ECLI:NL:OGHACMB:2022:262

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
CUR2017H00236
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van het Nederlanderschap door gehuwde man voor 2001 en bezit van staat

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 april 2022 een beschikking gegeven in hoger beroep. De verzoekster, wonend in Curaçao, heeft verzocht om vaststelling van haar Nederlanderschap. Dit verzoek is gedaan met de hulp van haar gemachtigde, mr. J.C. Meulen. De belanghebbenden in deze procedure zijn onder andere het Openbaar Ministerie van Curaçao (OM), de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Nederlandse Ministerie van Justitie en Veiligheid (IND), de Minister van Justitie van Curaçao, en het Hoofd Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van Curaçao.

De procedure is voortgekomen uit een eerdere tussenbeschikking van het Hof op 21 december 2021, waarin verzoekster werd gevraagd om aanvullende gedocumenteerde gegevens aan te leveren over haar stelling dat zij bezit van staat heeft als kind van haar verwekker. Op 22 februari 2022 heeft verzoekster een akte uitlating ingediend, vergezeld van producties. Het Hof heeft in deze beschikking de gelegenheid gegeven aan het OM en de IND om te reageren op de akte van verzoekster.

Het Hof heeft tevens opgemerkt dat in de tussenbeschikking van 21 december 2021 een correctie nodig is, waarbij viermaal voor 'verwekker' moet worden gelezen: 'erkenner'. De verdere beslissingen in deze zaak zijn aangehouden, en de zaak is verwezen naar de rolzitting van 24 mei 2022 voor verdere behandeling.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN 2022 BESCHIKKING NO.
Registratienr.: CUR2017H00236
Uitspraak: 26 april 2022 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking:
[Verzoekster],
wonend in Curaçao,
verzoekster tot vaststelling van het Nederlanderschap,
gemachtigde: mr. J.C. Meulen,
belanghebbenden:
1.
het Openbaar Ministerie van Curaçao, hierna: OM,
2.
de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Nederlandse Ministerie van Justitie en Veiligheid, hierna: IND,
3.
de Minister van Justitie van Curaçao,
4.
het Hoofd Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (basisregistratie persoonsgegevens) van Curaçao.

1.Verder verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 21 december 2021, waarbij verzoekster in de gelegenheid is gesteld om bij akte meer (gedocumenteerde) gegevens aan te dragen met betrekking tot haar stelling dat zij bezit van staat als kind van haar verwekker heeft.
1.2.
Op 22 februari 2022 heeft verzoekster een akte uitlating, met producties, genomen.
1.3.
Beschikking is bij vervroeging bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
Het OM en de IND dienen te reageren op de akte van verzoekster van 22 februari 2022, met producties, en krijgen daartoe de gelegenheid.
2.2.
Het Hof attendeert erop dat in de tussenbeschikking van 21 december 2021, in rov. 2.4 viermaal voor ‘verwekker’ moet worden gelezen: erkenner.
2.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Beslissing
Het Hof:
- draagt de griffier op de akte van verzoekster van 22 februari 2022, met producties, te doen toekomen aan het OM, die zal zorgdragen voor doorgeleiding naar de IND;
- stelt het OM en de IND in de gelegenheid de in rov. 2.1 bedoelde antwoordakte te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 24 mei 2022;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, F.W.J. Meijer en Th.G. Lautenbach, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 26 april 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.