ECLI:NL:OGHACMB:2022:219

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
SXM2022H00047
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingsverzoek in hoger beroep betreffende huurkoopovereenkomsten en teruggave van voertuigen

In deze zaak gaat het om een schorsingsverzoek van [appellant] in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Het vonnis, gewezen op 1 april 2022, verplichtte [appellant] om vijf voertuigen en bijbehorende sleutels terug te geven aan Real Auto B.V. wegens betalingsachterstanden op huurkoopovereenkomsten. [Appellant] heeft op 5 april 2022 hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis in afwachting van de eindbeslissing van het Hof. Real Auto B.V. heeft het verzoek betwist en verzocht om afwijzing van het schorsingsverzoek.

De rechters overwegen dat de uitvoerbaarheid van een vonnis in hoger beroep in beginsel gehandhaafd blijft, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. [Appellant] stelt dat de tenuitvoerlegging in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dat zij in een noodtoestand zal geraken. Real betwist deze stellingen en stelt dat de belangen van [appellant] niet zwaarder wegen dan die van Real. Het Hof concludeert dat [appellant] op 25 april 2022 heeft voldaan aan het kort geding vonnis door de voertuigen en sleutels aan Real te overhandigen. Aangezien de executie van het vonnis is voltooid en er geen verdere onderbouwing van het schorsingsverzoek is, wijst het Hof het verzoek af en veroordeelt [appellant] in de kosten van het schorsingsincident.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
op het verzoek tot schorsing ex artikel 272 Rv van:
[Appellant],
wonende te Sint Maarten,
hierna te noemen: “[appellant]”,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
verzoekster tot schorsing,
gemachtigde: mr. R.E. Duncan,
tegen
REAL AUTO B.V.,
wonende te Curaçao,
hierna te noemen: “Real”,
oorspronkelijk eiseres, thans geïntimeerde,
verweerster in het schorsingsverzoek,
gemachtigde: mrs. F.K. Kutluer en M.M. Remmelts.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij akte van hoger beroep van 5 april 2022 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen op 1 april 2022 in kort geding gewezen en uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: het Gerecht).
1.2.
Bij op 13 april 2022 ingekomen verzoekschrift heeft [appellant] het Hof verzocht de tenuitvoerlegging van het gewraakte vonnis van 1 april 2022 te schorsen in afwachting van een eindbeslissing van het Hof, kosten rechtens.
1.3.
Bij per e-mail ingediend verweerschrift, d.d. 25 april 2022, heeft Real Auto geconcludeerd het Hof eerbiedig te verzoeken het verzoek van [appellant] af te wijzen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
1.4.
Op 6 mei 2022 hebben partijen per e-mail hun pleitnotities ingediend.
1.5.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de beoordeling van onder meer een vordering op de voet van artikel 272 Rv geldt hetgeen de Hoge Raad op 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) heeft overwogen:
a. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden.
b. Bij de toepassing van de onder a genoemde maatstaf in een incident of in kort geding moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing(en) berust(en) op een kennelijke misslag.
c. Indien de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet de eiser of verzoeker, afgezien van het geval dat deze beslissing berust op een kennelijke misslag, aan zijn vordering of verzoek feiten en omstandigheden ten grondslag leggen die bij het nemen van deze beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.
d. Het voorgaande geldt in de volgende gevallen:
i. in een incident tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
ii. in een incident tot zekerheidstelling;
iii. in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging;
iv. in een kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging indien tegen de ten uitvoer te leggen uitspraak een rechtsmiddel is of nog kan worden ingesteld.
2.2.
Het gaat in deze om het volgende. Op grond van een drietal huurkoopovereenkomsten verkoopt Real auto’s aan [appellant] die op haar beurt gehouden is om de huurkooptermijnen aan Real te betalen. Zolang de koopsommen niet aan Real zijn voldaan, behoudt Real de eigendom van de auto’s voor. Volgens Real heeft [appellant] betalingsachterstanden op de drie huurkoopovereenkomsten en zijn die achterstanden ook na sommaties daartoe niet voldaan. Real stelt dat het daarom recht heeft om de auto’s terug te nemen. [Appellant] weigert daaraan mee te werken.
2.3.
Bij kort geding vonnis van 1 april 2022 heeft het Gerecht [appellant] bevolen om uiterlijk drie dagen na betekening van het vonnis de daarin genoemde vijf voertuigen ([Merk en jaartallen van vijf voertuigen]) en de bij deze voertuigen behorende autosleutels aan Real terug te geven. Verder heeft het Gerecht bevolen om uiterlijk drie dagen na betekening van het vonnis de (reserve-) autosleutels van vier andere voertuigen [merk een jaartallen vier voertuigen]) aan Real terug te geven. [Appellant] is daarbij veroordeeld in de proceskosten van Real die zijn begroot op NAf 2.209,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na 1 april 2022. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.
2.4.
Op 12 april 2022 heeft de deurwaarder het vonnis aan [appellant] betekend.
2.5. [
[Appellant] stelt zich op het standpunt dat de tenuitvoerlegging van het vonnis in strijd zal zijn met de redelijkheid en billijkheid omdat haar belangen te zwaar worden geschaad in vergelijking tot de belangen van Real, waardoor [appellant] in een noodtoestand zal geraken en zeer nadelige en schadelijke gevolgen zal ondervinden. Real heeft geen in redelijkheid te respecteren belang bij gebruikmaking van de executiebevoegdheid in afwachting van de uitspraak in het hoger beroep. Verder stelt [appellant] dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag. In de appelprocedure zal deze nader worden aangeduid en besproken. [Appellant] zal aanzienlijke schade leiden en geconfronteerd worden met onomkeerbare gevolgen door de bevolen teruggave van de voor haar bedrijfsvoering noodzakelijke auto’s. Daarbij is de totale vordering voor bijna 90% betaald. Door de executie van het vonnis komt Real in een betere vermogenstoestand te verkeren dan waar zij recht op heeft nu de waarde van de auto’s het restantbedrag in ruime mate overtreft.
2.6.
Real stelt dat het schorsingsverzoek niet anders is dan een verkapt hoger beroep en betwist dat sprake is van de gestelde maar volgens Real niet onderbouwde kennelijke misslag. Een mogelijk verkeerde berekening of weergave van de betalingen kan niet kwalificeren als misslag. Real betwist verder dat de belangen van [appellant] zwaarder dienen te wegen dan die van Real. De gestelde schade is niet onderbouwd. De auto’s verminderen elke dag in waarde dus het was in het belang van Real dat deze verkocht zouden worden. Hoe langer wordt gewacht, hoe geringer de opbrengst. Het was dus ook in het belang van [appellant] dat een zo hoog mogelijke opbrengst werd gegenereerd om die op de uitstaande schuld in mindering te brengen.
2.7.
Het Hof overweegt als volgt. Niet betwist is dat [appellant] op 25 april 2022 heeft voldaan aan het kort geding vonnis door alle in het vonnis gespecificeerde voertuigen en sleutels aan Real te overhandigen. Volgens [appellant] heeft zij dit noodgedwongen en ter voorkoming van verbeurte van dwangsommen gedaan. De executie is nog niet voltooid nu Real nog niet tot waardering van de ingeleverde voertuigen is overgegaan althans geen informatie daarover heeft verstrekt. [Appellant] meent dat de auto’s al zijn afbetaald en weer aan haar dienen te worden teruggegeven, althans dat sprake dient te zijn van terugbetaling van de door Real getrokken baat als gevolg van de terugname van de auto’s, zonder hantering van niet overeengekomen kosten, woekerrente en oneerlijke boetebedingen.
2.8.
Nu niet ter discussie staat dat uitvoering is gegeven aan het kort geding vonnis en in het vonnis niet is bepaald dat Real de voertuigen dient te waarderen of informatie dient te verstrekken over die waardering, kan niet worden volgehouden dat de executie nog niet is voltooid. Gelet daarop en ook omdat een verdere onderbouwing van de stelling van [appellant] dat nog wel belang bestaat bij het onderhavige schorsingsverzoek ontbreekt, zal het verzoek worden afgewezen.
BESLISSING
Het Hof:
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van dit schorsingsincident aan de zijde van Real gevallen, tot op heden begroot op NAf 2.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en M.W. Scholte, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uitgesproken op 20 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.