ECLI:NL:OGHACMB:2022:251

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
SXM2022H00011
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergunning tot afzonderlijk hoger beroep in civiele zaak

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van J-C Watches Limited en Ocean Mall Foundation, hierna gezamenlijk aangeduid als J-C c.s., om vergunning tot het instellen van afzonderlijk hoger beroep tegen een tussenvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, dat op 11 januari 2022 was gewezen. Dit tussenvonnis had het verzoek van J-C c.s. tot voeging van hun zaak met een andere procedure afgewezen. J-C c.s. dienden op 24 januari 2022 een verzoekschrift in om tegen dit vonnis afzonderlijk hoger beroep in te stellen, met de vraag om kosten rechtens. Tijdens de rolzitting op 11 maart 2022 hebben beide partijen schriftelijke pleidooien ingediend. Het Hof heeft geoordeeld dat een snelle en doelmatige procesgang niet vereist dat afzonderlijk hoger beroep wordt ingesteld, en heeft het verzoek om vergunning tot hoger beroep afgewezen. J-C c.s. zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten aan de zijde van de verweerders, die zijn begroot op NAf 1.000,- voor salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
op het verzoek tot het verkrijgen van vergunning tot het instellen van afzonderlijk hoger beroep (art. 263a Rv)
in de zaak van:
1. de rechtspersoon naar het recht van Anguilla
J-C WATCHES LIMITED,
2. de stichting particulier fonds
OCEAN MALL FOUNDATION,
beide gevestigd in Sint Maarten,
hierna: gezamenlijk te noemen J-C c.s.,
in eerste aanleg gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie, eiseressen in het incident, thans verzoeksters,
gemachtigde: mr. L.G.J. Berman,
tegen
1.
[Verweerder 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende in Sint Maarten,
hierna: [verweerders],
in eerste aanleg eisers in conventie, verweerders in reconventie, verweerders in het incident, thans verweerders,
gemachtigde: mr. J. Veen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) heeft op 11 januari 2022 een tussen partijen gewezen tussenvonnis uitgesproken. Bij dit tussenvonnis is het verzoek van J-C c.s. tot voeging van de zaak met de procedure die zij zijn gestart tegen Höchsten en Zhang afgewezen.
1.1.1.1. Bij op 24 januari 2022 ingediend verzoekschrift, met producties, hebben J-C c.s. verzocht dat hun vergunning wordt verleend om tegen dat vonnis afzonderlijk hoger beroep in te stellen, kosten rechtens, en indien het verzoek wordt toegewezen de gronden van het verzoekschrift tevens op te vatten als memorie van grieven.
1.2.
Op de (digitale) rolzitting van 11 maart 2022 hebben partijen elk een schriftelijk pleidooi ingediend.
1.3.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De ontvankelijkheid

Het verzoek is tijdig, binnen twee weken gerekend van de dag van de uitspraak, ingediend ter griffie van het Gerecht. J-C c.s. kunnen dus worden ontvangen in hun verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
Het Hof is van oordeel dat een snelle en doelmatige procesgang niet vereist dat afzonderlijk hoger beroep tegen het vonnis van 11 januari 2022 wordt ingesteld. De verzochte vergunning zal daarom worden geweigerd.
3.2.
J-C c.s. zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van [verweerders] gevallen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
- weigert de verzochte vergunning;
- veroordeelt J-C c.s. in de kosten aan de zijde van [verweerders] gevallen en tot op heden begroot op NAf 1.000,- voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en Th.G. Lautenbach, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uitgesproken op 14 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Bij verhindering van de voorzitter is deze beschikking door de oudste rechter ondertekend.