ECLI:NL:OGHACMB:2022:187

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
H 126/21 100.00373/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf van 30 jaar voor liquidatie en pogingen daartoe in Sint Maarten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten was veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf voor moord en andere ernstige misdrijven. De verdachte, geboren in 1999 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was betrokken bij een liquidatie op 28 oktober 2019, waarbij meerdere slachtoffers vielen. Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, forensisch bewijs en de verklaringen van de verdachte zelf. De verdachte had een alternatieve verklaring gegeven, waarin hij stelde slechts als chauffeur te hebben gefungeerd, maar het Hof oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen en afgeluisterde gesprekken, zijn betrokkenheid bij de liquidatie bevestigden. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde en dat er sprake was van een goed voorbereide actie. De verdachte werd schuldig bevonden aan moord, doodslag, poging tot moord en vuurwapenbezit. De strafmaat van 30 jaar werd als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive. Daarnaast werd de verbeurdverklaring van het gebruikte vuurwapen en het masker gelast, en werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Zaaknummer: H-126/21

Parketnummer: 100.00373/20
Uitspraak: 9 november 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 15 juli 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Sint Maarten.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij voornoemd vonnis ter zake van het ten laste gelegde onder feit 1 impliciet primair (medeplegen van moord), 2 primair (medeplegen van doodslag), 3 impliciet primair (medeplegen van moord, meermalen gepleegd), 4 impliciet primair (medeplegen van poging tot moord) en 5 (vuurwapenbezit, meermalen gepleegd) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen gegeven omtrent in beslag genomen voorwerpen en op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M. Teengs Gerritsen, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.C. Janssen, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, en - opnieuw rechtdoende - de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de procureur-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Door de verdediging is verzocht de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten 1,2 en 3. De verdediging heeft betoogd dat de veroordeling voor de feiten 4 en 5 in stand kan blijven.
Vonnis waarvan beroep
Gelet op de in hoger beroep gevoerde verweren, alsmede het gegeven dat het Hof tegelijkertijd vonnis wijst ten aanzien van de zaak van de verdachte [medeverdachte 1] die ter zake van hetzelfde feitencomplex in hoger beroep terecht staat, zal het Hof uit het oogpunt van het belang van conformiteit de overwegingen in onderhavige zaak zoveel mogelijk gelijkluidend laten zijn aan de overwegingen in de zaak van die andere verdachte. Reeds om die reden zal het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Onderzoek Scorpio
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Sint Maarten, (voor/in de onmiddellijke
nabijheid van [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam])
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, (vanaf korte afstand) met behulp van een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) in/ door het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 in Sint Maarten, (voor/in de onmiddellijke
nabijheid van [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam]),
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) althans alleen, opzettelijk een
persoon genaamd [mededader 4] van het leven beeft beroofd, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet, meermalen, althans eenmaal, (vanaf korte afstand) met behulp van een of meer vuurwapen(s), een of meer kogel(s) in/door het lichaam van die [mededader 4] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [mededader 4] is overleden;
Subsidiair
bij op of omstreeks 28 oktober 2019, althans te Sint Maarten, (voor/in de
onmiddellijke nabijheid van [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam]), tezamen en in vereniging, althans alleen, roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/ of onachtzaam en/of nalatig, voor/in de onmiddellijke nabijheid van [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam], op een of meer perso(o)n(en), te weten [mededader 4] en/of andere (daar aanwezige) perso(o)n(en) met een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) beeft afgevuurd op en/ of in de richting van die [mededader 4] en/ of andere (daar aanwezige) perso(o)n(en), waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat die [mededader 4] zodanig letsel, te weten: een of meerdere schotwonden, heeft bekomen, dat die [mededader 4] aan de gevolgen daarvan is overleden;
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Sint Maarten (voor/in de onmiddellijke
nabijheid van [naam zaak], gevestigd aan de [straatnaam]),
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, ter uitvoering
van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, een of meerdere perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of andere (daar aanwezige) perso(o)n(en) van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, (vanaf korte aftstand) met behulp van een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) naar/op/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of andere (daar aanwezige) perso(o)n(en) heeft/hebben geschoten, terwijl (telkens) de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Aquarius
4.
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 4 januari 2020 tot en met 5 januari 2020 te Sint Maarten (voor/in de nabijheid van [naam zaak 2], gevestigd aan de [straatnaam]), tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met
voorbedachten rade, een of meerdere perso(o)n(en), waaronder [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, met behulp van een of meer vuurwapen(s), een of meer kogel(s) op/naar/in de richting van die [slachtoffer 5] en/of het personenvoertuig waarin die [slachtoffer 5] en/of andere perso(o)n(en) zich bevond(en), hebben/heeft geschoten, terwijl (telkens) de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Scorpio en Aquarius
5.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 28 oktober 2019 tot en met 23 januari 2020 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een of meer vuurwapen(s), waaronder een pistool van het merk Glock, model 17, 9mm en/of munitie, te weten dertien, in elk geval een of meer scherpe patro(o)n(en) van het kaliber 9mm en/ of 5 hulzen kaliber 7.65,
in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.
Het bewijs
Bewijsmiddelen
Het Hof oordeelt op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen (zoals vervat in de bijlage [1] bij dit vonnis) en de nadere bewijsoverwegingen – in onderling verband en samenhang beschouwd – dat de verdachte het onder 1 impliciet primair, 2 primair, 3 impliciet primair, 4 impliciet primair en 5 ten laste gelegde, zoals hierna weergegeven heeft begaan. De bewijsmiddelenbijlage maakt onderdeel uit van het vonnis. Het Hof merkt daarbij op dat om redenen van proceseconomie de bewijsmiddelen zoveel als mogelijk gelijkluidend zijn aan de bewijsmiddelen die voor de aan de verdachte te relateren zaken zijn opgenomen in het gelijktijdig uit te spreken vonnis in de zaak tegen de even bedoelde verdachte, genaamd [medeverdachte 1]. Het Hof heeft in het onderzoek Aquarius aan die bewijsmiddelen toegevoegd de (deels) bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het heeft – wederom uit het oogpunt van efficiëntie - ervoor gekozen de overige redengevende bewijsmiddelen onverkort te handhaven.
Opgemerkt wordt voorts, dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Overwegingen omtrent het bewijs
Feiten 1, 2 en 3 (Onderzoek Scorpio) – alternatief scenario
Ter terechtzitting van het Hof op 3 oktober 2022 heeft de verdachte over deze gebeurtenis voor het eerst een verklaring afgelegd. De verdachte heeft verklaard dat hem door anderen gevraagd is als chauffeur op te treden bij een aan drugs gerelateerde overval. Om herkenning van zijn bijdrage als chauffeur te voorkomen heeft hij op de bewuste dag het op camerabeelden zichtbare scream-masker van huis meegenomen. Hij is toen als chauffeur opgetreden waarbij andere gewapende mannen bij hem in de auto zaten. Omdat de verdachte bij het zien van de auto zag dat de autoruiten getint waren, en hij dus niet meer bang hoefde te zijn als chauffeur herkend te worden, heeft hij dat masker aan een van de personen op de achterbank gegeven die de overval zouden plegen. De verdachte reed naar eigen zeggen in een Kia Cerato. De verdachte heeft die gewapende mannen afgezet vlakbij de minimarket en is toen in die auto doorgereden richting een iets verderop gelegen parkeerplaats, waar hij op de overvallers zou wachten. Nadat hij schoten hoorde, schrok de verdachte zodanig dat hij direct naar huis is gereden in de auto, derhalve zonder de terugkomst van de anderen af te wachten. Aldus kan worden verklaard dat er aan zijn persoon te relateren DNA-sporen zijn aangetroffen op het masker. Dat hij bij zijn aanhouding het vuurwapen (de Glock) in bezit had, waarvan uit forensisch onderzoek is gebleken dat daarmee bij de minimarket is geschoten, kan niet tot de conclusie leiden dat de verdachte de schutter was, aldus de verdachte. Dit vuurwapen heeft de verdachte namelijk pas in zijn bezit gekregen ná deze gebeurtenis bij de minimarket en heeft hij gekregen ter uitvoering van het feit in onderzoek Aquarius, aldus de door de verdachte geschetste gang van zaken.
Het Hof gaat voorbij aan dit alternatieve scenario en overweegt daartoe als volgt.
Vanaf het moment dat de verdachte is aangehouden en geconfronteerd met bevindingen uit het onderzoek jegens hem, heeft hij zich in verhoor consequent op zijn zwijgrecht beroepen. Dit heeft de verdachte volgehouden gedurende de gehele rechtsgang in eerste aanleg. Ook bij gelegenheid van de eerste terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte ervoor gekozen slechts op te merken dat hij ten onrechte is veroordeeld. Dat de verdachte pas voor het eerst bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak in hoger beroep, bijna 2 jaar na zijn aanhouding, heeft verklaard over zijn in zijn ogen zeer beperkte rol bij het delict en daarover vanaf januari 2020 heeft gezwegen, doet op zichzelf beschouwd en zonder nadere toelichting, die ontbreekt, reeds afbreuk aan de geloofwaardigheid van dit door hem geschetste scenario.
Uit het door het NFI uitgevoerde forensisch onderzoek aan het masker volgt, dat op het ooggedeelte van het masker slechts DNA-sporen zijn aangetroffen die aan één persoon, te weten aan de verdachte, kunnen worden gerelateerd, en dat op het mondgedeelte van het masker weliswaar een mengprofiel is aangetroffen van minimaal twee personen maar dat slechts van één persoon een relatief grote hoeveelheid DNA-sporen zijn aangetroffen, te weten van de verdachte. Deze (vrijwel) alleen in de richting van de verdachte wijzende bevindingen van forensisch onderzoek, bezien in combinatie met het feit dat de verdachte bij zijn aanhouding in het bezit was van de Glock waarvan op grond van forensisch onderzoek vaststaat dat daarmee de kogels zijn verschoten die zijn aangetroffen bij de minimarket, maken dat het Hof het ervoor houdt, dat de (scream)gemaskerde schutter de verdachte is geweest, en derhalve niet dat de verdachte slechts als chauffeur is opgetreden.
Dat het de verdachte is geweest die achter de gemaskerde schutter schuilgaat wordt nog eens bevestigd door de inhoud van de tapgesprekken die de verdachte enkele dagen ná zijn aanhouding heeft gevoerd met zijn vriendin [vriendin van verdachte]. Deze gesprekken zijn gevoerd op 30 en 31 januari 2020, terwijl op die dagen de uitslag van het NFI rapport dat DNA-sporen van de verdachte op het scream-masker zijn aangetroffen nog niet bekend was (dat rapport dateert van 2 oktober 2020) en evenmin bekend was dat de Glock die de verdachte in zijn bezit had bij zijn aanhouding, gebruikt was bij de schietpartij bij de minimarket (dat rapport dateert van 30 maart 2020). In een van deze telefoongesprekken vertelde de verdachte het volgende aan zijn vriendin:
“[bijnaam 1]: Well that the thing the only proof they have right now right. To be honest with you they ain't got no proof against me other than that gun there ye check and if it got a witness. That the only thing that can fuck me up, a
witness.
[bijnaam 2]: Oh ok.
[bijnaam 1]: But I can still fight them with that because how a witness could see a
mask man face.”
Hieruit volgt overduidelijk dat de verdachte zich over twee dingen zorgen maakt die in zijn ogen bewijs tegen hem vormen, te weten het vuurwapen én dat een getuige hem heeft herkend ondanks het feit dat hij een masker droeg. De gebeurtenis waarover de verdachte hier spreekt, betreft zonder twijfel de schietpartij bij de minimarket. Gelet erop dat nog geen uitslag van een NFI rapport bekend was over de onderzoeken aan het masker en aan het wapen, kunnen deze uitlatingen niet anders worden geduid dan dat de verdachte in dit gesprek over zichzelf praat als dat hij de schutter met het masker is. Voorts volgt uit deze gesprekken dat de verdachte reeds op het moment van de schietpartij in het bezit was van de Glock en dat hij de Glock dus niet pas in zijn bezit kreeg ná dit schietincident, zoals de verdachte in zijn alternatieve lezing heeft gesteld. Alle voorgaande feiten en omstandigheden afzonderlijk en in onderling verband beschouwd, maken dat het voor het Hof geen twijfel lijdt dat de verdachte de schutter met het scream-masker is geweest, waardoor het alternatieve scenario van de verdachte geen geloof verdient.
Opzet
Hoewel niet is komen vast te staan op wie de aanslag was gericht, moet wel worden geconcludeerd dat er een voornemen was om op 28 oktober 2019 met twee schutters en bestuurders van een afzet- en een vluchtauto midden op de dag een persoon te doden, die aanwezig was bij een minimarket. Het is van algemene bekendheid dat midden op de dag bij een minimarket meer mensen aanwezig kunnen zijn, hetgeen de verdachte(n) zich ook moet(en) hebben gerealiseerd toen dit plan werd beraamd en uitgevoerd. Dat vervolgens bij de uitvoering de schutters al rennend en op zeer korte afstand met vuurwapens meerdere malen hebben geschoten op een groep mensen leidt tot een aanmerkelijke kans op de dood van de aanwezigen, ook van de schutter die voorop rende, die in het schootsveld van de andere schutter terechtkwam. Deze aanmerkelijke kans hebben de verdachte en de andere verdachten bewust aanvaard. Minst genomen is daarmee voorwaardelijk opzet op het veroorzaken van de dood van alle slachtoffers bewezen.
Voorbedachten rade
Uit de genoemde feiten en omstandigheden volgt zonder meer dat sprake was van voorbedachten rade. Het gaat om een goed voorbereide en weloverwogen actie waarbij niets aan het toeval is overgelaten: het formeren van een liquidatieteam bestaande uit twee schutters en twee chauffeurs, het regelen van vuurwapens en gezichtsbedekking, het maken van een plan van uitvoering en het inzetten van twee auto’s voor het afzetten en vluchten. Het behoeft geen betoog dat de daders voldoende tijd hebben gehad voor beraad en dus om na te denken over hun voorgenomen daad, om zich daarvan rekenschap te geven en welbewust de consequenties te aanvaarden, waaronder de aanmerkelijke kans dat hun gedragingen de dood van meerdere mensen zouden kunnen veroorzaken, onder wie een eventuele mededader. Deze wellicht niet (primair) beoogde gevolgen in de zin van de dood van ook andere dan de vooraf beoogde persoon/personen, of anders gezegd ‘collateral damage’, zijn aldus opzettelijk en met voorbedachten rade teweeggebracht. [2]
Nu de officier van justitie ervoor heeft gekozen niet ook moord op de mededader [mededader 4] aan de verdachte te verwijten, maar te volstaan met (primair) slechts het medeplegen van doodslag op [mededader 4] (feit 2 primair), zal het Hof het laatstgenoemde hebben te bewezen verklaren. Ten aanzien van [slachtoffer 1] zal het Hof bewezen verklaren dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan moord, feit 1 primair impliciet primair. Voor wat betreft de andere slachtoffers zal het Hof het medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd bewezen verklaren, feit 3 primair impliciet primair.
Onderzoek Aquarius
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 5] en zijn vrouw [vrouw van slachtoffer 5] in hun auto, een Honda Pilot, door meerdere mensen met vuurwapens zijn beschoten, waarbij onder meer 2 kogels de voorruit van de auto hebben doorboord. De schietpartij heeft plaatsgevonden op 5 januari 2020 rond kwart over vier in de nacht. De camerabeelden laten zien dat de schutters zich verplaatsten in een lichtkleurige/grijze Hyundai Grand I10 Sedan, terwijl bovendien blijkt dat deze Hyundai vanaf (minst genomen) 3:58 uur tot het moment van de schietpartij de Honda Pilot waarin [slachtoffer 5] zich verplaatst, volgt. De verdachte heeft ter terechtzitting van het Hof bekend één van de schutters te zijn geweest, hetgeen wordt bevestigd door de inhoud van afgeluisterde gesprekken die zijn gevoerd door de verdachte met een NN-man, een half uur na de schietpartij. In deze gesprekken zegt de verdachte een man te zijn gevolgd (vanuit Maho), bij [zaak naam 2] zes keer te hebben geschoten, dat hij het slachtoffer zag vallen en weer omhoog zag komen en dat hij hem dood wil hebben.
Uit de toedracht en het tijdsverloop, en de inhoud van de tapgesprekken blijkt overduidelijk van het vooropgezette plan om [slachtoffer 5] te vermoorden, terwijl de verdachte de gelegenheid heeft gehad om zich enige tijd te beraden op het te plegen feit en zich daarvan rekenschap te geven. Aldus zal voorbedachten rade worden bewezenverklaard. Het verweer van de verdachte ter terechtzitting van 3 oktober 2022 dat hij [slachtoffer 5] niet wilde doden maar alleen ‘wilde laten schrikken’ wordt door de gebezigde bewijsmiddelen weerlegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts, dat de verdachte [medeverdachte 1] de andere schutter is geweest en [chauffeur] de chauffeur van de auto waarin de verdachten zaten, zodat medeplegen zal worden bewezen.
Het met vuurwapens meerdere malen schieten op een voertuig en dit voertuig daarbij meerdere malen met kogels treffen (waaronder tweemaal door de voorruit) leidt tot de aanmerkelijke kans op de dood van andere aanwezigen in dit voertuig, zoals [vrouw van slachtoffer 5] die voorin het voertuig op de passagiersstoel zat. Deze aanmerkelijke kans hebben de verdachte en de andere verdachten bewust aanvaard. Minst genomen is daarmee voorwaardelijk opzet op het veroorzaken van de dood van [vrouw van slachtoffer 5] bewezen.
Ook ten aanzien van dit slachtoffer geldt, dat de verdachten voldoende tijd hebben gehad voor beraad en dus om na te denken over hun voorgenomen daad die de aanmerkelijke kans op de dood van [vrouw van slachtoffer 5] meebracht, om zich daarvan rekenschap te geven en welbewust de consequenties te aanvaarden, zodat ook hier sprake is van voorbedachten rade.
Aldus zal worden bewezen verklaard dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord op [slachtoffer 5] en [vrouw van slachtoffer 5].
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de in de bijlage weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet primair, 2 primair, 3 impliciet primair, 4 impliciet primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Sint Maarten, (voor [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam]) tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, (vanaf korte afstand) met behulp van een of meer vuurwapen(s) een kogel in het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 in Sint Maarten, (voor [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam]), opzettelijk een persoon genaamd [mededader 4] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, meermalen, (vanaf korte afstand) met behulp van een vuurwapen, een of meer kogel(s) in het lichaam van die [mededader 4] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [mededader 4] is overleden;
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Sint Maarten (voor [naam zaak 1], gevestigd aan de [straatnaam]), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, (vanaf korte afstand) met behulp van een of meer vuurwapen(s) kogel(s) in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft geschoten, terwijl (telkens) de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij
op5 januari 2020 te Sint Maarten (nabij [naam zaak 2], gevestigd aan de [straatnaam]), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, personen, waaronder [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met behulp van vuurwapens, kogels op/in de richting van het personenvoertuig waarin die [slachtoffer 5] en/of andere perso(o)n(en) zich bevond(en) heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 28 oktober 2019 tot en met 23 januari 2020 te Sint Maarten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, 9mm en munitie, te weten dertien scherpe patronen van het kaliber 9mm en 5 hulzen kaliber 7.65, in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1 is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van moord.

Het bewezen verklaarde onder 2 primair is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van doodslag.

Het bewezen verklaarde onder 3 is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.

Het bewezen verklaarde onder 4 is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 en 1:119 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.

Het bewezen verklaarde onder 5 is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een bij artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening gesteld verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedragingen aan de verdachte te verwijten zijn en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt achtereenvolgens aan een moord, een doodslag, vijf pogingen tot moord en vuurwapenbezit. In dat verband wijst het Hof op de door de gerechten en het Hof vastgestelde oriëntatiepunten straftoemeting, waarin als indicatie voor dergelijke feiten langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden gegeven.
Binnen een tijdsbestek van slechts twee maanden heeft de verdachte dood en verderf gezaaid in Sint Maarten. Op 28 oktober 2019 heeft hij op klaarlichte dag samen met onder andere de verdachte [medeverdachte 1] een brute, niets en niemand ontziende moordaanslag gepleegd op de aanwezigen bij een minimarket in [straatnaam] (onderzoek Scorpio). Wie het doelwit was, is niet opgehelderd, maar het waren zeer waarschijnlijk niet de dodelijke slachtoffers: [slachtoffer 1] en mededader [mededader 4]. [Slachtoffer 1] was op slag dood door een schot in zijn hoofd. Schutter [mededader 4] werd tot tweemaal toe geraakt door schoten van de verdachte, die al vurend achter hem liep. [Mededader 4] heeft nog een aantal meters afgelegd en is aan de gevolgen van het door de verdachte toegebrachte letsel ter plaatse overleden, in de struiken naast de weg bij de mini market. Van de drie anderen die onder vuur werden genomen hebben twee mannen schotwonden opgelopen, de derde is ongedeerd gebleven. Blijkbaar hecht de verdachte geen tot weinig waarde aan de levens van anderen en lijkt het hem ook onberoerd te laten dat zijn mededader alsmede andere, toevallig aanwezige personen het slachtoffer worden van zijn voorgenomen daden. In het bijzonder hebben slachtoffer [slachtoffer 1], een willekeurige omstander, en mededader [mededader 4] dit met de dood moeten bekopen. Vervolgens heeft de verdachte op 5 januari 2020 samen met anderen, waaronder wederom de andere verdachte [medeverdachte 1], in het kader van een gerichte aanslag gepoogd om [slachtoffer 5] van het leven te beroven (onderzoek Aquarius). In de auto zat niet alleen [slachtoffer 5], maar ook diens vrouw, die net als [slachtoffer 5] doodsangsten moet hebben doorstaan.
Uit de gezamenlijke uitvoering van de geplande liquidaties (kort na elkaar) in de zaken Scorpio en Aquarius, leidt het Hof af dat de verdachte en [medeverdachte 1] een crimineel en hecht team hebben gevormd, gericht op het plegen van liquidaties en met inwisselbare rollen. Daartoe is ook redengevend een afgeluisterd telefoongesprek dat de verdachte en [medeverdachte 1] hebben gevoerd op 5 december 2019 [3] waarin zij uitgebreid bespreken dat zij “must catch this motherfucker” en waarbij (“for sure this time is you”) dit keer [verdachte] de rol van schutter krijgt toebedeeld.
Mensen zijn vermoord, overlevende slachtoffers hebben de dood in de ogen gekeken en nabestaanden is groot verdriet aangedaan. Omstanders zijn ernstig aangetast in hun gevoel van veiligheid. Voor ieder van hen geldt dat de daden van de verdachte bij hen diepe sporen zal hebben achtergelaten. De samenleving van Sint Maarten is ernstig geschokt door dit niemand ontziende vuurwapengeweld.
Uit de wijze waarop de verdachte tot het plegen van de moordaanslagen is overgegaan doemt een beeld op van een meedogenloze moordenaar die nietsontziend afrekent of tracht af te rekenen met zijn slachtoffers. Respect voor de waarde van het leven van een ander is hem – zoals hiervoor is overwogen - vreemd. De verdachte is daarom letterlijk levensgevaarlijk.
Dit beeld heeft de verdachte ter terechtzitting niet ontkracht. Weliswaar heeft de verdachte ter terechtzitting zijn excuses aangeboden aan de benadeelde partij, maar de verdachte heeft door zijn proceshouding waarbij hij zijn rol en daden heeft willen minimaliseren geen inzicht getoond in wat hij heeft gedaan en de ernst ervan. Dit doet vrezen voor de toekomst.
Het handelen van de verdachte getuigt bovendien van minachting voor menselijke normen en waarden. Uit het oogpunt van vergelding kan daarom uitsluitend een zeer zware vrijheidsbenemende straf in beeld zijn. Het risico op recidive acht het Hof groot, hetgeen tevens ertoe leidt dat ook uit het oogpunt van speciale preventie een langdurige vrijheidsbeneming op zijn plaats is. Niet in de laatste plaats dienen feiten als de onderhavige streng te worden bestraft om anderen ervan te weerhouden het voorbeeld van de verdachte te volgen en soortgelijke misdrijven te plegen.
De verdachte is weliswaar niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar daaraan kan geen strafmatigende invloed worden ontleend gezien de aard en de ernst van de feiten. Evenmin doet het feit dat de verdachte in Sint Maarten een blanco strafblad heeft, af aan het aanzienlijke recidiverisico dat, gelet op het voorgaande, voor zich spreekt.
Zoals overwogen kan naar het oordeel van het Hof gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en het hiervoor overwogene niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De aard van de feiten, te weten geplande liquidaties waarbij ‘collateral damage’ voor lief wordt genomen, en de ernst ervan maken dat het Hof zich voor de vraag ziet gesteld of oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf van de maximale duur of van een levenslange gevangenisstraf aangewezen is.
Een straf waarbij iemand in beginsel levenslang wordt opgesloten dient gereserveerd te blijven voor zeer uitzonderlijke gevallen, waarbij het gaat om zeer ernstige misdrijven en waarbij de kans dat de verdachte - eenmaal weer op vrije voeten - zich opnieuw aan zeer ernstige misdrijven schuldig zal maken, dusdanig groot is dat zijn terugkeer in de maatschappij niet meer verantwoord is. Toegespitst op de verdachte in de onderhavige zaak overweegt het Hof als volgt.
De verdachte was slechts 20 jaar oud toen hij de bewezen verklaarde feiten pleegde. Mensen kunnen veranderen, zeker op de lange duur. Voorts speelt voor het Hof mee dat het hier om twee gebeurtenissen gaat in een relatief kort tijdsbestek van ruim twee maanden. In dat opzicht verschilt deze zaak en de persoon van deze verdachte van de zaak en de persoon van de andere verdachte [medeverdachte 1], in wiens zaak door het Hof gelijktijdig vonnis wordt gewezen en waarbij het gaat om drie gebeurtenissen en een oudere, meer volwassen persoon. Voornoemde omstandigheden maken dat het Hof het niet op voorhand uitgesloten acht dat de verdachte in de toekomst en na ommekomst van de straf zijn leven een andere, positieve wending zal geven, waarbij het Hof in aanmerking neemt dat ook in zijn geval te zijner tijd de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling vooral dienstbaar wordt gemaakt aan het belang van dat proces. Aldus is het Hof van oordeel dat de terugkeer van de verdachte in de samenleving niet voor altijd moet worden uitgesloten.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de tijdelijke gevangenisstraf van maximale duur, te weten dertig jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het Glock vuurwapen en het scream-masker.
Het masker is vatbaar voor verbeurdverklaring. Met behulp van het masker is het onder 1, 2 primair en 3 bewezen verklaarde begaan.
Het Hof zal daarom de verbeurdverklaring van dit masker gelasten.
Het in beslag genomen vuurwapen en de bijbehorende munitie zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het zijn voorwerpen met betrekking tot welke het onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde is begaan, met behulp van welke de feiten zijn begaan en/of voorwerpen die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen in strijd is met de wet en het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het Hof zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt
$25.275,35 aan materiele kosten, en $ 2.116,25 aan kosten voor rechtsbijstand (inclusief reiskosten).
De vordering van de benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van $ 7.000,=, plus vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van
$ 2.116,25. Voor het overige is de vordering door het Gerecht afgewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging betoogd om de beslissing van het Gerecht ten aanzien van de vordering in stand te laten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] als gevolg van verdachtes onder feit 1 impliciet primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van $ 7.000,= aan kosten voor de uitvaart. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De overige gevorderde kosten zijn onvoldoende met stukken onderbouwd en zullen reeds om die reden worden afgewezen.
Het Hof ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van $ 2.116,25.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:74, 1:75, 1:78; 1:119 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet primair, 2 primair, 3 impliciet primair, 4 impliciet primair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
30 (dertig) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis en in uitleveringsdetentie is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een scream-masker;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten het Glock vuurwapen en de bijbehorende munitie;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade toe tot een bedrag van
$ 7.000,- (zegge: zevenduizend Amerikaanse dollar),en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
$ 7.000,- (zegge: zevenduizend) Amerikaanse dollar, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot
op $ 2.116,25 (zegge: tweeduizendhonderdzestien Amerikaanse dollar en vijfentwintig cent), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Dit vonnis is gewezen door mrs. W.J. Geurts-de Veld, R. Veldhuisen en R.L.M. van Opstal, leden van het Hof, bijgestaan door mr. A.H.A. van Roessel, griffier, en op 9 november 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao, met een directe beeld- en geluidsverbinding met het gerechtsgebouw in Sint Maarten.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Bestrijding Zware Criminaliteit) geregistreerd onder de onderzoeksnamen “Scorpio”, “Aquarius” en ”Marmer”.
3.Bijlage (vanaf pagina 079) bij proces-verbaal van bevindingen resultaten opnemen communicatie +17215864693 in gebruik bij “[bijnaam]” (1e periode), bijlage bij ZD Scorpio, pagina 050. Zie bewijsmiddel 11 in de bewijsmiddelenbijlage [verdachte].