ECLI:NL:OGHACMB:2022:178

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
H 168/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis GEA. Vrijspraak van feit 3 (vuurwapenbezit). Strafverzwarende omstandigheden betrokken bij bepaling hoogte straf. Bewezenverklaring bedreiging met geweld (atrako).

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring in Curaçao, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor diefstal met geweld en afpersing. Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde vuurwapenbezit, omdat er onvoldoende wettig bewijs was. De strafverzwarende omstandigheid van recidive werd echter niet bewezen verklaard, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Het Hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan twee gewapende overvallen, gepleegd in vereniging, waarbij gebruik is gemaakt van geweld en dreiging met een vuurwapen. De eerste overval vond plaats op 31 mei 2020, waarbij een auto en mobiele telefoons werden gestolen. De tweede overval vond plaats op 2 juni 2020, waarbij een handtas met een aanzienlijk geldbedrag werd weggenomen. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van NAf 5.914,50, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Zaaknummer: H 168-20

Parketnummer: 500.00130/20
Uitspraak: 14 april 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, (hierna: het Gerecht) van 25 november 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een beslissing genomen ten aanzien van een vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen de medewerkster van slachtofferhulp, [medewerker Slachtofferhulp], namens de benadeelde partij in het kader van zijn vordering tot schadevergoeding naar voren heeft gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep onder aanvulling van de bewijsvoering zal bevestigen en de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren met aftrek van voorarrest en de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van NAf 5.914,50 (vijfduizendnegenhonderd en veertien gulden en vijftig cent) vermeerderd met de wettelijke rente en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen van gelijke hoogte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Tevens heeft zij een straftoemetingsverweer gevoerd en verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt tot een andere bewezenverklaring dan het Gerecht. Het vonnis kan daarom niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:

FEIT 1:DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING C.Q. AFPERSING GEPLEEGD OP 31 MEI 2020 TER HOOGTE VAN JULIANABRUG

hij op 31 mei 2020, althans in of omstreeks de maand mei 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Motorola) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Blue),
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) die [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of die [slachtoffer 1] ter hoogte van de Fort Nassauweg klem te rijden en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) in de richting van die [slachtoffer 1] te gaan en/of,
  • (met kracht) die [slachtoffer 1] tegen zijn borstkast te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en/of,
  • (met kracht) met een hard voorwerp één en/of meerdere malen tegen/op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 1] te bedreigen: “Sinta Ketu Ketu sino bo ta muri” (“Blijf stil zitten anders ga je dood”), althans woorden van gelijke strekking, en/of,
  • die [slachtoffer 1] aan zijn kleding te fouilleren,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
en/of
dat hij op of omstreeks 31 mei 2020, althans in of omstreeks de maand mei 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1], heeft/hebben gedwongen tot afgifte van,
  • een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Motorola) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Blue),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) die [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of die [slachtoffer 1] ter hoogte van de Fort Nassauweg klem te rijden en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) in de richting van die [slachtoffer 1] te gaan en/of,
  • (met kracht) die [slachtoffer 1] tegen zijn borstkast te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en/of,
  • (met kracht) met een hard voorwerp één en/of meerdere malen tegen/op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 1] te bedreigen: “Sinta Ketu Ketu sino bo ta muri” (“Blijf stil zitten anders ga je dood”), althans woorden van gelijke strekking, en/of,
  • die [slachtoffer 1] aan zijn kleding te fouilleren,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
(artikel 2:294 jo. 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

FEIT 2:DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING C.Q. AFPERSING GEPLEEGD OP 2 JUNI 2020 TER HOOGTE VAN [BEDRIJF] TE GROOT KWARTIER

dat hij op 2 juni 2020, althans in of omstreeks de maand juni 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een handtas inhoudende ongeveer NAF. 192.525,-, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) met (opgevoerde snelheid) in een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) in de richting van die [slachtoffer 2] te rijden en/of naast die [slachtoffer 2] te stoppen en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) uit die personenauto te stappen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [slachtoffer 2] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht te houden en/of,
  • (met kracht) de handtas van/uit de handen van die [slachtoffer 2] heeft getracht weg te rukken en/of te trekken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 2] te bedreigen: “Laga e tas los, si no lo mi tirabu” (“Laat de tas los, anders zal ik je doodschieten”) althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) met een vuistvuurwapen tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is komen te vallen en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) de handtas van/uit de handen van die [slachtoffer 2] weg te rukken en/of weg te trekken;
en/of
dat hij op of omstreeks 2 juni 2020, althans in of omstreeks de maand juni 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], hem heeft/hebben gedwongen tot afgifte van,
- een handtas inhoudende ongeveer NAF. 192.525,-, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) met (opgevoerde snelheid) in een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) in de richting van die [slachtoffer 2] te rijden en/of naast die [slachtoffer 2] te stoppen en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) uit die personenauto te stappen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [slachtoffer 2] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht te houden en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 2] te bedreigen: “Laga e tas los, si no lo mi tirabu” (“Laat de tas los, anders zal ik je doodschieten”) althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of,
  • die [slachtoffer 2] te dwingen om de handtas aan hem en/of zijn mededader(s) te overhandigen en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) met een vuistvuurwapen tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is komen te vallen en/of,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
(artikel 2:294 jo. 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

FEIT 3:VUURWAPENBEZIT

dat hij op of omstreeks 2 juni 2020, althans in of omstreeks de maand juni 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
(artikel 3 jo. 11 van de Vuurwapenverordening 1930)
Vrijspraak van feit 3
Het Hof is van oordeel dat voor het onder 3 ten laste gelegde vuurwapenbezit in vereniging op 2 juni 2020, althans in juni 2020, onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Het vuurwapenbezit in vereniging is – naast de als feit 2 ten laste gelegde gewapende overval in vereniging op 2 juni 2020 – als een zelfstandig feit onder 3 ten laste gelegd. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden –anders dan de aangifte – evenwel geen ander ondersteunend bewijs waaruit het vuurwapenbezit in vereniging zou kunnen blijken. Derhalve ontbreekt het wettige bewijs voor het in vereniging voorhanden hebben van een vuurwapen en dient de verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Vrijspraak van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid
In de tenlastelegging is onder feit 1 en 2 de strafverzwarende omstandigheid recidive opgenomen waarbij wordt verwezen naar de artikelen 1:117 en 1:118 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Ingevolge artikel 1:117 Sr wordt de op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf met een derde en de op het feit gestelde geldboete naar de naast hogere categorie verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf of geldboete wegens een soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. Het laatste bestanddeel ‘in kracht van gewijsde is gegaan’ ontbreekt echter in de tenlastelegging, zodat geen sprake kan zijn van de in artikel 1:117 Sr bedoelde strafverzwarende omstandigheid. Het Hof streept deze strafverzwarende omstandigheid dan ook bij alle twee de feiten weg.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

FEIT 1:DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING C.Q. AFPERSING GEPLEEGD OP 31 MEI 2020 TER HOOGTE VAN JULIANABRUG

hij op 31 mei 2020,
althans in of omstreeks de maand mei 2020in Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een personenauto
  • een mobiele telefoon
  • een mobiele telefoon
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
  • (dreigend)die [slachtoffer 1] te achtervolgen en
    /ofdie [slachtoffer 1] ter hoogte van de Fort Nassauweg klem te rijden en
    /of,
  • (dreigend)met
    gemaskerd(e) en/ofbedekt
    (e
    )gezicht
    (en
    )in de richting van die [slachtoffer 1] te gaan en
    /of,
  • (met kracht
    )die [slachtoffer 1] tegen zijn borstkast te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en
    /of,
  • (met kracht)met een hard voorwerp
    één en/of meerdere malen tegen/op het hoofd,
    althans het lichaamvan die [slachtoffer 1] te slaan en
    /of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon)die [slachtoffer 1] te bedreigen: “Sinta Ketu Ketu sino bo ta muri” (“Blijf stil zitten anders ga je dood”),
    althans woorden van gelijke strekking,en
    /of,
  • die [slachtoffer 1] aan zijn kleding te fouilleren,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
en/of
dat hij op of omstreeks 31 mei 2020, althans in of omstreeks de maand mei 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1], heeft/hebben gedwongen tot afgifte van,
  • een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Motorola) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Blue),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) die [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of die [slachtoffer 1] ter hoogte van de Fort Nassauweg klem te rijden en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) in de richting van die [slachtoffer 1] te gaan en/of,
  • (met kracht) die [slachtoffer 1] tegen zijn borstkast te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en/of,
  • (met kracht) met een hard voorwerp één en/of meerdere malen tegen/op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 1] te bedreigen: “Sinta Ketu Ketu sino bo ta muri” (“Blijf stil zitten anders ga je dood”), althans woorden van gelijke strekking, en/of,
  • die [slachtoffer 1] aan zijn kleding te fouilleren,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
(artikel 2:294 jo. 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

FEIT 2:DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING C.Q. AFPERSING GEPLEEGD OP 2 JUNI 2020 TER HOGOTE VAN [BEDRIJF] TE GROOT KWARTIER

dat hij op 2 juni 2020,
althans in of omstreeks de maand juni 2020in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een handtas inhoudende ongeveer
NAf. 192.525,-,
althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]en/of [bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
  • (dreigend)met
    (opgevoerde snelheid
    )in een personenauto
    (van het merk Hyundai, model I10
    )in de richting van die [slachtoffer 2] te rijden en
    /ofnaast die [slachtoffer 2] te stoppen en
    /of,
  • (dreigend)met
    gemaskerd(e) en/ofbedekt
    (e
    )gezicht
    (en
    )uit die personenauto te stappen
    en/of in de richting van die [slachtoffer 2] te gaan en/of lopenen
    /of,
  • (een
    ) of meerderevuurwapen
    (s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan
    ) (op)die [slachtoffer 2] voor te houden en/of te tonen
    en/of te richten en/of gericht te houdenen
    /of,
  • (met kracht)de handtas
    van/uit de handen van die [slachtoffer 2]
    te trachtenweg te rukken
    en/of te trekkenen
    /of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon)die [slachtoffer 2] te bedreigen: “Laga e tas los, si no lo mi tirabu” (“Laat de tas los, anders zal ik je
    neerschieten”)
    althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,en
    /of,
  • (vervolgens
    ) (met kracht)met een vuistvuurwapen tegen
    /ophet hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is komen te vallen en
    /of,
  • (vervolgens
    ) (met kracht)de handtas
    van/uit de handen van die [slachtoffer 2] weg te rukken
    en/of weg te trekken;
en/of
dat hij op of omstreeks 2 juni 2020, althans in of omstreeks de maand juni 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], hem heeft/hebben gedwongen tot afgifte van,
-
een handtas inhoudende ongeveer NAF. 192.525,-, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) met (opgevoerde snelheid) in een personenauto (van het merk Hyundai, model I10) in de richting van die [slachtoffer 2] te rijden en/of naast die [slachtoffer 2] te stoppen en/of,
  • (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) uit die personenauto te stappen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [slachtoffer 2] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht te houden en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 2] te bedreigen: “Laga e tas los, si no lo mi tirabu” (“Laat de tas los, anders zal ik je doodschieten”) althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of,
  • die [slachtoffer 2] te dwingen om de handtas aan hem en/of zijn mededader(s) te overhandigen en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) met een vuistvuurwapen tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is komen te vallen en/of,
zulks terwijl verdachte in de afgelopen vijf jaar reeds is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf zoals omschreven in de artikelen 1:117 en 1:118 Wetboek van Strafrecht;
(artikel 2:294 jo. 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
1.
[Slachtoffer 1] heeft op 2 juni 2020 aangifte gedaan en heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard [2] :
“Op 31 mei 2020 reed ik mijn auto, een blauwgelakte personenauto van het merk Hyundai I10, gekentekend [kentekennummer], op Berg Altena, kruising Arataweg en zag dat een motorvoertuig achter mij reed. Omstreeks 23.15 uur op de Fort Nassauweg rijdende in de westelijke richting, haalde voornoemd voertuig mij in en reed me klem. Ik zag dat een goudgelakte vrachtwagen van het merk Toyota Hilux was. Op het moment dat ik werd klem gereden zijn drie mannen, hun hoofd met zwarte kleding bedekt, uit de vrachtauto gestapt. Ik ben uit mijn auto gestapt en zij zijn in mijn richting gekomen. Een van hen heeft mij met kracht tegen mijn borstkas geduwd waardoor ik op de grond viel. Ik werd met een voorwerp op mijn hoofd mishandeld en bedreigd met de volgende woorden: ‘Sinta ketu ketu sino bo ta muri’ (“blijf stil zitten anders ga je dood”). Ik werd aan mijn kleding gefouilleerd. Vervolgens is een van hen in mijn auto gestapt en de andere twee in de vrachtwagen en zijn ze in westelijke richting gevlucht. De daders hebben twee mobiele telefoons van het merk Motorola en Blue weggenomen.”
2.
[Slachtoffer 1] is op 8 juni 2020 aan een fotoconfrontatie onderworpen. Verbalisanten hebben naar aanleiding hiervan het volgende gerelateerd [3] :
Op de fotokaart staan tien foto’s afgebeeld genummerd 1 tot en met 10. Onder nummer 9 is een afbeelding opgenomen van [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum en geboorteplaats]. Nadat aangever de foto had bekeken verklaarde hij als volgt:
“Ik herken de man onder 9. Hij is degene die optrad als bestuurder van de goudkleurige pick-up. Ik herken hem aan zijn voorhoofd met rimpels. Hij is degene die me op de grond heeft gegooid en me op de grond heeft gehouden terwijl de andere twee mannen mijn auto doorzochten.”
3.
De verdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie op 4 juni 2020 het volgende verklaard [4] :
“Op 31 mei 2020 reed ik rond 23.15 uur in mijn pick-up van het merk Toyota model Hilux met twee mannen de ik beide “[bijnaam]” noem. In de omgeving van Tele Curaçao waren wij gestopt en ben ik uit mijn pick-up gestapt. Een man is uit een blauwgelakte Hyundai model I10 gestapt. De man probeerde te vluchten. Ik hield hem op dat moment vast. De twee “[bijnaam]” en ik begonnen de man te mishandelen door hem te slaan. Voorts heb ik hem met een vuurwapen mishandeld door hem hiermee te slaan. Hierna is [bijnaam] in de Hyundai I10 gestapt en hiermee weggereden. Ik heb [bijnaam] hierna op de Nieuwe Haven ontmoet en samen hebben we voornoemde auto doorzocht.”
4.
De verdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie op 2 september 2020 het volgende verklaard [5] :
“Op 31 mei 2020 bevond ik mij in Scharloo samen met [medeverdachte 2] en [verdachte]. Wij zijn met zijn drieën achter een man in een blauwe gelakte Hyundai I10 aan gereden. Wij bevonden ons op dat moment in mijn pick-up van het merk Toyota model Hillux. Wij begonnen bedoelde man te mishandelen. Hierna waren [medeverdachte 2] en [verdachte] in bedoelde blauw gelakte Hyundai model I10 gestapt en waren hiermee weggereden. Even later ben ik in mijn pick-up gestapt. Ik kwam [medeverdachte 2] en [verdachte] op de Nieuwe Haven tegen.”
5.
Verbalisanten hebben op 6 juni 2020 het volgende gerelateerd [6] :
Op 4 juni 2020 werd in de woning te Ronde Klip z/n binnengetreden. Tijdens het binnentreden ter doorzoeking bevonden zich de volgende personen in de woning:
  • [medeverdachte 1], [geboortedatum en geboorteplaats],
  • [verdachte], [geboortedatum en geboorteplaats],
  • [medeverdachte 2], [geboortedatum en geboorteplaats].
6.
De verdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie op 7 juni 2020 het volgende verklaard [7] :
V: Wie is de andere man die samen met jou en “[bijnaam medeverdachte 2]” was?
A: Ik weet zijn naam niet. Ik noem hem [bijnaam]. Hij werkt ook bij het hofje. V: Was hij ook samen met jou aangehouden?
A: Ja. We waren met ons drieën bij het hofje aangehouden.
7.
Verbalisanten hebben het volgende gerelateerd in het loopproces-verbaal [8] :
Aldaar was de vrijheid van de man [medeverdachte 1] vermeld ontnomen. Ook waren de mannen [verdachte] en [medeverdachte 2] aangetroffen, en in verband ter zake dit onderzoek buiten heterdaad aangehouden.
8.
De verdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie op 4 juni 2020 het volgende verklaard [9] :
“Op 31 mei 2020 om 22.00 uur was ik met [bijnaam medeverdachte] en een andere man die ik [bijnaam] noem. [Bijnaam medeverdachte] trad op als bestuurder van een pick-up. Ter hoogte van Tele Curaçao stopte [bijnaam medeverdachte] en stapte een onbekende man uit zijn blauwgelakte auto. Ik stapte in de auto van de onbekende man en reed daarin weg richting Nieuwe Haven. [Bijnaam medeverdachte] reed achter mij. [Bijnaam medeverdachte] en [bijnaam] hebben de auto doorzocht. Ik heb 40 gulden en een mobiele telefoon weggenomen. Vervolgens stapte we in de pick-up en reden weg.”
9.
[Slachtoffer 2] heeft op 2 juni 2020 aangifte gedaan en heeft bij de gelegenheid als volgt verklaard [10] :
“Ik ben directeur van het bedrijf [bedrijd 2]. Op 2 juni 2020 omstreeks 7:30 uur liep ik met een zwarte handtas met NAf 192.525,- over de parkeerplaats van [bedrijf 3] richting de [bedrijf] en zag ik een blauwgelakte personenauto van het merk Hyundai I10 met volle vaart komen aanrijden. De auto is naast mij gestopt en een man is vanuit het achterportier uit de auto gestapt. Zijn gezicht was met een bivakmuts bedekt en hij was in bezit van een vuistvuurwapen. Hij trachtte de tas van mij weg te rukken. De dader zei tegen mij: Laga e tas los, si no lo mi tirabu (”Laat de tas los, anders zal ik jou neerschieten”). Hij sloeg me met het handvat van het vuistvuurwapen tegen mijn hoofd. Hierdoor viel ik op de grond. Hij kreeg de kans om de tas weg te rukken en deze mee te nemen.”
10.
[Getuige] heeft op 2 juni 2020 het volgende verklaard [11] :
“Op 2 juni 2020 omstreeks 7:30 uur zag ik een vierportier roodgelakte personenauto van het merk Hyundai model Elantra aankomen. Deze kwam vanuit Mayasweg en reed de Pimasweg op. Als bestuurder trad een vrouw op. Vanuit de richting van de Mayasweg kwam een blauwgelakte personenauto van het merk Hyundai aanrijden die vlak voor de hiervoor genoemde roodgelakte personenauto tot stilstand werd gebracht. De bestuurder, een vrij jonge man met een bruine huidskleur stapte uit. Vervolgens ging het portier achter de bestuurder open en stapte een voor mij onbekende man uit met een bruine huidskleur en een zwarte tas in zijn hand. De blauwgelakte personenauto bleef met lopende motor achter en de roodgelakte Hyundai reed weg.”
11.
Verbalisanten hebben op 2 juni 2020 het volgende gerelateerd [12] :
Op 2 juni 2020 omstreeks 7:30 uur werd de blauwgelakte Hyundai model I10 die werd gebruikt op de Pimasweg (Groot Kwartier) aangetroffen en inbeslaggenomen. Bij raadplegen in de administratie naar de kentekenplaat [kentekennummer] bleek dat dit voertuig op 31 mei 2020 aan de man [slachtoffer 1] werd weggenomen.
12.
[Getuige 2] heeft op 4 juni 2020 als volgt verklaard [13] :
“Ik was degene die in de roodgelakte Hyundai Elanta stond te wachten samen met [getuige 3] op [medeverdachte] en [verdachte]. In de ochtenduren van 2 juni 2020 heeft [bijnaam medeverdachte] me opgebeld om hem op te halen in Kwartier. Ik ben samen met [getuige 3] gegaan. [Bijnaam medeverdachte] en [verdachte] zijn in de [bijnaam] blauwgelakte auto gekomen. Ze stapten uit en probeerden deze auto in de brand te steken. Hierna stapten beiden in de door mij bestuurde roodgelakte Hyundai Elantra. [Bijnaam medeverdachte] had een zwarte tas in zijn handen. Hun gezichten waren bedekt. Ik weet dat [bijnaam medeverdachte] informatie had gekregen dat er een grote hoeveelheid geld zou worden gestort. Op 1 juni 2020, toen ik bij hem was, heeft hij mij een WhatsApp bericht laten zien met een foto van een stukje papier waar een bedrag was genoteerd.”
13.
Verbalisanten hebben op 6 juni 2020 met [getuige 2] een plaatsaanwijzing verricht. In dit kader hebben verbalisanten het volgende opgeschreven [14] :
Bij de kruising Mayasweg/Pimasweg verklaarden [getuige 2] dat zij daar toen was gestopt, achteruit de Pimasweg op was gereden en aldaar op haar vriend [medeverdachte] had gewacht.
14.
[Getuige 3] heeft op 6 juni 2020 het volgende verklaard [15] :
“Op 2 juni 2020 ben ik samen met [getuige 2] in haar rode Hyundai naar Kwartier gereden. [Getuige 2] was in afwachting van een telefoontje van haar vriend [bijnaam medeverdachte] om hem ergens in Kwartier op te halen. We zijn in een straat in Kwartier gaan staan en vervolgens kreeg ze een telefoontje van [bijnaam medeverdachte]. Kort daarna verscheen [bijnaam medeverdachte] in een blauwe auto. [Bijnaam medeverdachte] was vergezeld van een voor mij bekende man genaamd [verdachte]. [Bijnaam medeverdachte] en [verdachte] stapten uit de auto en stapten over in de auto van [getuige 2]. Ik hoorde [bijnaam medeverdachte] tegen [getuige 2] zeggen om snel naar hun verblijfadres te gaan.”
Bewijsoverweging
Feit 1
Het verweer van de raadsvrouw dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat, vindt zijn weerlegging in de opgenomen en uitgewerkte bewijsmiddelen en behoeft daarom geen verdere bespreking.
Feit 2
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Zij heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat beide getuigen wisselende en tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd. Ook heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte [medeverdachte 2] een bekennende en daarmee voor de verdachte ontlastende verklaring heeft afgelegd. De verdachte dient daarom voor het ten laste gelegde onder 2 vrijgesproken te worden.
Het Hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het Hof heeft uit het dossier geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] te twijfelen afgeleid. De verklaringen komen op essentiële onderdelen met elkaar overeen en vinden bevestiging in de overige bewijsmiddelen. Daarnaast zijn de beide getuigen in de hoger beroepsprocedure bij de rechter-commissaris gehoord en hebben daar niets nieuws of andersluidend verklaard. Het Hof zal bovengenoemde verklaringen dan ook gebruiken voor het bewijs.
Ook het verweer ten aanzien van de verklaring van de verdachte [medeverdachte 2] verwerpt het Hof. De later bij de politie afgelegde verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] leidt niet tot een ander oordeel. De betrokkenheid van de verdachte wordt door andere bewijsmiddelen ondersteund, terwijl de door [medeverdachte 2] bij de politie afgelegde verklaring geen steun vindt in het dossier en zelfs op essentiële onderdelen tegenstrijdig is met onder meer de aangifte. Het Hof verklaart daarom bewezen dat de verdachte ook het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen in vereniging gepleegd, waarbij gebruik is gemaakt van geweld en waarbij is gedreigd met een vuurwapen. Bij de eerste gewapende overval is onder meer een auto gestolen welke daarna is gebruikt bij het plegen van de tweede overval. Bij die tweede gewapende overval is een aanzienlijk geldbedrag buit gemaakt dat tot op heden niet is teruggevonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke overvallen grote traumatische gevoelens nalaten bij de slachtoffers. Daarnaast hebben de slachtoffers ook gevolgen ondervonden van de auto en het grote geldbedrag die zijn weggenomen. De verdachte heeft samen met de andere daders alleen aan hun eigen voordeel gedacht en zijn volstrekt voorbij gegaan aan die traumatische en financiële gevolgen die de slachtoffers hebben ondervonden door de handelwijze van de daders. Het Hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Het is bovendien niet de eerste keer dat de verdachte zich schuldig maakt aan soortgelijke strafbare feiten. Uit zijn strafkaart blijk dat hij op 14 juni 2018 onherroepelijk is veroordeeld tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanwege vermogensdelicten. Hij heeft die feiten gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep [16] en kort tevoren was ontslagen uit de gevangenis. Dat de verdachte hieruit geen leer heeft getrokken, maar opnieuw in de fout is gegaan, rekent het Hof hem in het bijzonder aan.
In verband met de strafmaat kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako” waarbij er sprake is geweest van dreigen met een vuurwapen, als indicatie een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van vier jaren gegeven. In dit geval gaat het om twee overvallen waarbij een vuurwapen is gebruikt en die in vereniging zijn gepleegd. Strafverzwarend neemt het Hof mee dat er sprake is van recidive en dat er een aanzienlijk groot geldbedrag is buitgemaakt.
Daarnaast rekent het Hof de verdachte aan dat hij tijdens de procedure geen openheid van zaken heeft gegeven of berouw heeft getoond voor zijn daden.
Het Hof heeft acht geslagen op de stukken die betrekking hebben op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft hierin geen aanleiding gevonden om de op te leggen straf te matigen.
Ook ziet het Hof in de omstandigheid dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het als feit 3 zelfstandig tenlastegelegde vuurwapenbezit geen aanleiding om af te wijken van de eis van de procureur-generaal, nu bij de bewezenverklaarde overvallen wel een vuurwapen is gebruikt.
Het Hof, is na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest, zoals geëist door de procureur-generaal, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich in eerste aanleg ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 13.794,50.
De vordering van de benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van NAf 5.914,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. De voeging duurt van rechtswege voort in hoger beroep voor zover de vordering is toegewezen.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes en verdachtes mededader(s) onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 5.914,50 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2020.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. De verdachte zal tevens worden veroordeeld in de proceskosten, als hierna te vermelden.
Het Hof ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De verdachte zal indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, in zoverre bevrijd zijn van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of het Land.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:78, 1:123 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door
de benadeelde partij [benadeelde partij]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 5.914,50 (zegge: vijfduizendnegenhonderd en veertien gulden en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 mei 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 5.914,50 (zegge: vijfduizendnegenhonderd en veertien gulden en vijftig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen
door 58 (achtenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2020 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H. de Doelder, S. Verheijen en S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, (zittings)griffier, en op 14 april 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
De voorzitter, oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier is tevens buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, Bureau roofovervallen Bestrijding, geregistreerd onder onderzoeksnaam “Level”.
2.Proces-verbaal van aangifte van 2 juni 2020, pagina 217 e.v. van het einddossier.
3.Proces-verbaal van fotoconfrontatie contra verdachte [medeverdachte 1] van 8 juni 2020, pagina 239 e.v. van het einddossier.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 4 juni 2020, pagina 245 e.v. van het einddossier.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 september 2020, pagina 116 e.v. van het einddossier.
6.Proces-verbaal van zoeking Ronde Klip z/n van 6 juni 2020, pagina 388 e.v. van het einddossier.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 7 juni 2020, pagina 229.
8.Loopproces-verbaal pagina 18.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 4 juni 2020, pagina 231 e.v. van het einddossier.
10.Proces-verbaal van aangifte van 2 juni 2020, pagina 36 e.v. van het einddossier.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 2 juni 2020, pagina 64 e.v. van het einddossier.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2020, pagina 58 e.v. van het einddossier.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 4 juni 2020, pagina 135 e.v. van het einddossier.
14.Proces-verbaal van plaatsaanwijzing met [getuige 2], pagina 168 e.v. van het einddossier.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], pagina 175 e.v. van het einddossier.
16.Zie strafkaart van de verdachte d.d. 5 juni 2020 pagina 2. Bij 510.00001/18 o.a. bijzondere voorwaarden opgelegde met een proeftijd van 2 jaar. Onherroepelijk op 29 juni 2020.