ECLI:NL:OGHACMB:2022:179

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
H 150/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis GEA. Veroordeling poging doodslag met luchtdrukgeweer.

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, voor poging tot doodslag met een luchtdrukgeweer. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij heeft gevorderd dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren zou veroordelen.

Het Hof heeft de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte had op 2 juli 2021 met een luchtdrukpistool geschoten op een driejarig kind, wat leidde tot verwondingen aan de nek van het slachtoffer. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij het slachtoffer dodelijk zou verwonden. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat het wapen geladen was en dat hij een grap wilde uithalen.

Het Hof heeft de poging tot doodslag bewezen verklaard en het vonnis van het Gerecht vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, en het in beslag genomen luchtdrukgeweer is onttrokken aan het verkeer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die bestaat uit materiële en immateriële schade, tot een totaalbedrag van NA 12.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Zaaknummer: H 150/21

Parketnummer: 500.00145/21
Uitspraak: 17 november 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, (hierna: het Gerecht) van 8 oktober 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK).
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek, waarvan 9 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van een in beslag genomen voorwerp en de vordering van een benadeelde partij.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Joemmanbaks, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen mevrouw [medewerkster Slachtofferzorg], medewerker Stichting Slachtofferzorg, namens de benadeelde partij, [benadeelde partij] in het kader van haar vordering tot schadevergoeding naar voren heeft gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van het voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen luchtdrukgeweer;
  • de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Voor het overige heeft zij bepleit dat het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg wordt bevestigd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt tot een andere bewezenverklaring dan het Gerecht. Het vonnis waarvan beroep kan reeds daarom niet in stand blijven en zal worden vernietigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
Feit 1 primair:
dat hij, op of omstreeks 2 juli 2021 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, meerdere malen, althans eenmaal, met een luchtdrukpistool heeft geschoten op en/of in de richting van het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer], zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet voltooid;

(artikel 2:259 j◦ 1:119 Wetboek van Strafrecht)

Subsidiair:
dat hij, op of omstreeks 2 juli 2021 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meerdere malen, althans eenmaal, met een luchtdrukpistool heeft geschoten op en/of in de richting van het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

(artikel 2:275/276 j◦ 1:119 Wetboek van Strafrecht)

Meer subsidiair:
dat hij, op of omstreeks 2 juli 2021 te Curaçao, opzettelijk mishandeld en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een luchtdrukpistool, meerdere malen, althans eenmaal, met voornoemd luchtdrukpistool heeft geschoten op en/of in de richting van het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van [slachtoffer], waarbij [slachtoffer] werd geraakt aan zijn achterhoofd/nek en/of oor, tengevolge waarvan die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

(artikel 2:273/274 Wetboek van Strafrecht)

Feit 2:
dat hij op of omstreeks 2 juli 2021 te Curaçao, voorhanden heeft gehad, een luchtdrukgeweer en/of een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, in elk geval een of meerdere vuurwapen(s) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;

(artikel 3 j◦ 11 van de Vuurwapenverordening 1930)

Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primair:
dat hij, op
of omstreeks2 juli 2021 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet,
meerdere malen, althanseenmaal, met een luchtdrukpistool heeft geschoten op en/of in de richting van het hoofd en/of de nek,
althans het lichaamvan voornoemde [slachtoffer], zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Feit 2:
dat hij op
of omstreeks2 juli 2021 te Curaçao, voorhanden heeft gehad, een luchtdrukgeweer
zijndeen/of een soortgelijkvoor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp,
in elk geval een of meerdere vuurwapen(s)in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

1. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het volgende verklaard:

“Het klopt dat ik op 2 juli 2022 had gedronken. Ik was best wel dronken. Het klopt ook dat ik geschoten heb met mijn wapen. [Slachtoffer] was toen in de buurt. Ik heb niet van te voren gecontroleerd of er een kogel in het wapen zat.” [2]

2. [Aangeefster] deed op 3 juli 2021 aangifte. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“Ik wens aangifte te doen tegen de man genaamd [verdachte], bijgenaamd [bijnaam verdachte], omdat hij mijn zoon van drie jaar heeft geschoten ter hoogte van zijn nek. Mijn zoon is genaamd [slachtoffer]. Op 2 juli 2021 zijn mijn zoon en ik naar de woning van [betrokkene] en [verdachte], bijgenaamd [bijnaam verdachte], op het [adres], gegaan. [Verdachte] zat op een stoel op het balkon. Na een tijd stond [verdachte] op en liep naar binnen. Toen hij weer naar buiten liep, zag ik dat hij een lange zwarte pistool in zijn hand vasthield. [Slachtoffer] zat op dat moment bij mij op schoot en [verdachte] zei:”[Slachtoffer] kijk hier”. [Slachtoffer] rende naar [verdachte] toe om het pistool te bekijken. Hij stond ongeveer twee meter van [verdachte] vandaan.
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] het pistool laadde, deze op [slachtoffer] richtte, tegen [slachtoffer] zei: “[Slachtoffer] kijk” en aan de trekker trok. Ik hoorde dat er een schot afging en meteen hierna viel [slachtoffer] zittend op de grond en begon hij te huilen. Ik zag dat hij de rechterzijde van zijn nek, met zijn rechterhand vastpakte en dat hij bloedde. Bij hem aangekomen zag ik dat hij twee schotwonden had. Eén schotwond onder zijn rechteroor en een ander schotwond in het midden van zijn achterhoofd. De patroon is onder zijn rechteroor naar binnen gegaan en onder bij zijn achterhoofd weer naar buiten gegaan.” [3]

3. Op 3 juli 2021 is de verbalisant [verbalisant 1] naar het [adres] gedirigeerd ter wille van aanhouding van de verdachte bijgenaamd “[bijnaam verdachte]”. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende gerelateerd:

“Bij het betreden van de woning is de deur door de bewoner genaamd [betrokkene 2], wonende op voornoemd adres opengemaakt. Op de vraag waar de man, bijgenaamd [bijnaam verdachte], woonachtig is, verklaarde hij dat de verdachte bijgenaamd [bijnaam verdachte] zich op dat moment in de westelijke slaapkamer bevond. Hij wees de slaapkamer aan en vertelde dat zijn zoon genaamd [verdachte] in voormelde kamer slaapt.
Kort hierna is de verdachte genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] en wonende op voornoemd adres aangehouden.
Gedurende de huiszoeking is op aanwijzing van de bewoonster genaamd [betrokkene], onder een sofa in de zitkamer een zwart gekleurd luchtdrukgeweer zonder merk aangetroffen en inbeslaggenomen.” [4]

4. [Artsen] werkzaam bij Curaçao Medical Center, Kindergeneeskunde, hebben [slachtoffer] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld:

“Patiënt is van 2 juli 2021 tot en met 5 juli 2021 op de afdeling Kindergeneeskunde opgenomen.
Reden van aankomst/Verwijzing
Schotwonde nek.
Lichamelijk onderzoek
Schotwonde ter hoogte van de nek/overgang achterhoofd met afgeronde letsel 1 cm achter het rechteroor, vermoedelijk kogelingang, en een tweede groter en grilliger occipitaal rechts, vermoedelijk kogelingang, schampwonde aan onderkant rechter oorlel. Trommelvlies rechts intact.
Aanvullend onderzoek
RX schedel en cervicale wervelzuil: paperclips aan beide uiteinden van de openingen: geen ossale afwijkingen, geen subcutaan emfyseem.
Conclusie
Jongen van drie jaar met schotwonde ter hoogte van de nek/occipitaal. Oppervlakkig traject, geen vitale structuren geraakt.” [5]

5. Op 3 juli 2021 is de verbalisant [verbalisant 2] verzocht een onderzoek in te stellen naar het in beslag genomen luchtdrukgeweer. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende gerelateerd:

“Het inbeslaggenomen luchtdrukgeweer van het merk Hatsan, model Striker, kaliber .22 (5.5 mm) pellet en voorzien van het serienummer 051723167 is bestemd en geschikt om pellet kogels door de loop af te vuren. De werking van het geweer berust op het teweeg brengen van luchtdruk. Het luchtdrukgeweer is een vuurwapen in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, is deugdelijk of tot schieten gereed en is voor bedreiging of afdreiging geschikt.” [6]

6. [Onderzoeker] werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut, op het gebied van Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek, heeft op 9 september 2022 een rapport opgesteld waarbij het volgende is gerelateerd:

“1. Te onderzoeken materiaal
AAMB4292NL Een luchtdrukgeweer van het merk Hasan, model Striker, kaliber 5.5 mm voorzien van het serienummer 051723167
4. Onderzoek
De vraag wordt beantwoord door met het luchtdrukgeweer te schieten en de snelheid van kogels te meten. Met de gemeten snelheden en de massa’s en diameters van de kogels wordt de zogeheten specifieke energie berekend, die een maat is voor de kans op indringing in een menselijk lichaam. Dit laatste is bij projectielen een voorwaarde voor het ontstaan van dodelijk letsel. […] Als een kogel door de huid dringt, is vaak nog maar weinig extra energie nodig om in het onderliggende weefsel door te dringen. Hierbij ontstaat de kans op dodelijk verlopend letsel.
7. Conclusie
Bij een schootsafstand van 10 meter of minder zal een kogel uit het luchtdrukgeweer [AAMB4292NL] vrijwel altijd door de onbedekte huid van een driejarig kind dringen. Hierbij ontstaat de kans op dodelijk verlopend letsel.” [7]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde
Uit de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte op een afstand van ongeveer twee meter met een luchtdrukgeweer in de richting van het slachtoffer heeft geschoten, waarbij het slachtoffer in de nek is geraakt. Het Hof zal de vraag moeten beantwoorden of het opzet van de verdachte was gericht op het van het leven beroven van het slachtoffer zoals primair ten laste is gelegd.
De verdachte heeft bij de politie enerzijds verklaard dat hij een grap met het slachtoffer wilde uithalen en anderzijds dat hij op duiven wilde schieten. Dit laatste heeft de verdachte ter terechtzitting van het Hof herhaald. Hij heeft daarbij verklaard dat hij niet wist dat zijn wapen geladen was.
Met de procureur-generaal is het Hof van oordeel dat uit het dossier, en meer in het bijzonder uit de door de verdachte afgelegde verklaringen, geen aanwijzingen zijn verkregen dat de verdachte de intentie had om het slachtoffer van het leven te beroven. Dat er sprake was van vol ‘boos’ opzet op de dood van het slachtoffer is aldus niet gebleken.
Ter beantwoording van de vraag of bij de verdachte sprake is geweest van voorwaardelijk opzet, overweegt het Hof als volgt. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een dergelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop heeft toegenomen).
Het Hof overweegt als volgt:
De door de verdachte verschoten kogel is door de huid van de nek/overgang achterhoofd van het slachtoffer gedrongen. Het is van algemene bekendheid dat zich in (de omgeving van) de nek essentiële en kwetsbare onderdelen van het menselijk lichaam bevinden die in geval van beschadiging door kogels tot de dood kunnen leiden. Het op verzoek van de procureur-generaal opgemaakte geneeskundige onderzoek [8] illustreert dit feit op treffende wijze:

“Overwegingen betreffende de gevaarzettingHoog aan het achterhoofd/in de nek op de locatie van de verwondingen van [slachtoffer], bevindt zich onderhuids vet- en spierweefsel en botweefsel. Daarnaast verlopen in de nek, via openingen in het wervelkanaal, zenuwwortels, met in het wervelkanaal het ruggenmerg, met daarvóór, grote aders en slagaders. Beschadiging van deze zenuwwortels kan leiden tot levensbedreigende verstoringen in de regulatie van onder andere de functie van het middenrif en van het hart. Diepere penetratie van de openingen in de wervelkolom of bij perforatie van de halswervelkolom door een projectiel, in het bijzonder van de hoogste niveaus direct onder de schedelbasis, kan gepaard gaan met verscheuring van het verlengde merg en daarmee met acute uitval van de centrale zenuwcentra die nodig zijn voor onder andere het onderhouden van virale orgaanfuncties zoals die van het hart, de bloedsomloop, de longen en voor de temperatuurregulatie. Beschadiging van de (slag-)ader(s) in de hals kan leiden tot acuut levensbedreigend bloedverlies hetgeen zonder direct adequaat medisch handelen dodelijk is.”

Aldus is het Hof van oordeel dat door het handelen van de verdachte een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bij het slachtoffer heeft bestaan. De verdachte, die heeft verklaard met zijn wapen op duiven te schieten en die aldus bekend was met de werking van het wapen, had wetenschap van deze aanmerkelijke kans. Nu de verdachte een kogel heeft verschoten terwijl hij behoorlijk had gedronken, niet had gecontroleerd of een kogel in het luchtdrukgeweer aanwezig was, maar wel wist dat het jonge slachtoffer zich in zijn nabijheid bevond, heeft de verdachte deze aanmerkelijke kans bovendien bewust aanvaard.
Het Hof is van oordeel dat de verdachte door met zijn luchtdrukgeweer een kogel te verschieten in de onmiddellijke nabijheid (1 tot 3 meter) van het slachtoffer van drie jaar oud, dat hij daarbij heeft geraakt achter het oor/in de nek, zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij het slachtoffer hierdoor dodelijk zou verwonden.
Het Hof acht daarom de primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Poging tot doodslag.

Het onder 2 bewezenverklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930.
Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedragingen aan de verdachte zijn te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hiertoe heeft hij met een luchtdrukgeweer, waarvan het bezit voor de verdachte verboden is, in de richting van een driejarige jongen geschoten. Daarbij heeft het jonge slachtoffer verwondingen aan zijn nek opgelopen. Het is puur geluk geweest dat de gevolgen beperkt zijn gebleven. Door het handelen van de verdachte heeft hij het slachtoffer angst en pijn bezorgd. Het lijdt geen twijfel dat dit voor het slachtoffer en de andere aanwezigen, waaronder de moeder van het slachtoffer, een schokkende ervaring moet zijn geweest. Ter zitting heeft de medewerker van slachtofferhulp laten weten dat het slachtoffer nog steeds nare gevolgen van het voorval ondervindt. Dit rekent het Hof de verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf acht geslagen op de strafkaart van de verdachte. Voorts heeft het Hof kennis genomen van het over de verdachte opgemaakte psychiatrische rapport en het reclasseringsrapport.
De bijzondere kwetsbaarheid van het slachtoffer, vanwege zijn jonge leeftijd, is een omstandigheid die naar het oordeel van het Hof strafverhogend werkt. In strafverminderende zin neemt het Hof mee dat de verdachte met een luchtdrukgeweer heeft geschoten.
Hoewel de verdachte ter terechtzitting bij het Hof niet de indruk heeft gewekt zich bewust te zijn van de ernst en de strafwaardigheid van zijn handelen, heeft hij wel laten blijken bereid te zijn de medische kosten van het slachtofferte vergoeden. De verdachte heeft dit direct na het incident al verklaard, hetgeen hij ter terechtzitting heeft herhaald.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerp
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Het in beslag genomen luchtdrukgeweer is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met betrekking tot dit voorwerp is het bewezenverklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van het voorwerp is bovendien in strijd met de wet. Het Hof zal het voorwerp daarom onttrekken aan het verkeer.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich namens haar minderjarige zoon [slachtoffer] in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
De vordering strekt tot vergoeding van een bedrag van NA
f8.000,00 aan materiële schade en NA
f4.000,00 aan immateriële schade.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting, waar door de gemachtigde van de benadeelde partij een toelichting op de vordering is gegeven, en de inhoud van het strafdossier is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade, zijnde kosten van Curaçao Medical Center, heeft geleden tot een bedrag van NA
f8.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2021. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier is het Hof voorts genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Een causaal verband tussen dit handelen van de verdachte en de psychische klachten van het slachtoffer is voldoende aannemelijk geworden, gelet op de verklaring van de psycholoog [psycholoog] die als bijlage bij de vordering tot schadevergoeding is gevoegd. Ter zitting is door de medewerker van Slachtofferhulp medegedeeld dat het slachtoffer nog steeds kampt met psychische klachten en nog onder behandeling is bij een psycholoog. Het Hof is van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van NA
f4.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2021. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Hof ziet aanleiding daarbij de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken, zullen ten laste van de verdachte worden gebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:74, 1:75, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een luchtdrukgeweer van het merk Hatsan, model Striker, kaliber .22 en voorzien van serienummer 051723167;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf12.000,00 (zegge: twaalf duizend gulden),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 juli 2021 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf12.000,00 (zegge: twaalf duizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
95 (vijfennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2021 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Dit vonnis is gewezen door mrs. W.J. Geurts-de Veld, S. Verheijen en H. de Doelder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, (zittings)griffier, en op 17 november 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
mr. H. de Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het voorgeleidingsproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Divisie Centrale Recherche) d.d. 4 juli 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer: 20210704.1540 en de onderzoeksnaam “Kani”, aanvullend proces-verbaal d.d. 16 juli 2021 en de aanvullende stukken d.d. 25 mei 2022, 9 september 2022 en 5 oktober 2022.
2.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 27 oktober 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 juli 2021, proces-verbaalnummer: 2021021072_20210704_9031.doc, bijlage 2, pagina 4-7.
4.Proces-verbaal van binnentreden d.d. 3 juli 2021, proces-verbaalnummer: 202107030245.HZ, bijlage 9, pagina 20-21.
5.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, specialisme: Kindergeneeskunde met kenmerk: 0001223534.
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 8 augustus 2021, zaaknummer: TFOC.2021.07.02, registratienummer: 176/2021, los stuk.
7.Schriftelijk bescheid, te weten een rapport Wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Curaçao op 2 juli 2021, opgesteld door het Nederlands Forensisch instituut d.d. 9 september 2022, los stuk.
8.Schriftelijk bescheid, te weten een rapport Forensisch geneeskundig onderzoek naar aanleiding van een schietincident op Curaçao op 2 juli 2021, opgesteld door het Nederlands Forensisch instituut d.d. 5 oktober 2022, los stuk.