Uitspraak
[naam kind], geboren in Curaçao op [geboortedatum] 2005 (hierna: de minderjarige).
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de man werd veroordeeld tot het betalen van kinderalimentatie aan de vrouw. De man, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. Henriquez, heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking en om een hogere bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van hun minderjarige kind. De vrouw, vertegenwoordigd door mrs. E.A. Knoppel, heeft verweer gevoerd en verzocht om bevestiging van de beschikking.
De procedure begon met een beroepschrift dat op 1 november 2021 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2022, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De vrouw heeft verweer gevoerd en de man heeft zijn verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie onderbouwd. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de minderjarige.
Het Hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een co-ouderschap hebben en dat de minderjarige voornamelijk bij de man woont, maar ook regelmatig bij de vrouw verblijft. De financiële situatie van beide ouders is vergelijkbaar, en het Hof heeft een forfaitair bedrag vastgesteld voor de behoefte van de minderjarige. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders heeft het Hof besloten dat de man een bijdrage van NAf 200,- per maand aan de vrouw moet betalen, met terugwerkende kracht tot 4 december 2018. De beschikking van het Gerecht is vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.