ECLI:NL:OGHACMB:2022:174

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
H 167/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba inzake gewapende overvallen met geweld en wapens

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van meerdere gewapende overvallen. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij een zwaardere straf werd gevorderd van 6 jaren en 6 maanden.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. Het Hof oordeelde dat de eerdere straf onvoldoende recht deed aan de aard, ernst en het aantal gepleegde feiten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan drie gewapende overvallen, waarbij geweld en bedreiging met wapens aan de orde waren. De slachtoffers waren ernstig getraumatiseerd door de gebeurtenissen, wat de rechtsorde op Aruba ernstig heeft geschokt.

Het Hof heeft de bijzondere omstandigheden van de verdachte, zoals zijn leeftijd en de invloed van zijn omgeving, meegewogen, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om het jeugdstrafrecht toe te passen. De ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de gepleegde misdrijven rechtvaardigden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht.

Uitspraak

Zaaknummer: H 167/21

Parketnummer: 300.02524/21 (P 2021/02524)
Uitspraak: 19 juli 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 22 oktober 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba (KIA).
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van voorarrest. Tevens heeft het Gerecht aan die straf Reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde verbonden. Voorts heeft het Gerecht beslissingen gegeven over de in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.J. Tromp, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de straf en de motivering daarvan.
Oplegging van straf
De verdediging heeft bepleit dat het Hof ten aanzien van de verdachte, hoewel hij ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten reeds meerderjarig was, 18 jaar oud, de bijzondere wettelijke bepalingen voor jeugdige personen zal toepassen. Volgens de raadsvrouw dient de verdachte met toepassing van artikel 1:159 lid 1 Wetboek van Strafrecht van Aruba te worden berecht. Zij heeft daartoe aangevoerd - naast het wijzen op de leeftijd van de verdachte – dat de verdachte en zijn mededaders min of meer tot dezelfde, jeugdige, leeftijdsgroep behoren en dat de wijze waarop de overvallen hebben plaatsgevonden geen blijk geeft van een weldoordacht plan. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het reclasseringsrapport van 2021 en de Quickscan van 2018 blijkt dat de verdachte zeer beïnvloedbaar is, een laag intelligentie niveau heeft, de thuissituatie van de verdachte onvoldoende structuur biedt en de verdachte behoefte heeft aan begeleiding.
Het Hof acht, naast de leeftijd van de verdachte, onvoldoende concrete aanknopingspunten aanwezig om het jeugdstrafrecht op de verdachte toe te passen. Het over de verdachte opgestelde Reclasseringsrapport geeft daartoe geen aanleiding, terwijl hetgeen het Hof op de terechtzitting heeft kunnen waarnemen omtrent de persoon van de verdachte daartoe evenmin aanleiding geeft. Ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd geven daarvoor onvoldoende aanleiding. In dit verband acht het Hof van belang dat het gaat om ernstige feiten, die zijn gepleegd met een zekere planmatige voorbereiding. Een en ander geeft geen aanleiding te veronderstellen dat het strafbare handelen van de verdachte in nauw verband staat met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn mededaders en het daarbij behorende groepsgedrag. Ook de ernst van de feiten, waarbij geweld en het gebruik van wapens niet is geschuwd, verzet zich in dit geval tegen toepassing van het minderjarigenstrafrecht. Het verzoek van de raadsvrouw wordt derhalve afgewezen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich in een korte periode, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het plegen van drie overvallen. Bij een andere overval is hij medeplichtig geweest door een vuurwapen aan een mededader beschikbaar te stellen. Alle overvallen werden gekenmerkt door (bedreiging met) geweld. De aangevers zijn mishandeld en bedreigd met messen en vuurwapens. Bij de overval op de [bedrijf 1] heeft de aangeefster zelfs haar pols gebroken. Daarnaast zijn er diverse geldbedragen en goederen meegenomen. De verdachte heeft louter uit financieel gewin gehandeld. Door het plegen van deze overvallen en die even bedoelde medeplichtigheid hebben de verdachte en zijn mededaders de rechtsorde op een relatief klein eiland als Aruba ernstig geschokt en gezorgd voor (versterking van) gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders een inbreuk gemaakt op onder meer de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De verdachte en zijn mededaders hebben mensen die aan het werk waren in een winkel of cafetaria voor hen totaal onverwacht geconfronteerd met een gewapende overval, waarbij zij zijn bedreigd met een vuurwapen en/of een mes en in sommige gevallen zijn mishandeld. Slachtoffers van dergelijke misdrijven lijden nog vaak langdurig onder de lichamelijke en psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis lijden. De verdachte is ook geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door het plegen van dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Door de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba is over de verdachte een reclasseringsrapport opgesteld. [1] In het rapport staat beschreven dat er bij de verdachte veel dynamische criminogene factoren aanwezig zijn, waardoor de reclassering de kans op recidive zeer hoog acht. Dit zijn onder andere de verdachte zijn beïnvloedbaarheid, middelengebruik en financiële toestand. Het advies luidt dan ook dat de verdachte na zijn onvoorwaardelijke detentieperiode onder toezicht dient te worden gesteld van de reclassering, inhoudende een intensieve trajectbegeleiding. Bij deze begeleiding dient vooral aandacht besteed te worden aan de weerbaarheid tegen negatieve invloeden van buitenaf.
Het Hof neemt de conclusies van de Reclassering over en maakt die tot de zijne.
Het Hof, is na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door het Gerecht opgelegde straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie gewapende overvallen waarbij vuurwapens, messen en/of geweld zijn gebruikt, en hij bij een andere een overval hij medeplichtig, door een revolver ter beschikking te stellen aan een van de daders. Hoewel het Hof in de leeftijd van de verdachte ten tijde van de gepleegde feiten, de verdachte was achttien, zijn schuldbekentenis en in de kortdurende delictperiode reden ziet voor strafmatiging, acht het Hof gelet op de veelheid van de gepleegde feiten, de aard en ernst daarvan en de rol die de verdachte heeft gespeeld, door te dreigen met wapens en achter de toonbank te springen, de door het Gerecht opgelegde gevangenisstraf te laag. Het Hof zal daarom de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Het Hof verbindt aan deze straf een proeftijd van 3 jaar. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal als bijzondere voorwaarde worden verbonden dat de verdachte zich onder toezicht laat stellen van de Reclassering.

BESLISSING

Het Hof:
- vernietigt het vonnis van het Gerecht ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte,
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- bevestigt het vonnis van het Gerecht voor het overige.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal,
leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, (zittings)griffier, en op 19 juli 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba
Mr. R.L.M. van Opstal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Rapport Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba d.d. 27 september 2021, opgesteld door [reclasseringsmedewerker].