ECLI:NL:OGHACMB:2022:229
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Heropening van geding in hoger beroep met betrekking tot vordering tot herroeping
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot herroeping van eerdere vonnissen. De zaak betreft een vordering van de geïntimeerde, die op 18 november 2021 een verzoekschrift indiende met de stelling dat er gronden voor herroeping waren. De geïntimeerde verzocht het Hof om de vonnissen van 12 november 2019 en 26 mei 2020 te herroepen, het geding te heropenen en een termijn te geven voor het indienen van een memorie van antwoord. De appellant voerde verweer en verzocht om niet-ontvankelijkheid van de vordering van de geïntimeerde.
Het Hof oordeelde dat de cassatietermijn van drie maanden was verstreken, waardoor het eerdere vonnis in kracht van gewijsde was gegaan. Het Hof verwierp het ontvankelijkheidsverweer van de appellant en oordeelde dat de heropening van het geding gerechtvaardigd was op basis van de aangevoerde herroepingsgronden, met name bedrog. Het Hof stelde vast dat de appellant op de hoogte was van het woonadres van de geïntimeerde, wat de grond voor heropening van het geding versterkte. Het Hof verleende de appellant admissie om kosteloos te procederen en heropende het geding, waarbij de appellant de gelegenheid kreeg om zijn eis aan te passen en de geïntimeerde een memorie van antwoord te dienen. De zaak werd verwezen naar de rol voor verdere behandeling.