In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Diconsa Construction N.V. tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Diconsa is in hoger beroep gekomen van een beschikking die op 21 juli 2020 is uitgesproken, waarin het Gerecht bepaalde dat Diconsa bepaalde loonvorderingen van [geïntimeerde] moest voldoen. Diconsa heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat de beschikking vernietigd moet worden en dat de verzoeken van [geïntimeerde] afgewezen moeten worden. Daarnaast heeft Diconsa een incidenteel verzoek tot schorsing gedaan, dat door het Hof is afgewezen.
[Geïntimeerde] heeft in zijn verweerschrift ook incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij hij vorderingen heeft gedaan voor een cessantia-uitkering en een opzegvergoeding. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 augustus 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechters hebben de zaak behandeld en een beschikking gegeven, waarbij Diconsa is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De zaak is verwezen naar de rol voor opgave van verhinderdata, en verdere beslissingen zijn aangehouden. De rechters hebben partijen aangespoord om te overwegen hun geschil onderling te regelen, gezien de onzekerheid van de uitkomst na bewijslevering.