ECLI:NL:OGHACMB:2022:234
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- G.C.C. Lewin
- F.W.J. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag erfpacht en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Land Aruba tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het Land werd bevolen om een erfpachtovereenkomst aan te bieden aan [geïntimeerde]. De procedure begon met een aanvraag van [geïntimeerde] voor een perceel in erfpacht, die zij in 1999 indiende. Gedurende de jaren heeft [geïntimeerde] meerdere keren contact opgenomen met het Land over de status van haar aanvraag. In 2018 werd zij gevraagd om een nieuwe aanvraag in te dienen, wat zij deed. Het Land bood haar uiteindelijk een perceel aan, maar dit perceel werd door [geïntimeerde] geweigerd omdat er al een huis in aanbouw stond. In januari 2020 werd haar een ander perceel aangeboden, dat zij accepteerde en waarvoor zij aan de voorwaarden voldeed. Echter, na deze acceptatie ontving zij geen verdere communicatie van het Land. In september 2021 ontving zij een brief waarin het Land haar meedeelde dat haar aanvraag was stopgezet op basis van het FIFO-beleid. Hierop heeft [geïntimeerde] het Land in kort geding gedagvaard, met de eis dat het Land de erfpachtovereenkomst zou ondertekenen. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, maar het Land ging in hoger beroep. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelde dat het Land niet zomaar het proces kon stopzetten en dat [geïntimeerde] zich kon beroepen op het vertrouwensbeginsel. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd en het Land bevolen om het perceel voor [geïntimeerde] te reserveren tot het eindvonnis in de bodemprocedure.