ECLI:NL:OGHACMB:2022:192
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S. Verheijen
- M.J. de Kort
- R.L.M. van Opstal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte na intrekking
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd in de JICN op Bonaire, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat op 8 juli 2021 was gewezen. In dat vonnis was de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor andere feiten, met aftrek van voorarrest. Op 14 juli 2021 heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.
Echter, op 31 mei 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.M.A. van Lieshout, per e-mail aan het Hof laten weten dat de verdachte voornemens was het hoger beroep in te trekken. Tijdens de zitting op 2 juni 2022 heeft de verdachte dit voornemen bevestigd. Gezien deze intrekking heeft het Hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat er geen belang meer was bij de voortzetting van de procedure. Het Hof heeft de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door de rechters S. Verheijen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal, met mr. E.L. den Dekker als zittingsgriffier. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting in Bonaire.