ECLI:NL:OGHACMB:2022:167

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
H -62/2021
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord en poging tot doodslag in Curaçao met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die betrokken was bij een schietpartij op 7 april 2019 in Curaçao. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van moord op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], alsook van poging tot doodslag op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. De zaak kwam voort uit een liquidatie waarbij de verdachte en zijn medeverdachte, [naam medeverdachte], een plan hadden gemaakt om [slachtoffer 1] te doden, wat resulteerde in een schietpartij met meerdere slachtoffers. Het Hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte opzettelijk en met voorbedachten rade handelden, wat leidde tot de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 jaar, met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en hun nabestaanden. Het Hof bevestigde ook de schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, die voortvloeiden uit de daden van de verdachte.

Uitspraak

Zaaknummer: H -62/2021

Parketnummers: 500.00279/19 en 500.00264/19
Uitspraak: 22 december 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 8 april 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 3 primair en 5 ten laste gelegde vrijgesproken en – naar het Hof het dictum leest – ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen gegeven ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen en op vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen. Voorts heeft het Gerecht schadevergoedingsmaatregelen opgelegd.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld en de verdachte door het Gerecht integraal is vrijgesproken van feit 5, is de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde beroep. Echter, gelet op wat ter terechtzitting in hoger beroep is verhandeld, verstaat het Hof dat hoger beroep door hem als te zijn beperkt tot de in het vonnis gegeven beslissingen ten aanzien van de overige aan hem ten laste gelegde feiten.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis waarvan beroep dat aan het oordeel van het Hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en op de terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2022.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. A.N. Sulvaran, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] in het kader van hun respectievelijke vorderingen tot schadevergoeding naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep onder aanvulling van de bewijsvoering zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken, primair van alle aan hem ten laste gelegde feiten, subsidiair van de feiten 1 tot en met 4, en meer subsidiair van het onder 2 en 3 ten laste onderdeel gelegde voorbedachte raad zal worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft meest subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
1.
(primair)
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade,
[slachtoffer 1]
van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg, met (een) vuurwapen(s) een of meerdere (gerichte) schoten gelost op en/of in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] meerdere verwondingen heeft opgelopen en die [slachtoffer 1]
aan die verwondingen is overleden;
(subsidiair)
dat [medeverdachte] op 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en -al dan niet- met voorbedachten rade,
[slachtoffer 1]
van het leven hebben/heeft beroofd, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg, met (een) vuurwapen(s) een of meerdere (gerichte) schoten gelost op en/of in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] meerdere verwondingen heeft opgelopen en die [slachtoffer 1]
aan die verwondingen is overleden, welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in de maand april 2019 te Curaçao, al dan niet door tussenkomst van een of meer anderen, door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag (relatie leider/lid van de [naam bende]), te weten door een (groot) geldbedrag in het vooruitzicht te stellen en/of door het verschaffen van middelen (zoals een of meer vuurwapens) of door een andere feitelijkheid opzettelijk heeft uitgelokt;
2.
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april
2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk en -al dan niet- met voorbedachten rade,
[slachtoffer 2]
van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn
mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg,
met (een) vuurwapen(s) een of meerdere (gerichte) schoten gelost op en/of in
de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 2], tengevolge waarvan
die [slachtoffer 2] meerdere verwondingen heeft opgelopen en die [slachtoffer 2]
aan die verwondingen is overleden.
3.
(primair)
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april
2019 te Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte voorgenomen
misdrijf om,
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4],
van het leven te beroven, met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en
rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, met (een) vuurwapen(s)
een of meerdere (gerichte) schoten heeft gelost in de richting van die,
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s) voorgenomen misdrijf niet voltooid.
(subsidiair)
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april
2019 te Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte voorgenomen
misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, aan,
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4],
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te
weten een of meerdere schotwonden, in elk geval verwondingen toe te
brengen, hebbende hij, verdachte, en/ of zijn mededaders toen en daar met
een vuurwapen op, althans in de richting van die [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] geschoten, zijnde de verdere uitvoering
van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
niet voltooid;
4.
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april 2019
te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een (groengelakte) personenauto (van het merk Hyundai, model Accent)
en/of,
- een (zwart) kleurige handtas met inhoud en/of,
- een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J1) en/ of,
- NAf. 400,-, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5/benadeelde partij 2] en/ of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/ of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/ of [slachtoffer 6] gepleegd door hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/ of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/ of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- ( dreigend) de personenauto van die [slachtoffer 5] te blokkeren
en/of,
- het (dreigend) een of meerdere vuurwapens, althans (een) soortgelijk(e)
voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp(en) aan die [slachtoffer 5] en/ of [slachtoffer 6]voorhouden en/of tonen en/ of,
- het op agressieve en dreigende toon die [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] herhaaldelijk te manen om uit de personenauto te stappen
("Baha, baha, drumi, abou, drumi abou") ('"Stap uit, stap uit, ga op de
grond liggen, ga op de grond liggen").
en/of
dat hij op of omstreeks 7 april 2019, althans in of omstreeks de maand april 2019
te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot afgifte van,
- een (groengelakte) personenauto (van het merk Hyundai, model Accent)
en/of,
- een (zwart) kleurige handtas met inhoud en/of,
- een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model Jl) en/of,
- NAf. 400,-, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die ST.
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan anderen of een ander dan
aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- ( dreigend) de personenauto van die [slachtoffer 5] te blokkeren
en/of,
- het (dreigend) een of meerdere vuurwapens, althans (een) soortgelijk(e)
voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp(en) aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] voorhouden en/of tonen en/of,
- het op agressieve en dreigende toon die [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] herhaaldelijk te manen om uit de personenauto te stappen
("Baha, baha, drumi, abou, drumi abou") ("Stap uit, stap uit, ga op de
grond liggen, ga op de grond liggen");
6.
dat hij op of omstreeks 11 maart 2019 althans op een tijdstip in of omstreeks
de maand maart 2019 te Curaçao, opzettelijk en wederrechtelijk een auto van
het merk, Audi, model A3 in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan (zijn vriendin) [slachtoffer 7], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernield en/ of beschadigd
en/ of onbruikbaar gemaakt en/ of weggemaakt;
7.
dat hij op een of meer tijdstippen gedurende de periode 11 maart 2019 tot en
met 2 augustus 2019, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, een of meerdere vuurwapen(s), in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Naar aanleiding van de tenlastelegging
Verbeterde lezing feit 3
De officier van justitie heeft op de inleidende dagvaarding onder 3 primair aan de verdachte verweten – kort gezegd – dat hij heeft gepoogd om [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk (al dan niet met voorbedachte raad) van het leven te beroven. Daartoe heeft hij met zijn mededader(s) althans alleen met een vuurwapen schoten gelost in zijn/haar/hun richting, doch de verdere uitvoering van dat door de verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf is niet voltooid, aldus de officier van justitie als de steller van de tenlastelegging. Het Gerecht heeft in het vonnis waarvan beroep overwogen dat de tekst van de tenlastelegging slechts ziet op het plegen van die feiten, en niet ook op het medeplegen daarvan.
Het Hof leest - anders dan het Gerecht heeft gedaan - die tenlastelegging verbeterd. Uit de redactie van de aan de verdachte verweten gedraging blijkt evident dat de officier van justitie voor ogen heeft gestaan primair het medeplegen van die feiten aan de verdachte te verwijten. Dat daarvan door hem als de steller van de tenlastelegging niet al in de eerste regel melding is gemaakt berust op een kennelijke misslag, terwijl de verbeterde lezing niet strijdig is met de bewoordingen waarin de tenlastelegging van dit feit overigens is gesteld. De verdachte wordt door deze verbeterde lezing niet in zijn verdediging geschaad, nu het niet anders kan zijn dan dat die misslag ook voor de verdachte kenbaar is, reeds bij de lezing van de door de officier van justitie gekozen formulering van deze tenlastelegging. Zo daarover veronderstellenderwijs al twijfel zou kúnnen bestaan, wordt die twijfel weggenomen door de inhoud van het dossier, het verhandelde ter terechtzitting en de aan de verdachte bij die gelegenheid voorgehouden stukken. Aldus kan bij de verdachte geen onduidelijkheid hebben bestaan omtrent hetgeen hem door de officier van justitie is verweten, in het bijzonder inzake het al dan niet in vereniging met de andere – ook voor dit feit gelijktijdig berechte – verdachte {naam medeverdachte} begaan van dat feit.
Verbeterde lezing feit 7
Het Hof stelt vast dat de officier van justitie heeft verzuimd om de verweten gedraging niet alleen van een pleegperiode maar ook van een pleegplaats te voorzien. Ook dit verzuim getuigt naar het oordeel van het Hof van een kennelijke misslag. Immers, het kan niet anders zijn dan dat die misslag ook voor de verdachte kenbaar is, reeds bij eerste lezing van de omschrijving van het onder dit nummer op de inleidende dagvaarding aan de verdachte gemaakte verwijt. Immers, dit verwijt is aan hem gemaakt op basis van de stukken in het strafdossier, welke stukken aan hem ter terechtzitting zijn voorgehouden. Het kan daarom voor de verdachte geen twijfel lijden dat het aan hem door de officier van justitie gemaakte verwijt ziet op het voorhanden hebben van vuurwapen(s) en munitie in het land Curaçao, en niet (ook) in een ander land. Zo bezien wordt de verdachte door deze verbeterde lezing niet in zijn verdediging geschaad
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd – (ten aanzien van feit 3: met eenparigheid van stemmen) wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 (eerste cumulatief/alternatief), 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van feit 1 primair
dat hij op
of omstreeks7 april 2019,
althans in of omstreeks de maand april 2019te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk en
- al dan niet -met voorbedachten rade,
[slachtoffer 1]
van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s)met dat opzet en
-al dan niet-na kalm beraad en rustig overleg, met
(een
)vuurwapen
(s) een ofmeerdere
(gerichte
)schoten gelost op en
/ofin de richting van
(het lichaam van
)die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] meerdere verwondingen heeft opgelopen en die [slachtoffer 1] aan die verwondingen is overleden;
Ten aanzien van feit 2
dat hij op
of omstreeks7 april 2019
, althans in of omstreeks de maand april
2019te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans
alleen,opzettelijk en
-al dan niet-met voorbedachten rade,
[slachtoffer 2]
van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn
mededader
(s)met dat opzet en
-al dan niet-na kalm beraad en rustig overleg,
met
(een
)vuurwapen
(s) een ofmeerdere
(gerichte
)schoten gelost op en
/ofin
de richting van
(het lichaam van
)die [slachtoffer 2], tengevolge waarvan
die [slachtoffer 2]
meerdereverwondingen heeft opgelopen en die [slachtoffer 2] aan die verwondingen is overleden.
Ten aanzien van feit 3 primair
dat hij op
of omstreeks7 april 2019
, althans in of omstreeks de maand april
2019te Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte
en/ofzijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om,
[slachtoffer 3]
en/of
van het leven te beroven, met dat opzet
en -al dan niet- na kalm beraad en
rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen,met
(een
)vuurwapen
(s)
een ofmeerdere
(gerichte
)schoten heeft gelost in de richting van die,
[slachtoffer 3]
en/of
zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn
mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet voltooid.
en
dat hij op
of omstreeks7 april 2019
, althans in of omstreeks de maand april
2019te Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte
en/ofzijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om,
[slachtoffer 4],
van het leven te beroven, met dat opzet en
-al dan niet-na kalm beraad en
rustig overleg met zijn mededader
(s), althans alleen,met
(een
)vuurwapen
(s)
een ofmeerdere
(gerichte
)schoten heeft gelost in de richting van die,
[slachtoffer 4],
zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn
mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Ten aanzien van feit 4 (eerste cumulatief/alternatief)
dat hij op
of omstreeks7 april 2019
, althans in of omstreeks de maand april 2019
te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een
(groengelakte
)personenauto
(van het merk Hyundai, model Accent
)
en
/of,
- een
(zwart
)kleurige handtas met inhoud en
/of,
- een mobiele telefoon
(van het merk Samsung, model J1
)en
/ of,
- NAf. 400,-
, althans een of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5]
en/ of [slachtoffer 6],
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/ of zijn mededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en
/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/ofvanbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en
/ of[slachtoffer 6]
/gepleegd door hem, verdachte en/of zijn mededader
(s)met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/ of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijenhet
bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande
dat geweld en/ ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- ( dreigend) de personenauto van die [slachtoffer 5] te blokkeren
en
/of,
- het (dreigend) een
of meerderevuurwapen
s, althans (een) soortgelijk(e)
voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp(en)aan die [slachtoffer 5] en
/ of[slachtoffer 6] voorhouden en
/ oftonen en
/of,
- het op agressieve en dreigende toon die [slachtoffer 5] en
/of
[slachtoffer 6] herhaaldelijk te manen om uit de personenauto te stappen
("Baha, baha, drumi, abou, drumi abou") ('"Stap uit, stap uit, ga op de
grond liggen, ga op de grond liggen").
Ten aanzien van feit 6
dat hij op
of omstreeks11 maart 2019
althans op een tijdstip in of omstreeks
de maand maart 2019te Curaçao, opzettelijk en wederrechtelijk een auto van
het merk, Audi, model A3
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan
(zijn vriendin)[slachtoffer 7],
in elk geval aan een
ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft
vernield en/ ofbeschadigd
en/ of onbruikbaar gemaakt en/ of weggemaakt;
Ten aanzien van feit 7
dat hij op
een ofmeer tijdstippen gedurende de periode 11 maart 2019 tot en
met 2 augustus 2019,
te Curaçao,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
enalleen,
een of meerderevuurwapen
(s
), in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, en
/ofmunitie, in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewijs

Bewijsmiddelen

Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e, Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 en 7

Het schieten op 7 april 2019
1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2019 (p. 7-10), inhoudende als relaas vanverbalisant [naam slachtoffer 3](tevens aangever), kort en zakelijk weergegeven:
Op 7 april 2019 omstreeks 13:12 uur was ik bij de [naam snack]. Rechts van deze snack bevindt zich een kraampje van [bijnaam uitbater kraampje] waar je eten kunt kopen. Toen ik van de snack terugliep naar mijn auto, zag ik een man uit een witte Mitsubishi stappen en richting het eetkraampje lopen. Deze man bleek later te zijn: [slachtoffer 2]. Toen ik in mijn auto zat, hoorde ik enkele schoten. Daarna hoorde ik meerdere schoten achter elkaar, komende van buiten. Daarna zag ik [slachtoffer 2] in de richting van de Mitsubishi rennen. Achter [slachtoffer 2] zag ik een man rennen. Ik zag dat deze man een zwart vuistvuurwapen in zijn handen had, waarmee hij in de richting van [slachtoffer 2] aan het richten was. De man met het vuistvuurwapen had het volgende signalement: bruin van huidskleur, fors/mollig postuur, lengte tussen de 1.80 en 1.85 meter, had een roze/wit gestreept polo shirt met een donkerkleurige broek met korte witte biezen (lijkende op het Adidas logo). De man had zijn gezicht bedekt met een witte stof en alleen zijn ogen waren te zien. Ik duid deze man aan als de schutter. Ik zag hoe [slachtoffer 2] op de grond viel. Nadat [slachtoffer 2] op de grond viel, zag ik dat de schutter in dezelfde richting bleef rennen.
Ik pakte mijn dienstwapen tevoorschijn en stapte uit mijn auto om de schutter achterna te gaan. Op het moment dat ik uitstapte zag ik dat een donkerkleurige personenauto van het merk Kia mijn auto via de achterzijde passeerde. Deze auto reed in de richting waarin de schutter ook rende. Ik zag dat de schutter in de richting van de Kia wegvluchtte. Het rechtervoorportier van de Kia ging tijdens het rijden open. De Kia kwam abrupt tot stilstand. Het was duidelijk dat de schutter in de Kia moest instappen. Ik riep tegen de schutter: “stop politie, stop politie”. Het lukte de schutter om de Kia te bereiken. Ik loste vervolgens een gericht schot op de schutter. Ik merkte dat de schutter werd geraakt, omdat hij een beweging maakte alsof hij in elkaar zakte. Hij had moeilijkheden met in de auto te stappen. De auto werd door iemand anders bestuurd. Ik had inmiddels enkele schoten op de schutter gelost. Nadat de schutter in bedoelde auto zat, hoorde ik enkele schoten vanuit de vluchtauto komen. Ik zag hoe de achterruit door bedoelde schoten vernield werd. Ik nam dekking door mezelf klein te maken. Er werd vanuit de Kia op mij geschoten, maar ik werd hierbij niet geraakt.
Ik ging kijken naar de toestand van [slachtoffer 2], die op de grond lag. Ik zag dat hij een opgezwollen hoofd had en dat hij hevig uit zijn neus aan het bloeden was. Kort hierna werd ik door een omstander benaderd die aan mij doorgaf dat een andere man op een erf van een woning aan de overkant van de straat lag en dat hij vermoedelijk ook werd geschoten. Ik ging kijken naar de toestand van die man. Hij lag op een afstand van ongeveer 50 meter van mijn auto. Ik constateerde dat de man hevig aan het bloeden was en dat de man een inschotwond had aan zijn achterhoofd. Deze man bleek later te zijn [slachtoffer 1].
2. Een proces-verbaal van verhoorgetuige [naam getuige 1]d.d. 7 april 2019 (p. 306 e.v.), inhoudende als verklaring van de getuige, kort en zakelijk weergegeven:
Ik hoorde een knal met daarna verschillende schoten achter elkaar (het Hof begrijpt: op 7 april 2019 nabij de [naam snack] te Weto). Ik zag dat twee mannen van heel dichtbij voorbij onze auto gingen. Ik zag dat die mannen achter elkaar aan het rennen waren. Ik zag dat de man met het masker op zijn gezicht achter de andere man aan het rennen was. Ik zag dat de man met het masker een vuurwapen in zijn hand hield en dat hij deze gericht op de andere man aan het schieten was. Ik zag dat de man die voorop aan het rennen was op een gegeven moment op het erf van de woning van [naam bewoner woning] ten val kwam. Terwijl ze aan het rennen waren bleef de schutter op hem schieten. Daarna zag ik dat hij op dat erf viel. Pas toen ik gezien had dat de schutter in de auto was gestapt en wegreed, en ik gemerkt had dat het stil werd, deed ik het portier van onze auto open om te gaan kijken waar [voornaam slachtoffer 2] (het Hof begrijpt: [slachtoffer 2]) gebleven was toen het hele schietgebeuren gaande was. Op dat moment zag ik dat [voornaam slachtoffer 2] op een korte afstand van onze auto vandaan op de grond lag.
3. Een proces-verbaal van verhoorgetuige [naam getuige 2]d.d. 8 april 2019 (p. 311 e.v.), inhoudende als verklaring van de getuige, kort en zakelijk weergegeven:
[Voornaam slachtoffer 1] (het Hof begrijpt: [slachtoffer 1]) parkeerde zijn auto voor de tent van [bijnaam uitbater kraampje]. Vlak achter mijn auto stapte een man uit een auto. Ik zag dat de man die uit de auto was gestapt zijn pet diep over zijn gezicht had getrokken en dat hij de onderkant van zijn gezicht met een masker had bedekt. Ik zag dat hij op [voornaam slachtoffer 1 ] afrende en een eerste schot op [voornaam slachtoffer 1] loste. Terwijl [voornaam slachtoffer 1] wegrende, bleef de gemaskerde man meerdere gerichte schoten op [voornaam slachtoffer 1] lossen. Ik zag dat [voornaam slachtoffer 1] tijdens zijn poging om van de schutter (die als een gek aan het schieten was) te ontkomen tegen de man van de witgelakte Mitsubishi (het Hof begrijpt: [slachtoffer 2]) aanliep. Ik heb het niet gezien, maar gezien de plek en de manier hoe de man op de grond lag, denk ik dat die man toen in zijn hoofd door een kogel werd geraakt. Terwijl de schutter achter [voornaam slachtoffer 1] aanrende en op hem aan het schieten was, bleef de auto, waaruit de schutter was gestapt, zich langzaam in hun richting voortbewegen.
De slachtoffers

4. Een schriftelijk bescheid in de vorm van een ander geschrift, te weten een deels ondertekend en ongedateerd proces-verbaal van bevindingen (p. 1 en 2), inhoudende als relaas van de verbalisanten [naan verbalisant 1] en [naam verbalisant 2], kort en zakelijk weergegeven:

Op 7 maart (het Hof leest verbeterd: april) 2019 gingen wij naar een melding van een schietpartij bij de [naam snack]. Ik, verbalisant [naam verbalisant 2], trof ter plaatse een man liggend in een plas bloed aan. Rondom de man lagen hulzen. De man had moeite met ademen. De man bleek te zijn
[slachtoffer 2].
Ik, verbalisant, [verbalisant 1] ben naar een erf schuin tegenover de [naam snack] gegaan en daar trof ik een man aan die op het erf lag. Ik zag dat de man een schotwond aan zijn hoofd had. De man kreunde van de pijn. Deze man bleek te zijn
[slachtoffer 1].
De twee mannen zijn op een brandcard geplaatst en overgebracht naar het Sehos. Later op die dag kreeg de centrale meldkamer door dat beide slachtoffers waren overleden.
Toen wij ter plaatsen waren, meldde zich een bestuurster van een voertuig. Zij verklaarde dat zij enkele meters ten oosten van de [naan snack] reed en dat haar auto, een grijze Toyota 4 runner met het kenteken [nummer kenteken 1], ook werd geraakt door een projectiel van de schietpartij. De bestuurster betrof:
[slachtoffer 4].
5. Een proces-verbaal van lijkherkenning [naam slachtoffer 2]d.d. 9 april 2019 (p. 18 en 19), inhoudende alsrelaas van verbalisant [naam verbalisant 3], kort en zakelijk weergegeven:
De moeder en neef van slachtoffer [naam slachtoffer 2] hebben bevestigd dat het aan hen getoonde lijk betreft:
[slachtoffer 2].
6. Een schriftelijk bescheid in de vorm van een verslag van een deskundige, te weten een sectierapport betreffende het slachtoffer [naam slachtoffer 2] d.d. 11 april 2019 (p. 22 e.v.), inhoudende alsrelaas van drs. [naam arts 1], voor zover relevant:
Injuries: An entry wound of 1 penetrating gunshot can be found on the head. There are no other relevant injuries. Cause of death: Severe cranlo-cerebral trauma due to a gunshot.
7. Een proces-verbaal van lijkherkenning [naam slachtoffer 1] d.d. 9 april 2019 (p. 20 en 21), inhoudende alsrelaas van verbalisant [naam verbalisant 3], kort en zakelijk weergegeven:
De oom en vader van slachtoffer [naam slachtoffer 1] hebben bevestigd dat het aan hen getoonde lijk betreft:
[slachtoffer 1].
8. Een schriftelijk bescheid in de vorm van een verslag van een deskundige, te weten een sectierapport betreffende het slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 12 april 2019 (p. 32 e.v.), inhoudende alsrelaas van drs. [naam arts 1], voor zover relevant:
Injuries: 6 wounds, caused by gunshots, can be found on the body: “E”: left lower, lateral thorax, entry wound. This fatal gunshot led to a hemato-pneumohorax (900 ml of blood). Cause of death: Bleeding to death.
De vlucht en de bij die gelegenheid begane feiten
9. Een proces-verbaal van verhoorgetuige [slachtoffer 4]d.d. 9 april 2019 (p. 334 e.v.), inhoudende als verklaring van de getuige, kort en zakelijk weergegeven:
Op zondag jongstleden (het Hof begrijpt: 7 april 2019) was ik onderweg naar huis. Ik zag ongeveer ter hoogte van de grill snack, twee mannen achter elkaar rennen. Terwijl ik die twee mannen achter elkaar zag rennen, hoorde ik het geluid van schoten die afgevuurd werden. Terwijl ik plankgas gaf, hoorde ik het geluid alsof er iets afbrokkelde. Op dat moment merkte ik alsof iets mijn rechterbovenarm raakte. Het voelde alsof iets mij eventjes geprikt had. Toen ik mijn gezicht draaide om naar mijn rechter bovenarm te kijken, zag ik dat de ruit voorin naast mij, van het passagiersportier, afbrokkelde en op de zitting voorin naast mij viel. Op dat moment besefte ik dat mijn auto op de een of andere manier geraakt werd door de schoten die ik zonet gehoord had toen ik voorbij de grill snack reed en ik die twee mannen achter elkaar zag rennen.
10. Eenproces-verbaal van forensisch onderzoekd.d. 31 oktober 2019 (p. 79 e.v.), inhoudende als relaas van de verbalisanten, kort en zakelijk weergegeven:
Een grijsgelakte SUV van het merk Toyota model 4runner, voorzien van het kenteken [nummer kenteken 1], die op het moment van de schietpartij voorbij reed, werd geraakt door een kogel aan de bovenkant van de rechter voorportier. Ten gevolge van dit schot werd de zijruit vernield. Op foto 32 is weergegeven het glas van de vernielde rechter voor zijruit en met rode pijl een kogel fragment van het kaliber .40.
12. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 1 november 2019 (p. 63 e.v.), inhoudende alsrelaas van de verbalisant, kort en zakelijk weergegeven:
Op de plaats delict zijn 14 hulzen aangetroffen van het kaliber .40 en 8 hulzen van het kaliber 9mm. De hulzen van het kaliber .40 zijn uit hetzelfde vuurwapen verschoten. Vastgesteld kan worden dat de hulzen van kaliber .40 zijn verschoten uit een Glock (model onbekend). De aangetroffen 9 mm Luger patroonhulzen zijn verschoten uit één en hetzelfde pistool en vastgesteld kan worden dat deze zijn verschoten uit een pistool van het merk Glock kaliber 9mm Luger (dienstpistool politie).
13. Een schriftelijk bescheid in de vorm van een ander geschrift, te weten een deels ondertekend proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 8 april 2019 (p. 3 en 4), inhoudende alsrelaas van de verbalisanten [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5], kort en zakelijk weergegeven:
Op 7 april (het Hof begrijpt: 2019) werd een melding doorgegeven dat er een schietincident had plaatsgevonden. De daders zouden zijn weggereden in een grijze Kia. Wij kregen een tweede melding binnen dat voormeld voertuig tegen een voertuig was gebotst. Bij aankomst op de Weg Popo K ter hoogte van Ronde Klip berg zagen wij een grijze Kia Forte met kenteken [nummer kenteken 2] dwars op de weg staan. Ter plaatse werden wij benaderd door [slachtoffer 5], die verklaarde dat zij op de Weg Popo K reed en door de grijze Kia werd klem gereden.
14. Een proces-verbaal vanaangifte van aangever [slachtoffer 5]opgemaakt d.d. 8 april 2019 (p. 324 e.v.), inhoudende als verklaring van aangever, kort en zakelijk weergegeven:
Vanmorgen (het Hof begrijpt: 7 april 2019) ben ik met mijn zoon naar de kerk gegaan. De kerkdienst was afgelopen om 13.00 uur daarna zijn we nog even bij de kerk gebleven en toen vertrokken we. Toen wij naar huis gingen, reed ik op de weg en zag ik halverwege de straat een grijs gelakte Kia van de tegenovergestelde richting aan komen rijden. Voornoemde auto blokkeerde mij. Ik zag dat er twee mannen in de auto zaten. Ik zag dat de mannen uit de auto stapten. De chauffeur van de auto had een vuurwapen in zijn hand. De mannen gingen eerst op mijn zoon af en zeiden tegen hem om uit te stappen. Mijn zoon stapte uit en ging aan de kant van de weg staan. Hierna kwam de chauffeur naar mij toe met het vuurwapen gericht op mij en zei: “Baha, Baha, drumi abou, drumi abou" (vrije vertaling verbalisant: stap uit stap uit, lig plat, lig plat). Ik stapte uit mijn auto en ging aan de kant van de weg staan. De daders stapten vervolgens in de auto en reden vervolgens vandaar weg. Weggenomen goederen: een groene Hyundai Accent, kenteken [nummer kenteken 3], een zwarte handtas met inhoud, een mobiele telefoon van het merk Samsung J1 en een portemonnee met daarin Naf 400,-.
15. Een proces-verbaal van verhoorgetuige [slachtoffer 5]d.d. 27 mei 2019 (p. 327 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Nadat de chauffeur onder bedreiging van een vuurwapen ons uit de auto
had gehaald, zag ik dat één van de mannen aan het kreunen was, hij liep moeilijk en stapte als de mede inzittende in de auto. Ik heb mijn auto omstreeks 19.00 uur aangetroffen op de Kaya Batido di Tobo.
16. Eenproces-verbaal van forensisch onderzoekaangetroffen Kia Forte d.d. 1 november 2019 (p. 105 e.v.), inhoudende als relaas van de verbalisanten, kort en zakelijk weergegeven:
Op zondag 7 april 2019 kwam een melding binnen dat een personenauto van het merk Kia model Forte met kenteken [nummer kenteken 2] ter hoogte van Cocori is aangetroffen. In de Kia Forte worden aangetroffen:
Foto 8: vernielde startschakelaar.
Inschotbeschadigingen: 1 aan de rechter achterzijde net boven het achterlicht,
1 aan de rechterachterzijde bij het spatbord en 1 net boven de deurkruk van de rechter achterdeur.
Uitschotbeschadigingen: 1 onder de rechter achterdeur en 1 in het rechter voorspatbord en twee in de achterruit.
De verdachten
17. Eenproces-verbaal van forensisch onderzoekd.d. 17 april 2019 (p. 207 e.v.), inhoudende als relaas van de verbalisanten, kort en zakelijk weergegeven:
Sporen(dragers) grijsgelakte Kia Forte [nummer kenteken 2]:
- AAMA7683NL een bemonstering (bloedbemonstering) bij de gordel van mede-inzittende van het voertuig
- AAMA7685NL een bemonstering (bloedbemonstering) bij het deurpaneel mede-inzittende.
18. Een schriftelijk bescheid in de vorm vaneen deskundigenverslag, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (p. 218 e.v.) d.d. 17 juni 2019, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
AAMA7683NL#01 en AAMA7685NL#01:
Beschrijving DNA profiel: DNA profiel van een man.
DNA kan afkomstig zijn van: verdachte [naam medeverdachte]
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.
19. Eenproces-verbaal Forensisch onderzoekd.d. 1 november 2019 opgemaakt door de verbalisant [slachtoffer 3] (p. 52 e.v.), voor zover inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Door medewerkers van de forensische opsporing werden de navolgende sporen veiliggesteld:
Groene Hyundai Accent, [nummer kenteken 3]:
AAMA7740NL, bemonstering op bloed gelijkend spoor, bij de B-stijl mede-inzittende.
20. Een schriftelijk bescheid in de vorm vaneen deskundigenverslag, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (p. 218 e.v.) d.d. 17 juni 2019, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
AAMA7740NL#01,#02,#03 en #04:
Beschrijving DNA profiel: DNA profiel van een man.
DNA kan afkomstig zijn van: verdachte [naam medeverdachte]
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.
21. Een schriftelijk bescheid, in de vorm vaneen deskundigenverslag, te weten een geneeskundige verklaring betreffende [naam medeverdachte] d.d. 16 april 2019 (p. 14-17), inhoudende als verklaring van geneeskundige [naam arts 2]:
Omschrijving letsel: 3 keer een verwonding door vuurwapen.
Locatie letsel: 1 keer bovenarm rechts en 2 keer zijflank rechts.
22. Eenproces-verbaal van inbeslagnemingkogel verdachte [naam medeverdachte] d.d. 8 april 2019, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Vandaag op 8 april 2019 omstreeks 13.35 uur had het personeel van het SEHOS een kogel vanuit de laterale zijde van de rechter bovenarm van de verdachte [naam medeverdachte], verwijderd. Bedoelde kogel werd terstond in een verzegelde plastic potje veilig gesteld en aan ons, verbalisanten overhandigd
23. Een schriftelijk bescheid in de vorm vaneen deskundigenverslag, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 14 juni 2019, inhoudende kort en zakelijk weergegeven:
Overzicht te onderzoeken materiaal:
AAMA7692NL: Volmantel kogel van het kaliber 9 mm Luger. Werd uit het lichaam van verdachte [naam medeverdachte] verwijderd.
AAMA7693NL, AAMA7694NL en AAMA7695NL: Proefschieten 1, 2 en 3): kogel van het pistool Glock 26, van het kaliber 9 mm Luger. Pistool is het dienstwapen van politieagent [slachtoffer 3].
Vraagstelling:
Is de kogel verwijderd uit de verdachte [naam medeverdachte] afkomstig uit het dienstwapen van de politieagent [slachtoffer 3], waaruit ook de aangeboden proefschoten afkomstig zijn.
Conclusie:
Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de kogel AAMA7692NL is afgevuurd uit dezelfde loop als de proefkogels AAMA7693NL t/m 95NL. De volgende hypothesen zijn beschouwd:
Hypothese 1: De kogel is afgevuurd uit dezelfde loop als de proefkogels.
Hypothese 2: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop waaruit de proefkogels zijn afgevuurd. De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
24. Eenproces-verbaal van afname schiethand van de verdachte [naam medeverdachte]d.d. 17 april 2019, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 7 april (het Hof begrijpt: 2019) omstreeks 16.15 uur heb ik een schiethand afgenomen van de verdachte [naam medeverdachte] geboren op [geboortedatum en geboorteplaats medeverdachte]. Hierna heb ik de afgenomen schiethand inbeslaggenomen en verpakt en voorzien van een identiteitszegel AAKG9005NL. Ik zal ervoor zorgen dat de afgenomen schiethand bij het Nederlands Forensisch Instituut wordt bezorgd.
25.
Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenverslag, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 12 juli 2019, inhoudende kort en zakelijk weergegeven:
Overzicht te onderzoeken materiaal
Omschrijving in de aanvraag:
SIN AAKG9005NL: Onderzoeksset schiethanden, waarmee de handen van de verdachte [naam medeverdachte] werden bemonsterd.
Vraagstelling
In de onderzoeksaanvraag staat met betrekking tot het schotrestenonderzoek vermeld:
“Zijn er schotresten aanwezig op de bemonsteringen van de verdachte? Kan een relatie worden aangetoond tussen de onderzoeksset schiethanden waarmee de handen van de verdachten zijn bemonsterd met een schietproces?”
ConclusieDe bevindingen van het onderzoek naar de aanwezigheid van schotresten op de onderzoeksset schiethanden (AAKG9005NL) waarmee de handen van [naam medeverdachte] zijn bemonsterd, zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Waarbij,
Hypothese 1: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn schotresten
aanwezig.
Hypothese 2: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn géén schotresten
aanwezig.
26. Een proces-verbaal vanverhoor bedreigde getuige F57, vastgesteld en ondertekend door de rechter-commissaris op d.d. 23 september 2020, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb van één persoon (persoon 1) dichtbij [bijnaam 1] gehoord dat hij op de dag van de moord [bijnaam 1] en [bijnaam 2] samen in een auto heeft zien rijden. Volgens deze persoon was het de bedoeling om die dag de moord te plegen.
Van een ander persoon (persoon 2) heb ik gehoord dat [bijnaam 1] en [bijnaam 2] met een gestolen auto de moord zijn gaan plegen. Ik heb begrepen dat [bijnaam 1] de bestuurder was. Ik heb van zowel persoon 1 als van persoon 3 gehoord dat de vriendin van [bijnaam 1], genaamd [roepnaam slachtoffer 7], in het verleden een relatie had met één van de mannen die te Weto is vermoord. [Bijnaam 1] heeft contact met die man opgenomen en heeft hem vermoord.
27. Een proces-verbaal vanaangifte [slachtoffer 7]d.d. 6 april 2019 (p. 526 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb een liefdesrelatie van ongeveer 6 jaar met de man genaamd [naam verdachte] bijgenaamd “[bijnaam 1]”. Ik heb twee dochters met [bijnaam verdachte].
28. Een proces-verbaal vanaangifte [slachtoffer 7]d.d. 7 april 2019 (p. 552 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik wens een aanvullende aangifte te doen tegen mijn voormalige vriend genaamd [naam verdachte]. Ik zal in deze aanvullende aangifte met de bijnaam “[bijnaam verdachte]” naar [voornaam verdachte] refereren.
De persoon met wie ik een liefdesrelatie had heet [slachtoffer 1]. Ik noem hem [bijnaam slachtoffer 1]. [Bijnaam verdachte] had mij met gesprekken tussen mij en [bijnaam slachtoffer 1] geconfronteerd waarin ik naar [bijnaam slachtoffer 1] een hart stuurde en waarbij [bijnaam slachtoffer 1] mij “dushi dimi” noemde. [Bijnaam verdachte] had gezegd dat hij ondertussen al weet wie [bijnaam slachtoffer 1] is. Persoonlijk had [bijnaam verdachte] tegen mij gezegd dat ik zal zien wat er met [bijnaam slachtoffer 1] zal gebeuren. Dit heeft [bijnaam verdachte] mij eergisteren gezegd. [Bijnaam verdachte] had tegen mij gezegd dat zijn vrienden van Pariba tegen hem hadden gezegd waar [bijnaam slachtoffer 1] woont.
(
Politie toont foto van verdachte [naam medeverdachte])
Dat is [bijnaam 2]. Hij is een goede vriend van [bijnaam verdachte]. Hij komt dagelijks bij [bijnaam verdachte] thuis.
Ik denk dat [bijnaam verdachte] betrokken is geweest bij de schietpartij waarbij [bijnaam slachtoffer 1] vandaag betrokken is geweest, want [bijnaam verdachte] heeft eergisteren tegen mij gezegd dat ik zou zien wat er met [bijnaam slachtoffer 1] zou gaan gebeuren.
29. Een proces-verbaal vanverhoor getuige [naam getuige 3]d.d. 16 mei 2019 (p. 383 e.v.) , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 7 april 2019 vroeg een man mij om hem bij de Poli af te zetten. Ik ben toen naar de Poli gereden.
30. Een proces-verbaal vanverhoor getuige [naam getuige 3]d.d. 18 mei 2019 (p. 388 e.v.) , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten: Aan de getuige werden twee screenshots van beelden van 7 april 2019 getoond, waarop verdachte [naam medeverdachte] te zien is. Getuige: Het betreft de persoon die ik naar de Poli heb gebracht.
31. Een proces-verbaal vanbevindingen “telefoongesprek [betrokkene 1] en [getuige 3]”d.d. 16 oktober 2019 (p. 614 e.v.), inhoudende als relaas van de verbalisant, kort en zakelijk weergegeven:
Op 2 augustus 2019 vond er een telefoongesprek plaats tussen [getuige 3] en zijn oom [betrokkene 1].
[getuige 3
]:
Ik was op mijn gemak, op mijn gemak thuis en zijn [bijnaam 1] en zijn vriend aan komen rijden.
[betrokkene 1]:
Hey, hey wacht. Hey wacht, geen namen noemen. Praat die dingen niet via deze telefoon.
(
[getuige 3] begint te huilen; opmerking verbalisant).
[betrokkene 1]:
Niet huilen. Rustig, rustig vriend.
[getuige 3
]:
Ja, ik was op mijn gemak thuis en zijn de mannen aan komen rijden en vroegen mij om de ene bij dinges af te zetten en de andere bij poli broer.
[betrokkene 1]:
Nadat zij jou thuis kwamen opzoeken, kwamen zij mij bezoeken.
[getuige 3
]:
En wat hebben zij gezegd?
[betrokkene 1]:
Natuurlijk, kan ik jou dat niet via de telefoon uitleggen, maar ze hebben mij gezegd om op te passen met wat er gesproken zal worden en om ervoor te zorgen dat hun naam niet genoemd wordt in die dingen. Daarom zeg ik jou om niets via dit ding te praten.
32. Een proces-verbaal vanbevindingen “aantreffen Hyundai Accent [nummer kenteken 3]”d.d. 27 mei 2019 (p. 276 e.v.), inhoudende als relaas van de verbalisanten, kort en zakelijk weergegeven:
De plaats waar de getuige [slachtoffer 5] op 7 april 2019, na de schietpartij, haar groene Hyundai Accent [nummer kenteken 3], had aangetroffen is een terrein op de Kaya Batido di Tobo. Bij onderzoek is gebleken dat de rijafstand tussen die plaats en de woning van getuige [naam getuige 3] ongeveer anderhalve minuut is bij een snelheid van 20 kilometer per uur.

Ten aanzien van de feiten 6 en 7

33. Een proces-verbaal vanaangifte (vernieling auto) van [slachtoffer 7]d.d. 6 april 2019 (p. 526 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb een liefdesrelatie van ongeveer 6 jaar met [verdachte], bijgenaamd [bijnaam 1]. Ik heb twee dochters met [bijnaam 1]. Wij wonen samen. Ik kom aangifte tegen [bijnaam 1] doen. Op gegeven moment begon [bijnaam 1] vermoedens te krijgen dat ik een buitenrelatie had. Op 11 maart 2019 hadden wij hierdoor een groot probleem met elkaar gekregen. [Bijnaam 1] had mij die dag gevraagd mij te ontmoeten. [Bijnaam 1] stapte uit zijn auto. Vervolgens pakte hij een zwartkleurig vuistvuurwapen uit zijn broeksband en richtte deze op mijn auto. [Bijnaam 1] loste ongeveer 6 schoten op de auto. Als gevolg hiervan liep de auto schade op. Er kwamen kogelperforaties in de auto. Mijn auto betreft een witgelakte personenauto van het merk Audi van het bouwjaar 2014 voorzien van het kenteken [nummer kenteken 4].
34. Een proces-verbaal vanbevindingen “telefoongesprek met [betrokkene 2]d.d. 12 april 2019, inhoudende als relaas van de verbalisant, kort en zakelijk weergegeven:
Op 12 april 2019 werd door het onderzoeksteam een telefoongesprek met [betrokkene 2] gevoerd.
Met betrekking tot het schietincident d.d. 11 maart 2019 verklaarde [betrokkene 2] het volgende:
- Die bewuste dag had [slachtoffer 7] ruzie met haar levenspartner [bijnaam 1].
- Dat [slachtoffer 7] de politiecentrale had gebeld, maar dat hij de telefoon had overgenomen en enkele meters verder was gaan staan. Dat hij toen op een gegeven moment schoten hoorde.
- Dat hij toen alleen [slachtoffer 7] en haar levenspartner zag staan.
- Dat hij de auto van [slachtoffer 7] met kogelgaten had gezien.
- Dat [slachtoffer 7] tegen hem had gezegd dat haar levenspartner op haar auto had geschoten.
35. Een proces-verbaal vanbevindingen “forensisch onderzoek schietincident [straatnaam]”d.d. 18 april 2019 (p. 533 ev), inhoudende als relaas van de verbalisant, kort en zakelijk weergegeven:
Ik zag op het trottoir ter hoogte van perceel [straatnaam en huisnummer] een witgelakte voertuig van het merk Audi model A3 voorzien van het kentekenplaat nummer [kenteken nummer 4]. Ik zag zes hulzen van het kaliber 9x19 mm die ter hoogte de voorzijde van de witgelakte Audi lagen. Tevens zag ik dat het betrokken voertuig beschadigingen had in de vorm van kogelperforaties aan de voorbumper en aan de motorkap.
36. Een proces-verbaal vanaanhouding verdachte [naam verdachte]d.d. 4 augustus 2019 (p. 650 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Aanhouding 2 augustus 2019: De verdachte [naam verdachte] trad op als bestuurder van een blauwgelakte Hyundai Elantra, voorzien van het kenteken [nummer kenteken 5] en werd op de Rooseveltweg gesignaleerd. De blauwgelakte Hyundai Elantra, werd benaderd en de verdachte [naam verdachte] werd aangehouden. Op de achterbank van de blauwgelakte Hyundai Elantra lag een zwartkleurige vuistvuurwapen van het merk Glock. Dit vuurwapen werd in belang van het verdere onderzoek in beslag genomen.
37. Een proces-verbaal vanbevindingen “onderzoek vuurwapen en munitie”(p. 215 e.v.) d.d. 18 oktober 2019, inhoudende als relaas van de verbalisanten, kort en zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2019 werd verzocht, onder aanbieding van een pistool en scherpe patronen, een onderzoek in te stellen. De navolgende persoon werd als verdachte aangemerkt: [naam verdachte] geboren te [geboorteplaats en geboortedatum verdachte].
Aangeboden voorwerp: Glock model 17 kaliber 9x19mm. Bijbehorende patroonhouder met 17 scherpe patronen, 9 mm Luger. Het voor onderzoek aangeboden pistool is een vuurwapen in de zin van het
Vuurwapenverordening 1930. De scherpe patronen werden normaal tot ontbranding gebracht. Voornoemd pistool en scherpe patronen van het kaliber 9x19 mm / 9 mm Luger zijn deugdelijk. Het voor onderzoek aangeboden pistool Is door het vuur selecteer apparaat een volautomatisch pistool geworden.
38. De verklaringvan de verdachte zoals afgelegd ter terechtzittingin hoger beroep van 1 december 2022: [2]
U houdt mij de korte inhoud van het proces-verbaal “onderzoek vuurwapen en munitie” van 18 oktober 2019 (bewijsmiddel 36) voor. Dit pistool is op 2 augustus 2019 ten tijde van mijn aanhouding aangetroffen op de achterbank van de blauwgelakte Hyundai Elantra, voorzien van het kenteken [nummer kenteken 5], die ik op dat moment bestuurde. Ik wist van de aanwezigheid van dit wapen in mijn auto en ik neem hier verantwoordelijkheid voor.

Overwegingen omtrent het bewijs en bespreking van gevoerde verweren

Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 7]
Het Hof heeft onder ogen gezien dat de getuige [slachtoffer 7] gaandeweg vergaand afstand heeft genomen van de inhoud van haar verklaring van 7 april 2019, die door het Hof voor het bewijs wordt gebruikt. Het Hof gaat niettemin tot dat bewijsgebruik over (bewijsmiddel 28) omdat het die verklaring betrouwbaar acht, in tegenstelling tot wat zij later heeft verklaard bij de politie en ten overstaan van de rechter.
Bij lezing van de door [slachtoffer 7] op 6 april 2019, 7 april 2019, 9 april 2019, 10 april 2019 en 12 april 2019 telkens bij de politie afgelegde verklaringen valt op, dat zij in de kern consistent verklaart over – kort gezegd – het bestaan hebben van haar liefdesrelatie met het latere slachtoffer [slachtoffer 1], en wat de impact daarvan is geweest op het doen en laten van haar toenmalige partner en vader van haar kinderen, de verdachte [naam verdachte]. Het Hof onderstreept dat deze verklaringen in tijd elkaar kort opvolgend zijn afgelegd in welke korte periode bovendien de moord op [slachtoffer 1] is gepleegd.
Op 8 augustus 2019 heeft [slachtoffer 7] in een telefoongesprek met de politie ontkend dat zij op 6 april 2019 aangifte heeft gedaan tegen [verdachte]van de gebeurtenissen die in de inleidende dagvaarding van [verdachte] zijn gegoten in het vat van feit 6 (het afvuren van kogels in haar auto) en van feit 07 (verboden wapenbezit). [3]
Deze “draai” van [slachtoffer 7] heeft de politie in beweging gebracht. Uit een verslag van een heimelijk afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 12 augustus 2019, gevoerd door [slachtoffer 7] met de verdachte [naam verdachte] [4] , leidt het Hof af dat de laatstgenoemde [slachtoffer 7] ter verantwoording roept naar aanleiding van de inhoud van door haar bij de politie afgelegde en door haar ondertekende verklaringen.
In een proces-verbaal [5] heeft de politie gerelateerd wat na het beluisteren van geluidsopnames van de door [slachtoffer 7] op 11 maart 2019 en 7 april 2019 bij de politie gedane telefonische meldingen is gebleken: naar vorm authentieke en naar inhoud samenhangende verklaringen over (wan)gedrag van de verdachte [naam verdachte] in relatie tot [slachtoffer 7]. De inhoud van de, de verdachte [naam verdachte] ontlastende verklaringen die door [slachtoffer 7] op 15 januari 2020 ten overstaan van de rechter-commissaris en op 14 februari 2020 ten overstaan het Gerecht in eerste aanleg als getuige zijn afgelegd, acht het Hof in het licht van het voorgaande volstrekt onbetrouwbaar, omdat de wijze waarop en de mate waarin zij afstand neemt van de inhoud van haar eerder gedane mededelingen en afgelegde verklaringen dermate ongeloofwaardig is, dat het Hof het ervoor houdt dat zij slechts om haar moverende redenen en tegen beter weten in de verdachte alsnog uit de justitiële wind wenst te houden.
De getuige [slachtoffer 7] en haar verschoningsrecht
Door de raadsvrouw is nog ten verwere aangevoerd dat het Gerecht bij gelegenheid van het verhoor van [slachtoffer 7] als getuige ter terechtzitting heeft verzuimd om haar daaraan voorafgaand te wijzen op het ingevolge artikel 251, sub c, Sv aan haar toekomende verschoningsrecht. Immers, het doen van een beroep op dat recht kwam [slachtoffer 7] als de persoon met wie de verdachte feitelijk samenwoont immers toe. Om die reden dient bewijsuitsluiting te volgen van die verklaring, met gevolg dat de betrouwbaarheid van haar eerdere, andersluidende verklaringen niet op betrouwbaarheid kunnen worden getoetst, aldus de raadsvrouw.
Aan bewijsuitsluiting wegens een aan die verklaring klevend gebrek komt het Hof niet toe, reeds omdat het Hof die verklaring niet voor het bewijs bezigt. Het enkele feit dat de getuige niet voorafgaand aan het afleggen van haar verklaring op dat verschoningsrecht – overigens: onverplicht – door het Gerecht is gewezen maakt niet dat de inhoud van die verklaring door het Hof niet betrokken kan worden bij het vormen van het betrouwbaarheidsoordeel over de verklaringen van [slachtoffer 7] die door het Hof voor het bewijs worden gebruikt.
Wat door [getuige 3] is gezegd en als getuige (niet) is verklaard
Het Hof heeft voor het bewijs gebruik gemaakt van een verslag van een heimelijk afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek, zoals dat op 2 augustus 2019 is gevoerd tussen [getuige 3] en zijn oom [betrokkene 1]. [6] In samenhang bezien met de inhoud van de andere bewijsmiddelen leidt het voor het Hof geen twijfel dat in dat gesprek door [getuige 3] aan oom [betrokkene 1] mededeling is gedaan van het feit dat de verdachte [naam verdachte] en de andere verdachte [naam medeverdachte], na de schietpartij en hun kapen van een auto op 7 april 2019 zich samen naar de woning van [getuige 3] hebben begeven, en hem hebben verzocht om de verdachte [naam medeverdachte] naar de polikliniek van het ziekenhuis te brengen, en de verdachte [naam verdachte] ergens anders (“bij dinges”) af te zetten. In reactie op die mededeling van [getuige 3] geeft [betrokkene 1] te kennen dat hij daarvan weet, en dat ook hij door hen is bezocht. [Betrokkene 1] maakt aan [getuige 3] ondubbelzinnig duidelijk dat er (via de telefoon) geen namen moeten worden genoemd, dat hij – naar het Hof concludeert – door de verdachte [naam medeverdachte] en de verdachte [naam verdachte] is gemaand niet hun namen te noemen. In reactie daarop kondigt [getuige 3] aan dat hij “…iets zal zeggen dat (ik) die man op Seru Fortuna heb gevonden”.
Het Hof ziet in de inhoud van dit gesprek een belangrijk aanknopingspunt voor de conclusie dat de verklaring van de verdachte [naam medeverdachte] en een kennelijk beoogde bevestiging daarvan door [getuige 3] in onderlinge afstemming is gefabriceerd en geconstrueerd. Immers, de verdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 7 april 2019 op de Seru Fortunaweg door een onbekende is beschoten en daardoor schotletsel heeft opgelopen. Op of in de omgeving van de Seru Fortunaweg heeft hij een passerende auto tot stoppen gemaand, waarna hij door die automobilist – [getuige 3] – naar de polikliek is gebracht, aldus de – onware - verklaring van de verdachte [naam medeverdachte].
Het Hof neemt aan dat door de verdachte en de andere verdachte [naam medeverdachte] op [getuige 3] en [betrokkene 1] substantiële druk is uitgeoefend om over de zeer ernstige gebeurtenissen van 7 april 2019 niet (geheel) naar waarheid te verklaren. Tijdens het heimelijk opgenomen en afgeluisterde telefoongesprek van 2 augustus 2019, waarbij [getuige 3] tegen zijn oom over [bijnaam 1] vertelde, is [getuige 3] gaan huilen, en eerder, op 24 juli 2019, heeft hij in verhoor bij de politie aangegeven [7] dat hij niet volhardt bij de inhoud van zijn eerder afgelegde verklaringen, dat hij niet overeenkomstig de waarheid heeft verklaard. Later die dag heeft hij aan de politie te kennen gegeven dat hij wil vertellen hoe de dingen echt gebeurd zijn, maar eerst met zijn oom ([betrokkene 1]) of vader wil praten, welke gelegenheid om te praten hem vervolgens geboden wordt. [8] Gelet op de inhoud van de nadien door [getuige 3] bij de politie en ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaringen kan niet anders worden geconcludeerd dat hij het ware verhaal toch niet heeft verteld, naar het Hof aanneemt tegen de achtergrond van het bestaan van de even bedoelde druk.
Ten aanzien van het bewijs van de feiten 1 (slachtoffer [naam slachtoffer 1]), 2 (slachtoffer [naam slachtoffer 2]) en 3 (slachtoffers [namen slachtoffers 3 en 4])
Het Hof ontleent aan de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende feitelijke gang van zaken:
  • De verdachte [naam verdachte] is bijgenaamd: [bijnaam 1];
  • De andere verdachte [naam medeverdachte] is bijgenaamd: [bijnaam 2];
  • De andere verdachte [naam medeverdachte] en de verdachte zijn goede vrienden en [naam medeverdachte] komt dagelijks bij de verdachte;
  • de verdachte [naam verdachte] onderhield een relatie met [roepnaam en achternaam slachtoffer 7], de moeder van zijn kinderen;
  • de verdachte heeft aan [slachtoffer 7] verweten dat hij haar heeft betrapt op het (voor hem: heimelijk) onderhouden van (seksuele) contacten met het latere slachtoffer, [naam slachtoffer 1];
  • in het verlengde daarvan heeft de verdachte aan [slachtoffer 7] op 5 april 2019 aangekondigd dat zij zou gaan zien wat er met [slachtoffer 1] zou gaan gebeuren;
  • op 7 april 2019 (omstreeks 3:12 uur) is de andere verdachte [naam medeverdachte] nabij de [naam snack] uit een auto gestapt, waarna hij op [slachtoffer 1] is af gerend en een eerste schot op [slachtoffer 1] heeft gelost. Terwijl [slachtoffer 1] wegrende heeft die andere verdachte, herhaald en gericht op [slachtoffer 1] met een vuurwapen kogels af gevuurd, waardoor aan [slachtoffer 1] dodelijk letsel is toegebracht;
  • de auto, waaruit de andere verdachte [naam medeverdachte] was gestapt, bleef zich langzaam voortbewegen in de richting van de andere verdachte [naam medeverdachte];
  • bij gelegenheid van dat schieten door die [naam andere verdachte] is ook aan [slachtoffer 2] - die als bezoeker van die snack toen en daar aanwezig was - door een kogel dodelijk letsel toegebracht;
  • bij gelegenheid van dat schieten door de verdachte [naam medeverdachte] is de (voor)portierruit van de door [slachtoffer 4] bestuurde auto toen en daar door een kogel geraakt en verbrijzeld;
  • de verdachte [naam medeverdachte] is bij gelegenheid van deze schietpartij door de politieman [slachtoffer 3] met diens dienstwapen beschoten, waardoor [medeverdachte] letsel heeft opgelopen, in een bovenarm en in zijn zij;
  • de verdachte [naam medeverdachte] heeft zich uit de voeten gemaakt door als passagier (voorin) een (gestolen) auto (Kia) te stappen;
  • nadat vanuit die auto meermalen is geschoten op/in de richting van de politieman [slachtoffer 3] is die Kia weggereden;
  • de bestuurder van die Kia heeft vervolgens (omstreeks 13:15 uur) [slachtoffer 5] als bestuurster van een auto (Hyundai) door middel van klemrijden tot stoppen gedwongen;
  • de bestuurder en de andere verdachte zijn uit de Kia gestapt, waarna de bestuurder onder bedreiging van een vuurwapen die Hyundai aan [slachtoffer 5] heeft ontstolen, waarna die bestuurder, andermaal als bestuurder en [medeverdachte] als passagier in die Hyundai zijn weggereden;
  • de Hyundai is later die dag (op 7 april 2019) aangetroffen in de nabije omgeving van de woning van [getuige 3];
  • de verdachte [naam medeverdachte] ]is naar aanleiding van de door de politieman [slachtoffer 3] veroorzaakte schotletsels, door [getuige 3] naar de polikliniek van het ziekenhuis gebracht;
  • [getuige 3] heeft in een heimelijk afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek met zijn oom [betrokkene 1] (ook huilend) informatie gedeeld, erin bestaand dat hij thuis zat, dat [bijnaam 1] en zijn vriend zijn komen aanrijden, en dat zij hebben gevraagd om de ene bij dinges af te zetten en de andere bij de poli. Vervolgens heeft oom [betrokkene 1] te kennen gegeven dat hij daarna door hen is bezocht en dat over wat zij hem hebben gezegd niet via de telefoon kan worden gesproken, en dat hij door hen is gemaand op te passen wat er wordt besproken, en ervoor te zorgen dat hun namen (het Hof begrijpt: van [bijnaam 1] en diens vriend) niet worden genoemd.
Het dossier bevat een proces-verbaal van verhoor van een op de voet van artikel 261 Sv. door de rechter-commissaris gehoorde bedreigde getuige (aangeduid als: F57). In de kern houdt dat proces-verbaal als de door F57 afgelegde verklaring in dat hij van diverse personen (aangeduid als bronnen 1, 2 en 3), die hij plaatst in de directe nabijheid van [bijnaam 1], heeft gehoord dat:
  • [bijnaam 1] en [bijnaam 2] op de dag van de moord samen zijn gezien, rijdend in een auto, en dat het de bedoeling was die dag de moord te plegen (bron: persoon 1)
  • [bijnaam 1] en [bijnaam 2] zijn de moord met een gestolen auto gaan plegen, [bijnaam 1] was de bestuurder daarvan (bron: persoon 2)
  • De vriendin van [bijnaam 1], [roepnaam slachtoffer 7] genaamd, heeft een relatie gehad met één van de mannen die is vermoord. [Bijnaam 1] heeft contact met die man opgenomen en heeft hem vermoord (bronnen: persoon 1 en persoon 3).
Het Hof stelt in het licht van het vorenstaande vast dat de inhoud van de verklaring van de als bedreigde getuige gehoorde F57 op wezenlijke punten verankering vindt in de inhoud van de overige bewijsmiddelen. Het Hof acht de inhoud daarvan betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs, nu aan de inhoud van die overige bewijsmiddelen (de in artikel 385, vierde lid, Sv bedoelde) belangrijke steun kan worden ontleend. Daarbij komt, dat de verdediging de geboden gelegenheid tot ondervraging van deze getuige heeft benut.
Voor het Hof is al met al voor het bewijs genoegzaam komen vast te staan dat naast de andere verdachte [naam medeverdachte] het de verdachte [naam verdachte] is geweest die zich met [naam medeverdachte] in de auto’s (Kia en Hyundai) naar de plaats van de delicten (zoals bewezenverklaard onder 1, 2, 3 en 4) als de bestuurder daarvan heeft begeven en zich van die plaatsen heeft verwijderd, door handelend op te treden op de eerder door het Hof omschreven wijze.
Met betrekking tot het bewijs van achtereenvolgens verdachtes daderschap in de vorm van medeplegen, het opzet en de voorbedachte raad overweegt het Hof als volgt.
Medeplegen
Het Hof leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met de andere verdachte [naam medeverdachte]. Zij hebben overeenkomstig een tevoren gemaakt plan zich tezamen naar de plaats van de delicten begeven (de verdachte als de chauffeur en de medeverdachte [naam medeverdachte] als de passagier), waarbij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] slachtoffer zijn geworden. Zij bevonden zich bovendien steeds in elkanders (directe) aanwezigheid, achtereenvolgens tijdens het afvuren van kogels waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dodelijk zijn getroffen, het afvuren van kogels in de richting van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], en het kapen van de auto van [slachtoffer 5]. Voorts staat vast dat zij zich telkens samen in een auto uit de voeten hebben gemaakt. Van enig distantiëren door de ene verdachte van de gedraging van de andere verdachte is niet gebleken. De verdachten hebben aldus ieder voor zich aan het bewezen verklaarde doden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], als ook de pogingen tot het doden van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] over en weer een zodanige intellectuele en materiële bijdrage geleverd, dat daarmee de bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] genoegzaam is komen vast te staan, met gevolg dat het tenlastegelegde medeplegen voor bewezenverklaring in aanmerking komt.
Opzet
Het Hof leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen voorts af dat de verdachte vol opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1], en voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. In het geval van de andere verdachte [naam medeverdachte], omdat hij degene is geweest die de kogel(s) heeft afgevuurd die achtereenvolgens de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dodelijk hebben getroffen, en de door [slachtoffer 4] bestuurde auto heeft geraakt, met de vernieling van de (voor)portierruit tot gevolg. Dat de uiterlijke verschijningsvorm van het (al lopend/rennend) afvuren van kogels in de publieke ruimte tijdens het middaguur de aanmerkelijke kans in zich draagt dat daardoor personen dodelijk worden getroffen behoeft naar het oordeel van het Hof geen nadere motivering. Door niettemin tot dat afvuren over te (blijven) gaan heeft [medeverdachte] als schutter die kans ook aanvaard.
Voor zover het gaat om het aandeel daarin van de verdachte heeft het volgende te gelden. Hij is het geweest die de dood van [slachtoffer 1] intellectueel heeft nagestreefd, terwijl de medeverdachte [naam medeverdachte] het feitelijk doen intreden daarvan in aanwezigheid van de verdachte voor diens rekening heeft genomen. Waar het gaat om de dood van [slachtoffer 2] heeft te gelden dat diens dood is veroorzaakt in de feitelijke context van de opzettelijk verrichte gedragingen die de dood van [slachtoffer 1] hebben veroorzaakt. Hetzelfde oordeel heeft te gelden voor de in de door [slachtoffer 4] bestuurde auto geschoten kogel. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van die gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht concludeert het Hof dat het opzet op de dood van deze personen ook bij de verdachte heeft voorgezeten.
Waar het gaat om het slachtoffer [slachtoffer 3] behoeft de vraag wie van hen beiden – de andere verdachte [naam medeverdachte] of de verdachte – de kogels in diens richting heeft afgevuurd voor het bewijs van het opzet geen nadere beantwoording, eveneens gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van die gedragingen en de omstandigheden waaronder deze door de verdachten gezamenlijk zijn verricht, de even bedoelde context daaronder mede begrepen.
Voorbedachte raad
Het doden van [slachtoffer 1] is het beoogde gevolg van een tevoren genomen besluit van de verdachte en de andere verdachte [naam medeverdachte], waarbij het bestaan hebben van (de mogelijkheid tot) kalm beraad en overleg met evidentie volgt uit zowel de door [slachtoffer 7] als getuige verwoorde aankondiging door de verdachte op 5 april 2019, als wat door de bedreigde getuige F57 uit de mond van anderen is opgetekend: de verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] als mannen met een missie. Wat met betrekking tot de feitelijke gang van zaken door het Hof is vastgesteld sluit daarop naadloos aan. Aldus stelt het Hof vast, dat voor de verdachte en zijn mededader de gelegenheid heeft bestaan om na te denken over hun voorgenomen daad, om zich daarvan rekenschap te geven en welbewust de consequenties daarvan te aanvaarden, waaronder ook valt de aanmerkelijke kans dat hun gedragingen de dood van meer mensen zouden kunnen veroorzaken. Deze laatstbedoelde wellicht niet (primair) beoogde gevolgen (ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4], zijn aldus ook met voorbedachten rade teweeggebracht.
Dat niet met een missie zou zijn gehandeld, maar wel als gevolg van een ogenblikkelijke gemoedsbeweging volgt in het geheel niet uit wat door het Hof is vastgesteld. Toen die missie bovendien vloeiend is uitgemond in het herhaald afvuren van kogels in de openbare ruimte tijdens het middaguur heeft elk van de verdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hun gedragingen de dood van ook anderen (namelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]) konden veroorzaken, welke kans zich ten aanzien van [slachtoffer 2] op tragische wijze heeft gerealiseerd.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] oordeelt het Hof anders. De feitelijke toedracht noopt tot het oordeel dat sterke aanwijzingen bestaan dat het schieten op politieman [slachtoffer 3] een prompt gegeven reactie is geweest op diens schieten met zijn dienstwapen in de richting van de andere verdachte [naam medeverdachte] en/of de auto waarin de verdachte was gezeten, vlak voordat zij in die auto van de locatie bij de snack zijn weggevlucht. Het Hof plaatst daarom dat schieten op [slachtoffer 3] niet op één lijn met het even bedoelde afvuren van kogels in de publieke ruimte in de context van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en de poging tot moord op [slachtoffer 4]. Het Hof waardeert dit voorval in zoverre als een van die context geïsoleerde gebeurtenis. Daarom zal de verdachte met betrekking tot de poging tot doodslag op [slachtoffer 3] worden vrijgesproken van het onderdeel voorbedachte raad.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Feit 1 & 2:
medeplegen van moord, meermalen gepleegd

Feit 3 primair:

medeplegen van poging tot doodslag

en

medeplegen van poging tot moord

Feit 4 (eerste cumulatief/alternatief):
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 5:
medeplegen van een overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd
Feit 6:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
Feit 7:
overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening, meermalen gepleegd

en

medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straffen en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een dubbele moord, een poging tot moord, een poging tot doodslag, vernieling en herhaald vuurwapen- en munitiebezit.
Hij is samen met de andere dader [medeverdachte], ter uitvoering van hun gezamenlijke plan om [slachtoffer 1] te doden, op 7 april 2019 rond het middaguur in een gestolen auto naar de [naam snack] in Weto gereden, de verdachte als bestuurder en de andere verdachte [naam medeverdachte] als bijrijder. Daar is [medeverdachte] uit de auto gestapt en heeft het vuur op [slachtoffer 1] geopend, terwijl de verdachte de andere dader [naam medeverdachte] ]in de vluchtauto is blijven volgen.
[Medeverdachte] heeft in totaal veertien kogels afgevuurd. Hierdoor is niet alleen [slachtoffer 1] dodelijk getroffen, maar ook [slachtoffer 2], die daar met zijn vriendin en baby aanwezig was. Een andere kogel heeft de bovenkant van het rechter voorportier geraakt van een passerende auto. Ook is geschoten op een daar toevallig aanwezige politieman, die met het oog op aanhouding van de schutter probeerde te verhinderen dat de verdachte en de andere dader [naam medeverdachte] ervan door zouden gaan.
Het handelen van de verdachte en de andere dader [naam medeverdachte] op deze dag kan niet anders worden omschreven dan als kil en volstrekt gewetenloos. Zij hebben door middel van een liquidatie het leven van [slachtoffer 1] afgenomen en zonder schroom beschikt en beslist over leven en dood. Voor het uitvoeren van dit plan, moest blijkbaar alles en iedereen wijken. Het op klaarlichte dag, op een drukbezochte plek, afvuren van veertien kogels getuigt immers van totale onverschilligheid voor de veiligheid en levens van ter plaatse aanwezige personen. Ook [slachtoffer 2], die daar als klant van de snack toevallig aanwezig was, is dodelijk getroffen door één van de kogels uit het vuurwapen van de andere dader [naam medeverdachte]. Dat [slachtoffer 4] en politieagent [slachtoffer 3] als gevolg van deze kogelregen niet ook zijn geraakt, berust louter op een gelukkig toeval. In hun drang om koste wat het kost te ontkomen, hebben de verdachten gedurende hun vlucht bovendien niet geschroomd om opnieuw een vuurwapen te gebruiken om daarmee een vrouw en haar minderjarige zoon te bedreigen en hun auto weg te nemen, waarin de verdachten hun vlucht hebben vervolgd.
Het Hof houdt het ervoor dat de aanleiding van dit alles is gelegen in een krenking van de trots van de verdachte [naam verdachte]: zijn partner, tevens de moeder van zijn kinderen, zou een buitenrelatie met [slachtoffer 1] hebben onderhouden. Daarvoor moest met [slachtoffer 1] worden afgerekend. Kennelijk heeft de verdachte zijn mededader [naam medeverdachte] bereid gevonden die afrekening metterdaad uit te voeren.
Door dit handelen van de verdachte en de andere dader is schokkend onheil aangericht. Het leed dat de verdachte hiermee heeft berokkend is immens. Hij heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hun leven afgenomen, het ergste wat een mens een ander kan aandoen. Met zijn handelen heeft de verdachte tevens een onpeilbaar verdriet toegebracht aan de nabestaanden van deze slachtoffers. Hun leed is onherstelbaar, het gemis van hun dierbaren blijft. Het kind van [slachtoffer 2] zal zijn vader nooit leren kennen. De andere slachtoffers die op 7 april 2019 zijn geconfronteerd met het (dreigen met) vuurwapengeweld van de verdachte en de andere dader moeten heel angstig zijn geweest en zullen naar verwachting nog lang nadelige (psychische) gevolgen ondervinden van deze traumatische gebeurtenissen. Het behoeft bovendien geen betoog dat dit soort gewelddaden niet alleen grote impact hebben op de directe slachtoffers en nabestaanden, maar ook sterke gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken in de Curaçaose samenleving. Het Hof rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij het bepalen van de hoogte daarvan is naar het oordeel van het Hof geen andere conclusie mogelijk dan dat de maximale tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaren, zoals in eerste aanleg is opgelegd en thans door de procureur-generaal is gevorderd, de enige passende bestraffing is in deze zaak.
Er zijn aan het Hof geen persoonlijke omstandigheden betreffende de verdachte gebleken die in strafmatigende zin meegewogen zouden moeten worden. Zoals hiervoor overwogen dwingt de inhoud van het dossier tot de conclusie dat de verdachte en [medeverdachte] hebben besloten tot liquidatie van [slachtoffer 1], omdat [slachtoffer 1] een liefdesrelatie heeft gehad met de (voormalige) vriendin van de verdachte en de verdachte dit niet kon verkroppen. Nu de verdachte de op 7 april 2019 gepleegde feiten stug is blijven ontkennen, heeft hij aan het Hof geen inzicht gegeven in zijn belevingswereld en in het hoe en waarom van zijn handelen. Deze proceshouding brengt bovendien mee dat de verdachte op geen enkele wijze heeft laten zien dat hij (inmiddels) doordrongen is van de aard en ernst van zijn handelen, niet aan het Hof, maar ook en vooral: niet aan de slachtoffers en de nabestaanden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
In beslag genomen voorwerpen
De onder de verdachte in beslag genomen auto (Hyundai Elantra [nummer kenteken 5]) is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het vuurwapen in de auto werd vervoerd en het derhalve een voorwerp betreft met betrekking tot welke het onder feit 7 bewezen verklaarde is begaan.
Het onder de verdachte in beslag genomen vuurwapen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van het in beslag genomen voorwerp is in strijd met de wet. Het Hof zal het voorwerp daarom onttrekken aan het verkeer.
Schadevergoeding
De volgende benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 3] tot een bedrag van in totaal NAf 48.216,62, bestaande uit een bedrag van NAf 28.216,62 aan materiële en NAf 20.000,- aan immateriële schadevergoeding.
[benadeelde partij 1] tot een bedrag van in totaal NAf 27.929,97,-, bestaande uit een bedrag van NAf 7.929,97 aan materiële en NAf 20.000,- aan immateriële schadevergoeding.
[benadeelde partij 2] tot een bedrag van NAf 9.225,00, bestaande uit een bedrag van NAf 3.725,- aan materiële en NAf 5.500,- aan immateriële schadevergoeding,
Het Gerecht heeft:
  • de vordering van de [benadeelde partij 3] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van NAf 9.773,19, bestaande uit materiële schadevergoeding, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard;
  • de vordering van [benadeelde partij 1] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van NAf 6.357,97, bestaande uit materiële schadevergoeding te vermeerderen met de met wettelijke rente,
  • de vordering van [benadeelde partij 2] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van NAf 8.225,-, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit materiële en immateriële schadevergoeding, en voor het overige afgewezen.
Deze benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft de vorderingen niet betwist.
Het Hof verenigt zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen met de beslissingen en motivering van het Gerecht daaromtrent, neemt deze over en verwijst daarnaar.
Het Hof ziet aanleiding daarbij ten behoeve van [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] telkens een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen, steeds ter hoogte van het toegewezen bedrag ([benadeelde partij 3]: NAf 9.773,19, [benadeelde partij 1]: NAf 6.357,97 en [benadeelde partij 2]: NAf 8.225,-). Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal telkens vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partijen zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:78, 1:119, 1:123, 1:136, 2:259, 2:262, 2:291 en 2:334 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2,
3 primair, 4 (eerste cumulatief/alternatief), 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
30 (dertig) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd de onder de verdachte in beslag genomen personenauto Hyundai Elantra [kenteken nummer 5];
onttrekt aan het verkeer het onder de verdachte in beslag genomen vuurwapen: Glock model 17 kaliber 9x19mm;
Schadevergoeding [benadeelde partij 3]
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 9.773,19 (zegge: negenduizend en zevenhonderd en drieënzeventig gulden en 19 cent), bestaande uit materiële schadevergoeding;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering voor een bedrag van NAf 38.443,43 (achtendertigduizend vierhonderd drieënveertig gulden en 43 cent) van en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 9.773,19 (zegge: negenduizend en zevenhonderd en drieënzeventig gulden en 19 cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
1 (één) daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
Schadevergoeding [benadeelde partij 1]
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 6.357,97 (zegge: zesduizend driehonderdzevenenvijftig gulden en zevenennegentig cent), bestaande uit materiële schadevergoeding,vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2019 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij
;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering voor een bedrag van NAf 20.0000,- (twintigduizend gulden) en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 6.357,97 (zegge: zesduizend driehonderdzevenenvijftig gulden en zevenennegentig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
1 (één) daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
Schadevergoeding [benadeelde partij 2]
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 8.225,00 (zegge: achtduizend tweehonderdvijfentwintig gulden)vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2019 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 8.225,- (zegge: achtduizend tweehonderdvijfentwintig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
1 (één) daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, S. Verheijen en W.J. Geurts-De Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. H. van der Schaft, (zittings)griffier, en op 22 december 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisanten in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (afdeling: ernstige criminaliteit) d.d. 5 november 2019, geregistreerd onder dossiernummer 201911051500 en de onderzoeksnaam “Phoenix”.
2.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2022 zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
3.Proces-verbaal van bevinding meldingen CMK aangeefster [slachtoffer 7] d.d. 30 november 2019, p. 871
4.Proces-verbaal van bevinding tapgesprek m.b.t. de door de aangeefster [slachtoffer 7] afgelegde verklaringen d.d. 10 februari 2020, p. 946
5.Proces-verbaal van bevinding meldingen CMK aangeefster [slachtoffer 7] d.d. 30 november 2019, p. 871
6.Bewijsmiddel nr. 31
7.Proces-verbaal van verhoor van 24 juli 2019 om 10.00 uur, p. 499
8.Proces-verbaal van verhoor van 24 juli 2019 om 14.00 uur, p. 470