ECLI:NL:OGHACMB:2022:153

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
H-154/2019 300.00421/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vervoer en bezit van cocaïne met betrekking tot verdachte

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1984, was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van het vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Hof de vordering van de procureur-generaal heeft overwogen. De procureur-generaal vorderde dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaar en 10 maanden. De verdediging heeft primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou worden verklaard, maar het Hof heeft dit verweer verworpen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 mei 2018 te Aruba samen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en 10 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de verbeurdverklaring van het in beslag genomen vaartuig gelast. Tevens zijn er verschillende in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en is de teruggave van andere in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Zaaknummer: H-154/2019

Parketnummer : 300.00421/18
Uitspraak : 29 november 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, (hierna: het Gerecht) van 17 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats, [adres 1].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde vrijgesproken. Voorts heeft het Gerecht beslissingen gegeven ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen en de voorlopige hechtenis van de verdachte.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. B.S. van Unnik, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Subsidiair heeft zij bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsvrouw heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van haar cliënt. Daartoe heeft zij – kort samengevat – aangevoerd dat het openbaar ministerie zijn plichten in het kader van de waarheidsvinding heeft verzaakt: het ingestelde opsporingsonderzoek was louter gericht op het vergaren van bewijsmateriaal teneinde een veroordeling van haar cliënt te vorderen. Dit brengt met zich dat tekort is gedaan aan verdachtes recht op een eerlijk proces in de betekenis van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Voorts – zo begrijpt het Hof – is het in die verdragsbepaling bedoelde recht van de verdachte op een behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn geschonden, waardoor het openbaar ministerie ook op deze grond niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aldus nog steeds de raadsvrouw.
Het Hof verwerpt dit verweer in beide onderdelen en overweegt daartoe als volgt.
De stelling van de verdediging dat het openbaar ministerie bij de uitoefening van zijn taak voorbij is gegaan aan het recht van de verdachte op een eerlijk proces ontbeert feitelijke grondslag. Reeds daarom faalt dit onderdeel van het verweer.
Met de raadsvrouw constateert het Hof dat er sprake is van een overschrijding van de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn. Daarin is evenwel geen grond gelegen voor de niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, gelet op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Het Hof zal hierna onder het kopje ‘oplegging van straf’ de overschrijding betrekken bij de vraag naar de op te leggen straf, indien en voor zover het Hof aan strafoplegging toe komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
hij op of omstreeks 19 mei 2018 te Aruba tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een (grote) hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd, althans in bezit en/of aanwezig heeft gehad, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de LVM of in de Regeling Aanwijzing Verdovende Middelen I;
[LVM art. 3 j° Sr art. 1:123]
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3]en/of een of meer anderen op of omstreeks 19 mei 2018 te Aruba tezamen en in vereniging een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een (grote) hoeveelheid cocaïne hebben vervoerd, althans in bezit en/of aanwezig hebben gehad, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de LVM of in de Regeling Aanwijzing Verdovende Middelen I;
bij het plegen van welk misdrijf
hijtoen en daar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf
hijtezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ten behoeve van het vervoer en/of de opslag van voormelde verdovende middelen
  • een boottrailer ter beschikking te stellen en/of toe te staan dat deze werd gebruikt en/of
  • mede te delen waarheen de boottrailer moest worden gebracht en/of alwaar een boot (met daarop voormelde verdovende middelen) op de boottrailer diende te worden geplaatst en/of
  • toegang te verlenen tot het erf bij de woning van zijn vader en/of toe te staan dat voormelde verdovende middelen aldaar werden gestald en/of
  • een of meer icejugs aan te schaffen en deze ter beschikking te stellen en/of toe te staan dat deze werden gebruikt;
[LVM art. 3 j° Sr art. 1:124]
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de hierna weer te geven bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd – met eenparigheid van stemmen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks19 mei 2018 te Aruba tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk een
(grote
)hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd,
in beziten
/ofaanwezig heeft gehad, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de
Landsverordening verdovende middelenof in de Regeling
aanwijzing
verdovende
middelen I.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.

1. Op 19 mei 2018 omstreeks 09:35 uur kreeg de verbalisant op wacht, [verbalisant], een telefoon van een voor hem onbekende vrouw. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“De vrouw wou anoniem blijven (…). Zij vertelde mij dat zij een tip wil doorgeven aan de politie. Verder vertelde de vrouw dat de man genaamd [verdachte] met drugs is binnengekomen ter hoogte van de Gouverneur. Verder vertelde de vrouw dat [verdachte] deze drugs naar zijn perceel gelegen te [adres 1] had vervoerd en dat [verdachte] nu bezig is met het afladen van de drugs.” [2]
2. Op 19 mei 2018 omstreeks 12:50 uur werd er een huiszoeking op het adres [adres 1] (het appartement), gedaan. Tijdens de huiszoeking werd er onder meer in beslag genomen:drie jugs (2x witte/ 1x blauwe) inhoudende 99 rechthoekige pakketten, elk inhoudende een witte, op cocaïne lijkende, substantie, die zijn aangetroffen onder het afdak aan de achterzijde van het appartement; en een witte mobiele telefoon van het merk iPhone, die is aangetroffen aan de achterzijde van het appartement. [3]
3. Op 19 mei 2018 omstreeks 12:50 uur werd er een huiszoeking op het adres [adres 1] (de hoofdwoning), gedaan. Tijdens de huiszoeking werd er onder meer in beslag genomen:een witte boot voorzien van het registratienummer A-2362 met de naam “4babys”, die is aangetroffen buiten op het erf ten oosten van de woning. [4]

4. De verbalisanten LOC281, LOC617 en LOC378 hebben op 20 mei 2018 omstreeks 11:00 uur de op het adres [adres 1] inbeslaggenomen pakketten, inhoudende een witte substantie, onder meer gewogen, (enkelen) getest middels een fieldtest, en (enkelen) gewaarmerkt teneinde ze door een toxicoloog te laten testen. De verbalisanten hebben het volgende gerelateerd:

“(…) Het totale gewicht van de op cocaïne gelijkende kiloblokken bedroeg: 110.138,9 gram. Vervolgens werden kleine hoeveelheden, op cocaïne lijkende substanties genomen, en aan de hand van een fieldtest getest. Deze testen vielen positief uit in die zin dat nadat de vloeistof in de buisjes in aanraking kwam met de substanties, deze in een blauwe kleur veranderde, hetgeen de aanwezigheid van cocaïne of haar zouten aanduidt. Hierna werden kleine hoeveelheden witte, op cocaïne gelijkende substanties (monsters) vanuit gecodeerde kiloblokken genomen en gedaan in afzonderlijke potjes, die gewaarmerkt werden als volgt:
CAS20.E.1.02
CAS20.E.1.28
CAS20.E.1.53
CAS20.E.1.80
CAS20.E.1.08
CAS20.E.1.33
CAS20.E.1.58
CAS20.E.1.83
CAS20.E.1.12
CAS20.E.1.39
CAS20.E.1.64
CAS20.E.1.89
CAS20.E.1.23
CAS20.E.1.42
CAS20.E.1.69
CAS20.E.1.97
CAS20.E.1.20
CAS20.E.1.49
CAS20.E.1.73
CAS20.E.1.99
Deze potjes (monsters) zullen naar de gerechtelijke deskundige, toxicoloog, worden verzonden met het verzoek om na te gaan of de inhoud onder de bepalingen van de Landsverordening verdovende middelen valt. (…)” [5]

5. Het deskundigenrapport van het narcoticaonderzoek opgemaakt door de toxicoloog drs. Armando A. Diaz van 23 mei 2018:

“(…) Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
CAS20.E.1.02
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.08
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.12
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.20
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.23
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.28
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.33
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.39
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.42
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.49
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.53
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.58
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.64
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.69
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.73
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.80
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.83
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.89
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.97
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne
CAS20.E.1.99
Monster witachtige brokjes
Bevat cocaïne (…)” [6]

6. De verbalisant LOC617 heeft de videobeelden afkomstig van het perceel [adres 2] in de periode van donderdag 17 mei 2018 te 00:00 uur tot en met zondag 20 mei 2018 te 24:00 uur, bekeken en heeft het volgende gerelateerd:

“(…) Opmerkingen verbalisant: Camera ‘Dilanti cas (SL)’ heeft zicht in de oostelijke richting. Camera ‘Dilanti cura’ heeft zicht in de zuidelijke richting.’ (…)
Op de camera ‘Dilanti cura’ zag ik dat op 19 mei 2018 te 06:25:20 uur een pick-up die richting het erf van het perceel te [adres 1] in reed. Ik zag dat de pick-up aan de bovenzijde (dak, motorkap, laadbak) paars van kleur was en aan de onderzijde grijs/zilver van kleur was. Op de camera ‘Dilanti cas (SL)’ zag ik om 06:30:09 uur dat voormelde pick-up in de zuidelijke richting wegreed met een lege boottrailer eraan gekoppeld. Op de camera ‘Dilanti cura’ zag ik om 09:37:57 uur dat voormelde pick-up terugkwam bij het perceel te [adres 1], met een witte vaartuig op de boottrailer. Op de camera ‘Dilanti cura’ zag ik om 09:38:03 uur een rode auto met getinte ruiten, die achter de pick-up met de boottrailer aan reed. (…)” [7]

7. De verbalisant LOC378 heeft de videobeelden afkomstig van het bedrijf “ [naam bar]” in de periode van vrijdag 18 mei 2018 te 19:00 uur tot en met zaterdag 19 mei 2018 te 10:00 uur, bekeken en heeft het volgende gerelateerd:

“(…) Op camera CH 1 zag ik dat op 19 mei 2018, tussen 06:25:02 uur en 06:25:20 uur, aan de oostelijke zijde van “[naam bar]” een boottrailer door een pick-up achteruit werd gereden en langs het loop-dek van “[loop route langs het strand]” geparkeerd werd. Ik zag dat de pick-up aan de bovenzijde (dak, motorkap en laadbak) paars van kleur was en aan de rechterzijde, die te zien was, grijs/zilver van kleur was. (…) Op camera CH 12 zag ik dat tussen 06:28:18 uur en 06:30:48 uur een NN-man, die later als de welbekende recidivist [medeverdachte 1] werd herkend, vanaf de pick-up richting de “[naam bar]” liep en nabij het loop-dek van “[loop route langs het strand]” ging staan. (…) Kort hierna liep [medeverdachte 1], al pratend op de telefoon, in de noordelijke richting langs voormeld loop-dek en liep het dek van de “[loop route langs het strand]” op in oostelijke richting en kwam nabij de toegang tot “[naam bar]” staan. (…) Om 09:01:58 uur reed de pick-up van [medeverdachte 1] naar voren in oostelijke richting. Dit is het enige moment dat de pick-up – na tijdstip van aankomst – weer in beweging was gekomen. (…) Op camera CH 7 zag ik om 09:02:33 uur dat de pick-up van [medeverdachte 1] nabij de waterkant aan het zuidelijke deel van de [naam baai] met de boottrailer in het water ging staan. Om 09:02:58 uur was te zien dat er een vaartuig, model ‘Peñero’, uit oostelijke richting was gekomen. In de boot waren er drie personen [8] te zien. Gezien kan worden dat [medeverdachte 1] nabij de boottrailer stond en dat het vaartuig op de boottrailer gleed. Vervolgens hielp [medeverdachte 1] met het vastklemmen en verzekeren van het vaartuig. (…) Omstreeks 09:03:48 uur was te zien dat de boottrailer met daarop de Peñero, uit het water werd getrokken en – voortgetrokken door de pick-up van [medeverdachte 1] – meteen begon weg te rijden. (…)
Op camera CH 15 zag ik om 09:05:31 uur dat de pick-up van [medeverdachte 1] de [naam straat] in de oostelijke richting opreed. Voormelde pick-up had op dat moment een vaartuig op de trailer. Omstreeks 09:05:38 uur was duidelijk te zien dat een roodkleurige Nissan Sentra achter de pick-up en de boottrailer aan reed, maar dat hij zich op een afstand hield. (…)” [9]

8. De verbalisant LOC378 heeft de videobeelden afkomstig van [adres 3] in de periode van vrijdag 18 mei 2018 te 23:00 uur tot en met zaterdag 19 mei 2018 te 12:00 uur, bekeken en heeft het volgende gerelateerd:

“(…) Op camera CAM 4 zag ik dat op 19 mei 2018 te 06:23:33 uur een pick-up die een lege boottrailer voorttrok in de westelijke richting op de [naam straat], nabij de “[loop route langs het strand]”. Ik zag dat de pick-up aan de bovenzijde (dak, motorkap, laadbak) paars/blauw van kleur was en aan de onderzijde, nabij de deuren, grijs/zilver van kleur was. Voormelde pick-up reed tot nabij voormalige Gouverneurs woning en reed toen de “[naam baai]” ingang nabij de “[naam bar]” in zuidelijke richting binnen en verdween uit zicht. Ik herken voormeld voertuig als de soortgelijke pick-up die later van de verdachte [medeverdachte 1] in beslag werd genomen. (…) Op camera CAM 04 zag ik om 09:02:40 uur aan de zeekustlijn aan het zuidelijke deel van het loop-dek van “[loop route langs het strand]”, dat een op een Peñero gelijkend vaartuig met snelle vaart in westelijke richting aan kwam varen. (…) Om 09:03:18 uur zag ik dat een roodkleurig motorvoertuig van het merk en model Nissan Sentra, met donker getinte ruiten, met snelle vaart op de [naam straat], nabij “[loop route langs het strand]”, in westelijke richting reed. Voormeld motorvoertuig reed tot nabij de voormalige Gouverneurs woning en reed toen de “Commandeur Bay” ingang, nabij “[naam bar]”, in de zuidelijke richting binnen en verdween uit zicht. (…) Ik herken voormeld roodkleurig motorvoertuig van het merk en model Nissan Sentra, met donker getinte ruiten, als het soortgelijke motorvoertuig dat later op het adres [adres 1] bij de verdachte [verdachte] is aangetroffen en onder hem in beslag is genomen. (…) Op camera CAM 6 zag ik om 09:05:35 uur dat de pick-up van [medeverdachte 1] over de [naam straat] in oostelijke richting reed. Voormelde pcik-up sleepte op dat moment een op een Peñero gelijkend vaartuig op de trailer. (…) Ik herken voormeld vaartuig als de soortgelijke Peñero die later op het adres [adres 1] bij de verdachte [verdachte] werd aangetroffen en onder hem in beslag is genomen. Op camera CAM 13 zag ik om 09:05:37 uur dat de pick-up van [medeverdachte 1] over de [naam straat] in oostelijke richting reed. Voormelde pick-up sleepte op dat moment een op een Peñero gelijkend vaartuig op de trailer. De Peñero was aan de buitenkant wit van kleur en aan de binnenkant licht blauw van kleur en voorzien van 3 witkleurige zitbanken. Tussen de witkleurige zitbanken zag ik 2 lange witkleurige ice-jugs. (…) Ik zag dat aan een van de inbeslaggenomen ice-jugs, die nieuw uitzag, aan de onderkant en aan één van de zijde bij de handvat, restjes blauwe verf kleefde. De blauwe verf is een soortgelijke verfkleur die ook voorkomt in voormeld vaartuig type Peñero, dat bij het adres te [adres 1]is aangetroffen en inbeslaggenomen. (…) Op camera CAM 4 zag ik om 09:05:45 uur een roodkleurige Nissan Sentra met zwart getinte ruiten die over de [naam straat] in de oostelijke richting achter de pick-up en boottrailer aan reed. Ik zag dat zowel voormelde pick-up als de Nissan Sentra vanuit de [naam baai], de [naam straat] in de oostelijke richting opreden. De Nissan Sentra hield zich op een afstand van de pick-up van de verdachte [medeverdachte 1]. Ik zag dat de roodkleurige Nissan Sentra aan de achter linkerflank verkleurd was en/of koetswerk eraan had. Ook zag ik dat voormeld motorvoertuig een logo en/of sticker aan zijn linker boven achterruit had. (…) Ik herken voormeld motorvoertuig als soortgelijke Nissan Sentra die later bij het adres [adres 1] bij de verdachte gedurende de huiszoeking is aangetroffen en onder hem in beslag is genomen. De inbeslaggenomen roodkleurige Nissan Sentra met zwart getinte ruiten had koetswerk aan zijn achter linkerflank en had een “[naam bedrijf 1]” logo aan de linker bovenkant van het achterruit. (…) Ik zag dat eerst de pick-up van [medeverdachte 1] en daarna de roodkleurige Nissan Sentra (…) vanuit de [naam baai], de [naam straat] in oostelijke richting opreed. (…)” [10]

9. Op 23 mei 2018 omstreeks 16:50 uur werd de verdachte verhoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“(…) Ik had inderdaad op 16 mei 2018 twee ice-jugs bij [naam bedrijf 2] gekocht. (…)” [11]

10. Op 20 mei 2018 omstreeks 08:30 uur werd [getuige] verhoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“(…) Ik woon alleen in een appartement te [adres 1] dat ik van de vader van [verdachte] (het Hof begrijpt: de verdachte) huur. Ik bestuur een grijze Nissan Sentra B-13. Ik heb deze auto samen met mijn vriend, tevens collega, genaamd “[vriend getuige]” gekocht. (…) Ik heb [verdachte] op de dag van mijn aanhouding op 19 mei 2018 rond ongeveer 12:30 uur mijn mobiele telefoon geleend. Hij was daar bezig met een paarse pick-up van het merk Mitsubishi model L200 op het erf. Zij kwamen net van het strand met de boot. Het was de eerste keer die ik die boot zag. Die pick-up is volgens mij van ‘[medeverdachte 1]’. (…) Op 19 mei 2018 omstreeks 05:30 uur had [naam vrouw] mij thuis afgezet. Vervolgens ging ik baden en direct slapen, doordat ik uitgeput was. Ik was kwaad omdat [verdachte] vroeg in de morgenuren met zijn Venezolaanse vrienden hard aan het praten waren achter mijn woning. (…) Ik herinner mij dat ongeveer 10:00 uur “[vriend getuige]” mij op mijn mobiele telefoon had gebeld. Hij had tegen mij gezegd dat hij de Nissan Sentra, nadat hij klaar was met werken, voor mij thuis komt afzetten. Ik hoorde nog hoe [verdachte] met zijn vrienden hard aan het praten was. Omstreeks 12:00 uur kwam “[vriend getuige]” de auto bij mijn woning afzetten.
Het is niet de gewoonte dat [verdachte] met zijn vrienden dagelijks vroeg in de ochtenduren achter mijn woning praten. Dit gebeurd alleen wanneer zij van het strand terugkomen. (…) Toen [vriend getuige] de auto voor mij kwam brengen, had hij brood voor mij gebracht. (…) Toen ik klaar was met eten ging ik de blik ‘tuna fish’ in de vuilnisbak achter onder de patio weggooien. Ik zag [verdachte] met twee Venezolaanse vrienden. Ik zag grote witte ice-jugs met een zwarte koffer onder de patio. Dezen waren allemaal dicht. Ik zag dat de twee vrienden van [verdachte] op de sofa naast de ice-jugs zaten. (…) [verdachte] heeft een rode Nissan Sentra. Misschien staat die op de naam van de vader, maar die auto is van hem. (…) [verdachte] was vroeg in de morgenuren achter onder mijn patio met de Venezolanen. Ik heb hem gezien en hij had mij zelfs gegroet en mijn telefoon geleend. (…) Hij was de gehele tijd achter op mijn patio, tot aan mijn aanhouding. Hij weet goed over de verdovende middelen. Hij was daar onder de patio bezig. (…)” [12]

11. Op 22 mei 2018 omstreeks 21:20 uur werd [vader verdachte] (vader van de verdachte) verhoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“(…) Op 19 mei 2018 omstreeks 10:00 uur ging ik remblokken voor mijn Mustang kopen. (…) Ik weet niet waar [verdachte] zich toen bevond. Hij was in ieder geval niet thuis. Zijn kamer was leeg. (…) Kort nadat ik de pick-up zag aankomen rijden met de Peñero, heb ik [verdachte] gezien. (…) [13]

12. Op 2 juni 2018 omstreeks 14:00 uur werd [medeverdachte 2] verhoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“(…) Op 19 mei 2018 had [verdachte] (het Hof begrijpt: de verdachte) het voorportier opengemaakt. Toen ik bij de trailer aankwam heb ik [verdachte] daar bij de trailer aangetroffen. Het was heel vroeg in de ochtenduren. [verdachte] stond bij de trailer omdat hij op mij aan het wachten was. Hij wist dat ik de trailer voor [medeverdachte 1] kwam ophalen. (…) Ik wist dat [verdachte] wist dat ik de trailer kwam ophalen. Dit omdat nadat [medeverdachte 1] mij de dag eerder had gezegd om de trailer te gaan ophalen had ik [verdachte] hierna opgebeld. Ik zei namelijk tegen hem dat ik de trailer voor hun de volgende dag ga ophalen. [verdachte] en ik hadden de trailer aan de trekhaak van de pick-up gemonteerd. (…) [verdachte] had tegen mij gezegd dat die trailer naar ‘[strandnaam]’ gebracht moest worden. Met ‘[strandnaam]’ wist ik meteen dat hij het strand van [naam bar] bedoelde. Hij zei tegen mij dat de trailer naar het strand van [strandnaam] moest worden gebracht. [medeverdachte 1] en [verdachte] wisten weldegelijk over de invoer van de boot. (…) Het plan was dat [medeverdachte 1] en [verdachte] daar moesten gaan. Doordat wij ([medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]) bevriend zijn met hun beiden, gingen wij daar om te kijken of ze nog daar waren. Bij onze aankomst was de boot al achter de pick-up gemonteerd. Daar waren [medeverdachte 1] en [verdachte] naast de boot. (…) Hierna reed [medeverdachte 1] met de pick-up met de boot in de oostelijke richting weg. [verdachte] had hem in zijn Nissan Sentra achtervolgt. (…) Degene die verantwoordelijk is voor deze verdovende middelen is [verdachte].
Aan de verdachte wordt een grote, witte jug die bij de woning van [verdachte] werd aangetroffen getoond. Herken je deze jug? Ja, deze is de jug die ik in de boot heb gezien. (…)” [14]

13. De verbalisanten LOC515 en LOC589 hebben nader onderzoek verricht naar de veiliggestelde videobeelden van [adres 4 en hebben die vergeleken met de foto’s die in de op [adres 1] inbeslaggenomen witte iPhone zijn aangetroffen. De verbalisanten hebben het volgende gerelateerd:

“(…) Tijdens de huiszoeking te [adres 1] werd achter het appartement een mobiele telefoon van het merk Apple iPhone aangetroffen en inbeslaggenomen. Nadat de data van de iPhone werd veiliggesteld en onderzocht, werd een op 19 mei 2018 genomen foto (IMG_2072.JPG) aangetroffen. Deze foto wordt met figuur 4 getoond. In figuur 4 kan in de achtergrond een man, zittend op een bank met een hengel in zijn handen, worden gezien. De man wordt herkend als de verdachte [verdachte]. In de voorgrond van deze foto kan twee jugs worden gezien. (…)” [15]

14. De verbalisanten LOC515 en LOC589 hebben nader onderzoek verricht naar de veiliggestelde data van de op [adres 1] inbeslaggenomen witte iPhone. De verbalisanten hebben het volgende gerelateerd:

“(…) Wij zagen dat de foto met de bestandnaam IMG_2071.JPG twee pakketten op een witte stof vertoont. Verder zagen wij dat de foto met bestandnaam IMG_2072.JPG (capture time 12:30:42 PM) in de voorgrond twee witte ice-jugs en een gedeelte van een vinger vertoond. In de achtergrond van deze foto was een donkere figuur te zien. (…) De foto met bestandnaam IMG_2071.JPG (capture time 10:53:34 AM) wordt in figuur 2 getoond en de foto met bestandnaam IMG_2072.JPG wordt in figuur 3 getoond. (…) In figuur 2 zagen wij twee rechthoekige pakketten. Wij zagen dat op het bovenste pakket een logo Batman en de naam Batman was bevestigd en dat op het andere pakket het figuur van de tekenfilmpersonage Foghorn J. Leghorn was bevestigd. Soortgelijke pakketten, inhoudende cocaïne, met de dezelfde logo en tekenfilmpersonage werden tijdens de huiszoeking aangetroffen en inbeslaggenomen. (…)
De ice-jugs vertoond in Figuur 3 werden aangetroffen onder het afdak gelegen aan de achterzijde van het appartement op het adres [adres 1] en inbeslaggenomen. In deze ice-jugs werden een grote hoeveelheid pakketten, gelijkend op die in Figuur 2, aangetroffen. Aan de hand van de meubelstukken, de kleur van de muur, de ice-jugs en de buitenboordmotor, zien wij dat de foto in Figuur 3 onder het afdak achter het appartement te [adres 1], alwaar ook opsporingsambtenaren huiszoeking hebben verricht, werd genomen. (…)” [16]
Bewijsoverwegingen
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt de volgende gang van zaken:
  • op 19 mei 2018 is op het terrein van verdachtes woning een (groothandels)partij van ruim 110 kilogram cocaïne aangetroffen en inbeslaggenomen;
  • die partij in de vorm van 99 pakketten was verdeeld over onder meer 2 witte ice-jugs;
  • de verdachte heeft op 16 mei 2018 2 witte ice-jugs aangeschaft die in kleur, vorm en volume sterke gelijkenis vertonen met de 2 witte ice-jugs waarin cocaïne is aangetroffen;
  • op het terrein van de woning van de verdachte is een iPhone aangetroffen, waarin een simkaart was geplaatst, welke simkaart behoort bij een simpasje dat in de woning van de verdachte is aangetroffen
  • in het geheugen van die iPhone zijn foto’s aangetroffen. Die foto’s zijn op 19 mei 2018 in tijd opeenvolgend gemaakt op het erf van de verdachte nabij diens appartement, op welke plek de ice-jugs met pakketten cocaïne zijn aangetroffen;
  • op de ene foto (IMG_2072.jpg, gemaakt 12:30:42) zijn twee witte ice-jugs zichtbaar, en achter die jugs is de verdachte te zien, gezeten op een bank. Op een andere foto (IMG_2071.jpg, gemaakt 10:53:34) zijn twee pakketten te zien, elk pakket voorzien van een onderscheidend logo. Soortgelijke pakketten met identieke logo’s werden tijdens de huiszoeking in ice-jugs aangetroffen en inbeslaggenomen. Al die pakketten bleken cocaïne te bevatten;
  • die cocaïne is eerder die ochtend van zee aan de wal van Aruba gebracht in een vaartuig (Peñero);
  • daartoe is gebruik gemaakt van een trailer die met medeweten van de verdachte door een andere verdachte bij de verdachte eerder die ochtend is opgehaald en naar het strand is gereden;
  • op het strand is dat vaartuig op die trailer geladen, met behulp van een pick-up uit zee gereden, in aanwezigheid van de verdachte en een andere verdachte;
  • de trailer en het vaartuig (met daarin de cocaïne) zijn vervolgens door een andere verdachte naar het erf van de verdachte gereden en aldaar gelost;
  • onderweg naar het erf van de verdachte is in dat vaartuig de aanwezigheid van twee witte ice-jugs vastgesteld, die qua vorm, afmeting en kleur overeenkomen met de witte ice-jugs die op het erf van de verdachte zijn aangetroffen en inbeslaggenomen.
- de verdachte heeft die tocht van het vaartuig naar zijn erf begeleid door in zijn auto (Nissan Sentra, rood) mee te rijden.
Het door de raadsvrouw gevoerde bewijsverweer wordt in alle onderdelen daarvan door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen weerlegd.
Gelet op al het voorgaande is de wetenschap van de aanwezigheid van en de beschikkingsmacht over de partij cocaïne en daarmee het opzet van de verdachte op (het telkens medeplegen van) achtereenvolgens het vervoer en het aanwezig hebben van die cocaïne gegeven.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met 3, eerste lid, aanhef en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband wordt aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor het aanwezig hebben van tussen 10 kg en 25 kg cocaïne, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden gegeven.
In dit geval heeft de verdachte samen met anderen ruim 110 kilo cocaïne opzettelijk vervoerd en aanwezig gehad. De door de verdachte en zijn mededaders gepleegde handelingen, die gelet op de hoeveelheid buiten twijfel bestemd was voor de (groot)handel, vormen misdrijven die bijdragen aan de handel in en het gebruik van cocaïne, waardoor de volksgezondheid ernstig wordt bedreigd en waardoor ook onder de gebruikers het plegen van vermogensdelicten wordt bevorderd, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Daarbij komt, dat de (groot)handel in cocaïne ook andere vormen van ernstige criminaliteit genereert, waaronder gewelds- en ondermijnende criminaliteit.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op het vorenstaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren op zijn plaats is. Het Hof stelt vast dat er in dezen sprake is van een schending van het recht van de verdachte op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. In dat verband wijst het Hof erop dat de officier van justitie op 30 april 2019 hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis waarvan beroep en dat de behandeling in tweede aanleg eerste vandaag – aldus niet binnen twee jaren – met een eindvonnis is afgerond. Daarvoor zijn geen bijzondere, dat tijdsverloop rechtvaardigende feiten of omstandigheden aan te wijzen. Het Hof zal daarom de op te leggen straf matigen als na te melden.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het vaartuig/de Peñero is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu met behulp daarvan het bewezen verklaarde is begaan en niet is kunnen worden vastgesteld aan wie die toebehoort. Het Hof zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
De 4 patronen 9mm (Beslagcode CAS20.G.1.01) en 1 patroon 0.50 (Beslagcode CAS20.G.1.02) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De voorwerpen zijn bij de gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Het Hof is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 van de in de kopie aan dit vonnis gehechte ‘Algemeen overzicht inbeslaggenomen goederen’. Daarom zal de teruggave daarvan aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:67, 1:68, 1:76 en 1:133 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven vaartuig/de Peñero;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven 4 patronen 9mm (Beslagcode CAS20.G.1.01) en 1 patroon 0.50 (Beslagcode CAS20.G.1.02);
gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 van de in de kopie aan dit vonnis gehechte ‘Algemeen overzicht inbeslaggenomen goederen’ aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, T.A.M. Tijhuis en H. de Doelder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, (zittings)griffier, en op 29 november 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
mrs. T.A.M. Tijhuis en H. de Doelder zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (unit georganiseerde criminaliteit) d.d. 31 oktober 2018, geregistreerd onder proces-verbaalnummer A-77/18 en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.
2.Proces-verbaal bevinding telefonische melding, d.d. 19 mei 2018, geregistreerd onder het mutatienummer A-714/2018, bijlage AD 6.
3.Proces-verbaal van huiszoeking en inbeslagname, d.d. 20 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805201000.DZK, bijlage PD 22.
4.Proces-verbaal van huiszoeking en inbeslagname, d.d. 20 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805200915.DZK, bijlage PD 11.
5.Proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monsters, d.d. 21 mei 2018, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 1805201100.OIG, bijlage AMB 2.
6.Schriftelijk bescheid, te weten: een deskundigenrapport, d.d. 23 mei 2018, zaaknummer: 18.05.23.01, bijlage AMB 3.
7.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden perceel [adres 2], d.d. 25 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805250910.AMB, bijlage AMB 12.
8.Het aantal personen is gecorrigeerd bij proces-verbaal ‘Nader onderzoek videobeelden [naam bar]’, documentcode 1809271300.AMB, bijlage AMB 8.
9.Proces-verbaal bevindingen videobeelden [naam bar], d.d. 24 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805241100.AMB, bijlage AMB 6.
10.Proces-verbaal bevindingen videobeelden woning te [adres 3], d.d. 30 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805291530.AMB, bijlage AMB 11.
11.Proces-verbaal van verklaring verdachte, d.d. 23 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805231650.V01-3, bijlage PD 15.
12.Proces-verbaal van verklaring verdachte, d.d. 22 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805221430.V02, bijlage PD 25.
13.Proces-verbaal van verklaring verdachte, d.d. 22 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805222120.V01, bijlage PD 34.
14.Proces-verbaal van verklaring verdachte, d.d. 2 juni 2018, geregistreerd onder documentcode 1806021400V02, bijlage PD 57.
15.Proces-verbaal van nader onderzoek veiliggesteld videobeelden, d.d. 21 januari 2021, geregistreerd onder documentcode 2101080930.AMB.
16.Proces-verbaal van nader onderzoek veiliggesteld data mobiele telefoon, d.d. 21 januari 2021, geregistreerd onder documentcode 2101080930.AMB.
17.Proces-verbaal ‘Algemeen overzicht inbeslaggenomen goederen’, d.d. 27 oktober 2018, geregistreerd onder documentcode 1810271345.AMB, bijlage AD 5 en proces-verbaal van bevinding Arubaans telefoonnummer 748-9872, d.d. 21 mei 2018, geregistreerd onder documentcode 1805210957.AMB, bijlage AMB 13.
18.Proces-verbaal van nader onderzoek veiliggestelde videobeelden, d.d. 20 januari 2021, geregistreerd onder documentcode 2101080930.AMB.