ECLI:NL:OGHACMB:2022:171

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
H 73/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verkeerd rechtsmiddel ingesteld

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte, die in eerste aanleg was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, heeft op 17 juni 2020 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 4 juni 2020 was gewezen. Het Hof heeft vastgesteld dat het vonnis in eerste aanleg bij verstek was gewezen en dat de raadsman van de verdachte, mr. D.G. Illes, in plaats van hoger beroep het rechtsmiddel van verzet had moeten aanwenden, zoals vereist door artikel 429 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van Aruba. Hierdoor is het hoger beroep niet ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door de rechters R. Veldhuisen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal, met mr. E.L. den Dekker als zittingsgriffier. Het Hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de juiste procedurele stappen gevolgd moeten worden om ontvankelijkheid in hoger beroep te waarborgen. De verdachte is derhalve niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Zaaknummer: H 73/20

Parketnummer : 300.00171/20 (P 2019/05765)
Uitspraak : 27 juni 2022

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba op 4 juni 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats], zonder bekende woon en/of verblijfsplaats.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld voor een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft op 17 juni 2020 hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 17 juni 2020 heeft mr. D.G. Illes als diens raadsman namens de verdachte bij de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba hoger beroep ingesteld. Uit het vonnis waarvan beroep blijkt dat het vonnis in Eerste Aanleg bij verstek is gewezen. Gelet op artikel 429 lid 2 Wetboek van Strafvordering van Aruba diende de raadsman, als rechtsgeleerd gevolmachtigde van de verdachte, het rechtsmiddel van verzet aan te wenden in plaats van hoger beroep en is het hoger beroep daarom, gehoord die raadsman en de procureur-generaal, niet ontvankelijk.

BESLISSING

Het Hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, M.J. de Kort en R.L.M. van Opstal,
leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, zittingsgriffier, en op 27 juni 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
Mr. R.L.M. van Opstal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier: