Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
[appellant]”,
Cobra”,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zij werd veroordeeld om een perceel met woonhuis en twee containers te ontruimen en ter beschikking te stellen aan de stichting Cobra Private Foundation. Het Gerecht had de ontruiming per 1 juni 2022 bevolen en de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaard. [Appellant] verzocht het Gemeenschappelijk Hof van Justitie om de uitvoerbaarheid van dit vonnis te schorsen totdat het Hof in appel uitspraak doet. Cobra, de stichting, verzocht om afwijzing van dit verzoek en veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
Bij de beoordeling van de schorsingsvordering heeft het Hof de relevante juridische maatstaven toegepast, zoals uiteengezet door de Hoge Raad. Het Hof overwoog dat de vordering van [appellant] niet voldoende onderbouwd was en dat er geen kennelijke misslagen in het vonnis waren aangetoond. De belangenafweging tussen [appellant] en Cobra leidde tot de conclusie dat de vordering tot schorsing moest worden afgewezen. Het Hof heeft de kosten van het incident aan [appellant] opgelegd, begroot op NAf 2.000,- aan gemachtigdensalaris, en verklaarde deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.