtoffers en de maatschappij. De psycholoog adviseert om het delict in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Het Hof schaart zich achter deze conclusie van de psychiater en de psycholoog en maakt deze tot de zijne.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De relatief jonge leeftijd van de verdachte in combinatie met de verminderde toerekeningsvatbaarheid brengen het Hof, in navolging van het Gerecht, ertoe om een lagere straf op te leggen dan volgens de oriëntatiepunten mag worden verwacht. Het Hof betrekt daarbij ook dat de procureur-generaal bevestiging van het vonnis waarvan beroep heeft gevorderd.
Het Hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zes jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van 19 juli 2019 heeft het Gerecht te Curaçao de verdachte in de zaak met parketnummer 500.00105/19 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie 3 jaren onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Dit vonnis is op 5 augustus 2019 onherroepelijk geworden.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof, evenals het Gerecht, zal gelasten dat het voorwaardelijk gedeelte van de straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Het Hof is van oordeel dat nu is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan soortgelijke ernstige strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van de straf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:26, 1:117, 1:118, 1:123, 1:136, 2:289 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 500.00105/19 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, S.A. Carmelia en F.V.L.M. Wannyn leden van het Hof, bijgestaan door mr. J. Mulder, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 27 oktober 2022.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige – en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte – processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Unit Locaal Ernstige Criminaliteit) d.d. 9 juni 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2021011369.20210427.1701 en de onderzoeksnaam “GEMBER” en het eindproces-verbaal d.d. 13 juni 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2021009878.20210610.0955 en de onderzoeksnaam “GEMBER DEEL II”.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, documentcode: 2021011369_20210408_181200.doc, pagina 13-15.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2021, onderzoek Gember, documentcode: 2021011369_20210414_101927.doc, pagina 16-19.
4.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad G.M. Jakoba en V.F. Lopez, d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 2021011371, documentcode: 2021011371_2021_0408-184729.doc, pagina 22-24.
5.Proces-verbaal van 1ste verhoor [verdachte], d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 202104081755, pagina 74-79.
6.Proces-verbaal van 2de verhoor [verdachte] tonen screenshots beroving, d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 202104081755, pagina 80-86.
7.Proces-verbaal van 4de verhoor [medeverdachte], d.d. 6 mei 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 20210506.10.55, pagina 59-66.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2021, onderzoek Gember, documentcode: 2021009878_20210324_85215.doc, pagina 9-12.
9.Proces-verbaal van bevinding ter zake van videobeelden [naam], d.d. 10 juni 2021, onderzoek Gember deel II, proces-verbaalnummer: 2021009878.20210610.1140, pagina 13-18.
10.Proces-verbaal van forensisch onderzoek, d.d. 8 juni 2021, onderzoek Gember deel II, zaaknummer: TFOC.2021.03.23-R01, registratienummer: 134/2021, pagina 19-32.
11.Proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek, d.d. 21 mei 2020 (het Gerecht begrijpt: 21 mei 2021), onderzoek Gember deel II, zaaknummer: TFOC.2021.03.23-R01, registratienummer: 130/2021, pagina 33-37.
12.Schriftelijk bescheid, te weten een strafkaart, d.d. 9 april 2021, los stuk.
13.Proces-verbaal van verhoor [verdachte], d.d. 7 juni 2021, onderzoek Gember deel II, proces-verbaalnummer: 202106071105, pagina 52.
14.Proces-verbaal van forensisch onderzoek, d.d. 8 juni 2021, onderzoek Gember deel II, zaaknummer: TFOC.2021.03.23-R01, registratienummer: 134/2021, foto 16 en foto 17, pagina 27.
15.Proces-verbaal van verhoor [verdachte], d.d. 12 juni 2021, onderzoek Gember deel II, proces-verbaalnummer: 202106121105, pagina 62.
16.Proces-verbaal van 1ste verhoor [verdachte], d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 202104081755, pagina 77.
17.Proces-verbaal van 2de verhoor [verdachte] tonen screenshots beroving, d.d. 8 april 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 202104081755, pagina 83.
18.Proces-verbaal van [medeverdachte], d.d. 6 mei 2021, onderzoek Gember, proces-verbaalnummer: 20210506.10.55, pagina 61.