ECLI:NL:OGHACMB:2022:169

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
H 129/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na intrekking door verdachte

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd op Bonaire, was eerder door het Gerecht in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De verdachte had op 30 juli 2021 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Echter, op 4 maart 2022 heeft de verdachte schriftelijk aangegeven het hoger beroep te willen intrekken. Dit werd bevestigd door een brief op 6 mei 2022 en tijdens de zitting op 2 juni 2022, waar de verdachte in persoon verklaarde dat hij het hoger beroep wenste in te trekken en de gevolgen daarvan begreep. Het Hof heeft geconstateerd dat de verdachte geen belang meer had bij het voortzetten van het hoger beroep en heeft hem daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is op 2 juni 2022 uitgesproken. Het vonnis is ondertekend door de leden van het Hof, met uitzondering van mr. S. Verheijen, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Zaaknummer: H-129/21

Parketnummer : 400.00072/21
Uitspraak : 2 juni 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire van 21 juli 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteland],
wonende op [woonplaats],
thans gedetineerd in de JICN op Bonaire.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft op 30 juli 2021 hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 4 maart 2022 heeft de verdachte bij akte ingediend bij de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire schriftelijk te kennen gegeven het hoger beroep te willen intrekken. Namens de verdachte is op 6 mei 2022 bij de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire een brief overhandigd, waarin de verdachte wederom heeft aangegeven niet meer in hoger beroep te willen gaan. Ter terechtzitting van 2 juni 2022 heeft de verdachte in persoon herhaald dat hij het hoger beroep wenst in te trekken en dat hij de gevolgen daarvan begrijpt. Gelet erop dat de verdachte te kennen heeft gegeven het hoger beroep niet meer te willen voortzetten, zal het Hof de verdachte bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het Hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.L.M. van Opstal, M.J. de Kort en S. Verheijen, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, zittingsgriffier, en op 2 juni 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Bonaire.
mr. S. Verheijen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.