ECLI:NL:OGHACMB:2022:237

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
AUA2020H00138
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verjaring en rechtswerking van een vordering tot betaling in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, handelend onder de naam Wired Media, was in eerste aanleg gedaagde en heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De appellant heeft grieven aangevoerd tegen het bestreden vonnis en verzocht om vernietiging van dit vonnis, met afwijzing van de vordering van de naamloze vennootschap Telearuba N.V., die in eerste aanleg eiseres was.

De procedure begon met een verzoekschrift van Telearuba in 2015 voor een betalingsbevel tegen de appellant, dat op 17 juni 2015 door het Gerecht werd toegewezen. De appellant heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, maar het Gerecht heeft het betalingsbevel bevestigd. In hoger beroep heeft het Hof de feiten zoals vastgesteld in het bestreden vonnis overgenomen en beoordeeld of de grieven van de appellant gegrond zijn.

Het Hof heeft geoordeeld dat het beroep van de appellant op verjaring niet kan slagen, omdat Telearuba haar eis tijdig heeft ingesteld. Bovendien heeft Telearuba een aanmaningsbrief gestuurd die voldoet aan de wettelijke vereisten en stuitende werking heeft gehad. Het Hof heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat de gevorderde bedragen door Telearuba zijn onderbouwd. Het vonnis van het Gerecht is bevestigd, en de appellant is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2022 Vonnis no.:
Registratienummers: AUA201901888 – AUA2020H00138
Uitspraak: 22 augustus 2022

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:

[Appellant] handelend onder de naam Wired Media,

wonende in [woonplaats],
hierna: [appellant],
in eerste aanleg gedaagde en opposant in verzet, thans appellant,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen
de naamloze vennootschap
TELEARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna: Telearuba,
in eerste aanleg eiseres en geopposeerde in verzet, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E.H.J. Martis.
1. Het verloop van de procedure
1.1
Bij akte van appel, ter griffie ingekomen op 25 september 2020, is [appellant in hoger beroep gekomen van het tussen partijen in verzet gewezen en op 27 mei 2020 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: het Gerecht).
1.2
Bij een op 2 november 2020 ingekomen memorie van grieven, met productie, heeft [appellant] grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vordering van Telearuba alsnog zal afwijzen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Telearuba in de proceskosten in beide instanties.
1.3
Van Telearuba is op 20 november 2020 een memorie van antwoord met producties ingekomen, waarbij zij verweer heeft gevoerd, met als conclusie dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen en [appellant] zal veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
1.4
Op de daartoe nader bepaalde dag, 26 oktober 2021, hebben partijen een schriftelijk pleidooi ingediend.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.
2. De beoordeling
2.1
In hoger beroep kan worden uitgegaan van de feiten zoals die in het bestreden vonnis onder 2 zijn vastgesteld.
2.2
Bij een op 16 maart 2015 ingekomen verzoekschrift heeft Teleraruba het Gerecht verzocht tegen [appellant] een betalingsbevel uit te vaardigen voor een hoofdsom van Afl. 7.175,-, vermeerderd met 1,5% contractuele rente per maand, te betalen vanaf 30 dagen na factuurdatum van de onderscheidenlijke facturen, plus de overeengekomen en gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.076,25, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
2.3
Bij een op verstek gegeven beschikking van 17 juni 2015 heeft het Gerecht het verzoek toegewezen.
2.4
Op het door [appellant] op 23 april 2019 gedane verzet heeft het Gerecht het bij de beschikking van 17 juni 2015 gegeven betalingsbevel bevestigd, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
2.5
De tegen dat vonnis gerichte grieven falen op grond van het volgende.
2.6
Het beroep van [appellant] op verjaring moet worden verworpen omdat Telaruba haar eis, die ziet op bedragen die in oktober, november en december 2012 opeisbaar zijn geworden, op 18 mei 2015 heeft ingesteld. Dat is binnen de vijfjaarstermijn van artikel 3:307 lid 1 lid BW en aldus is de verjaring (voorwaardelijk) gestuit (artikel 3:316 BW).
2.7
Daarbij komt dat Telearuba op 16 januari 2015 een aanmaningsbrief heeft gestuurd die voldoet aan de vereisten van artikel 3:317 lid 1 BW en die op grond van artikel 3:37 lid 3 BW stuitende werking heeft gehad. Telearuba mocht, gelet op artikel 1:14 BW en de bij de Kamer van Koophandel geregistreerde adresgegevens van de eenmanszaak van [appellant] aannemen dat zij [appellant] op het adres [adres 1] kon aanschrijven. Telearuba behoefde in beginsel niet eerst bij [appellant] – wiens e-mailadres zij kennelijk had - of anderszins nader te onderzoeken of dit adres nog correct was. Redenen waarom dit anders zou moeten zijn, zijn niet gebleken Het verzuim van [appellant] om de adresgegevens tijdig te wijzigen rechtvaardigt dan dat, wanneer de brief van 16 januari 2015 hem niet heeft bereikt, hij daarvan het nadeel draagt. Dat nadeel is hier dan dat er op 16 januari 2015 een nieuwe termijn van vijf jaar is gaan lopen.
2.8 [
Appellant] heeft er in zijn verzetschrift wel op gewezen dat hij op een verouderd adres was opgeroepen, maar hij heeft geen beroep gedaan op nietigheid van de oproeping. Terecht, want niet alleen was [appellant] zelf debet aan de onjuiste oproeping (zie rov. 2.7 en 2.10), hij heeft zich na het doen van verzet alsnog in twee instanties kunnen verweren. Dat hij hier pas vier jaar later mee heeft kunnen beginnen, omdat Telearuba hem niet eerder dan in 2019 met het verstekvonnis heeft geconfronteerd, is onvoldoende om van onredelijke benadeling te kunnen spreken.
2.9
Dat de gevorderde bedragen – door Telearuba met het overleggen van facturen en een overeenkomst nader onderbouwd – verschuldigd zijn geworden, heeft [appellant] onvoldoende weersproken. Dat hij deze bedragen heeft betaald is niet gebleken. Bewijs daarvoor ontbreekt, evenals een voldoende gespecificeerd aanbod tot het leveren daarvan.
2.10 [
Appellant] klaagt nog over bewijsnood maar dat kan hem niet baten: voor het aannemen van rechtsverwerking heeft hij te weinig gesteld. Ook voor de betalingsherinnering van 9 maart 2015 en de oproep om in dit geding te verschijnen geldt namelijk dat het voor rekening van [appellant] dient te blijven dat deze stukken hem niet hebben bereikt. Dat Telearuba bij het uitblijven van reacties op haar eerdere bericht(en) geen nader onderzoek heeft gedaan brengt niet met zich dat de bewijsnood waarover [appellant] zich beklaagt aan Telearuba kan worden tegengeworpen. Ook in combinatie met het gegeven dat Telearuba de beschikking van 17 juni 2015 pas op 21 maart 2019 tegen [appellant] heeft ingeroepen, na eerder ook al twee jaren te hebben gewacht met aanmanen en dagvaarden voor facturen uit 2012, is dat nalaten niet toereikend om te kunnen oordelen dat Telearuba zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het (blijven) inroepen van haar recht op betaling. [Appellant] heeft ook niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt dat Telearuba hem bewust heeft proberen te benadelen. Bovendien is het gestelde nadeel voor [appellant] kwestieus omdat betalingsgegevens, die [appellant] ter onderbouwing van zijn (bevrijdend) verweer had kunnen overleggen, ook na een periode van zeven jaar doorgaans nog wel zijn te achterhalen.
2.11
Tegen de rente en de buitengerechtelijke kosten is geen verweer gevoerd. Ook deze posten zijn daarom toewijsbaar.
2.12
Het door [appellant] gedane bewijsaanbod wordt ook voor het overige (zie rov. 2.9) als onvoldoende gespecificeerd gepasseerd.
2.13
Het bestreden vonnis worden bevestigd met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep. Die kosten zullen worden begroot op Afl. 192,14 voor verschotten en Afl. 1.500.- voor salaris van de gemachtigde, in totaal Afl. 1.692,14.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Telearuba gevallen en begroot op Afl. 1.692,14.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.W.J. Meijer, W.J. Geurts-de Veld en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 22 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.