ECLI:NL:OGHACMB:2022:192

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
H 147/21 400.00319/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte na intrekking

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd in de JICN op Bonaire, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat op 8 juli 2021 was gewezen. In dat vonnis was de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor andere feiten, met aftrek van voorarrest. Op 14 juli 2021 heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.

Echter, op 31 mei 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.M.A. van Lieshout, per e-mail aan het Hof laten weten dat de verdachte voornemens was het hoger beroep in te trekken. Tijdens de zitting op 2 juni 2022 heeft de verdachte dit voornemen bevestigd. Gezien deze intrekking heeft het Hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat er geen belang meer was bij de voortzetting van de procedure. Het Hof heeft de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door de rechters S. Verheijen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal, met mr. E.L. den Dekker als zittingsgriffier. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting in Bonaire.

Uitspraak

Zaaknummer: H-147/21

Parketnummer : 400.00319/20
Uitspraak : 2 juni 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire van 8 juli 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1993 op [geboorteland],
wonende op [adres],
thans gedetineerd in de JICN op Bonaire.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1 primair en 6 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen en een vordering tot schadevergoeding van een benadeelde partij.
De verdachte heeft op 14 juli 2021 hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 31 mei 2022 is bij het Hof een e-mail van de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.M.A. van Lieshout, binnengekomen, waarin zij heeft aangegeven dat de verdachte voornemens is het hoger beroep in te willen trekken. Ter terechtzitting op 2 juni 2022 heeft de verdachte samen met zijn raadsvrouw nogmaals te kennen gegeven het hoger beroep te willen intrekken.
Gelet erop dat de verdachte te kennen heeft gegeven zijn hoger beroep niet meer te willen voortzetten, zal het Hof de verdachte bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het Hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal,
leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, zittingsgriffier, en op 2 juni 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Bonaire.
mr. S. Verheijen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.