ECLI:NL:OGHACMB:2022:151

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
H-15/2022 300.06816/2021
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld; verwerping bewijsverweer

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1971 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Hof de vordering van de procureur-generaal heeft overwogen. De procureur-generaal vorderde dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De raadsvrouw pleitte voor vrijspraak van de verdachte.

Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft aan medeverdachten, die hebben bijgedragen aan een woningoverval op 3 juli 2021. De verdachte had eerder aangegeven zich terug te trekken, maar het Hof oordeelde dat dit niet afdoet aan zijn medeplichtigheid. Het Hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan diefstal met geweld, gepleegd door meerdere personen, en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd. De opgelegde straf van 20 maanden gevangenisstraf werd als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van het feit en de rol van de verdachte.

Daarnaast heeft het Hof de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van Afl. 50.000 aan [benadeelde 1 en rechthebbende 2] en Afl. 12.500 aan [benadeelde 2]. De benadeelde partijen waren in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, maar het Hof heeft deze in hoger beroep opnieuw beoordeeld. De verdachte is aansprakelijk voor de schade die door zijn handelen is veroorzaakt, en de vorderingen zijn toegewezen met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

Zaaknummer: H-15/22

Parketnummer : 300.06816/21
Uitspraak : 29 november 2022 Verstek

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, (hierna: het Gerecht) van 4 februari 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande
.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde vrijgesproken. Voorts heeft het Gerecht beslissingen gegeven ten aanzien van de voorlopige hechtenis, het in beslag genomen voorwerp en op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. B.S. van Unnik, en van hetgeen door de raadsvrouw, mr. S.M. Paesch, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij [benadeelde 1] in het kader van haar vordering tot schadevergoeding naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts dat het Hof:
  • de teruggave zal gelasten van Afl. 600,- aan de rechthebbende [rechthebbende 1];
  • de teruggave zal gelasten van Afl. 7.223,75 aan de rechthebbende [benadeelde 1 en rechthebbende 2];
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1 en rechthebbende 2] zal toewijzen tot het bedrag van Afl. 50.000, -, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel, en
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] zal toewijzen tot het bedrag van Afl. 12.500, -, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de aan dit vonnis als bijlagen 1 en 2 gehechte kopieën van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging. Beide stukken zijn als herhaald en ingelast beschouwd.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4]
en/of een of meer onbekend gebleven personenop of omstreeks 3 juli 2021 in Aruba, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen:
  • Afl.700,-,
    althans een geldbedragen
    /of
  • Afl.2500,-,
    althans een geldbedragen
    /of
  • $
  • een (of meer) kledingstuk(ken) en/of
  • een pick
  • een (of meer) siera(a)d(en) en
  • een (of meer) zonnebril(len) en/of
  • een (of meer)mobiele telefoon
    (s
    )en
    /of
  • een laptop en
  • een (of meer) honden riem(en) en een hondenband set,
in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of gedeeltelijktoebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1 en rechthebbende 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen,welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofvanbedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] en
/of[benadeelde 1 en rechthebbende 2], gepleegd door die [medeverdachte 1]en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 2]en
/of[medeverdachte 4]
en/of een of meer onbekend gebleven personenmet het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken
en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bij en/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte toen, op een
(of meer
)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 3 juni tot en met 3 juli 2021 in Aruba, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen heeft verschaft door
:
  • aan die
  • aan die
  • een of meer voorverkenningen uit te voeren bij de woning van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1 en rechthebbende 2] en/of
  • aan die
  • informatie over die [benadeelde 2] en
  • een of meer (vuur) wapens aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen te verstrekken en/of
  • die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen weg te brengen en/of op te halen voor en/of na het plegen van voornoemd misdrijf.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, zijn niet in dit verkorte vonnis opgenomen. De bewijsmiddelen zullen worden opgenomen in een aanvulling op het vonnis, indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld en de Hoge Raad dat verzoekt. Het Hof merkt op dat de verdachte, ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geen beroep in cassatie kan instellen tegen dit bij verstek gewezen vonnis.
Bewijsoverwegingen
Door en namens de verdachte is het in eerste aanleg gevoerde en tot vrijspraak strekkende bewijsverweer in hoger beroep herhaald. Dat verweer – naar het Hof begrijpt – houdt in dat de verdachte erkent dat hij een medeverdachte een aantal weken voorafgaand aan de woningoverval op zijn werkgevers de voor het plegen daarvan nodige inlichtingen heeft verschaft, zoals de identiteit van die werkgevers, het moment waarop die personen over contant geld zouden beschikken en heeft hij aan die medeverdachte de locatie van het huis waar zij woonden aangewezen. Doch omdat hij zich heeft bedacht en daarom van zijn voorgenomen nadere betrokkenheid heeft afgezien en daarvan op de dag van de overval met zoveel woorden aan zijn medeverdachte mededeling heeft gedaan, komt de aan hem verweten strafbare betrokkenheid niet voor bewezenverklaring in aanmerking, niet in de vorm van medeplegen noch in de vorm van medeplichtigheid, aldus de verdediging.
Met de procureur-generaal en de raadsvrouw is het Hof van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat voor het aan de verdachte primair gemaakte verwijt van medeplegen van de overval. Dat oordeel geldt echter niet voor het subsidiair gemaakte verwijt van medeplichtigheid, zodat het gevoerde verweer in zoverre faalt. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt, dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van een overval op zijn werkgevers, welke overval op 3 juli 2021 door drie daders daadwerkelijk is uitgevoerd. De wettelijke regeling van medeplichtigheid impliceert, dat de door de daders gepleegde overval in de sleutel van de kwalificatie aan de medeplichtige wordt toegerekend. Het enkele feit dat de verdachte op de ochtend van de dag waarop de overval is gepleegd aan één van de daders te kennen heeft gegeven dat hij – in de woorden van die dader – niet zou doorgaan met de overval, of in de woorden van de verdachte: de overval heeft afgezegd, heeft niet tot gevolg dat bij de verdachte als medeplichtige geen opzet (meer) kan worden aangenomen achtereenvolgens op het gronddelict van de overval, zoals die op die dag is gepleegd, en verdachten medeplichtigheid daaraan, in de vorm van de door hem tevoren opzettelijk verstrekte inlichtingen. Dat een van de daders aan de verdachte zou hebben verzekerd dat de overval niet zou worden gepleegd, ook indien het Hof veronderstellenderwijs daarvan uit gaat, leidt niet tot een ander – met eenparigheid van stemmen gegeven – oordeel.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1, subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplichtigheid aan diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband wordt aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “diefstal met geweld” waarbij er sprake is geweest van dreigen met geweld, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren gegeven.
De daders hebben zich schuldig gemaakt aan een woningoverval waarbij de slachtoffers [benadeelde 1 en rechthebbende 2] en [benadeelde 2] in een (andere) woning in aanbouw zijn vastgebonden, op de grond zijn gelegd en met een vuurwapen zijn bedreigd. Ook werden zij aan de handen vastgebonden en is hun mond dichtgeplakt met ducttape. Bovendien is [benadeelde 2] met het vuurwapen op het hoofd geslagen. Dit alles is zeer bedreigend en beangstigend geweest voor de slachtoffers die voor hun leven hebben gevreesd. [Benadeelde 1 en rechthebbende 2] werd – onder toezicht van en bedreiging met een vuurwapen door een van de daders – achtergelaten in de woning in aanbouw, terwijl [benadeelde 2] in zijn eigen pick-up naar de woning van [benadeelde 1 en rechthebbende 2] door de andere daders werd meegenomen alwaar zij gelden en andere goederen hebben weggenomen. Vervolgens werd [benadeelde 2] door die daders vastgebonden en op de grond liggend, in die woning achtergelaten.
De verdachte heeft als medeplichtige aan deze overval een cruciale bijdrage geleverd door het verschaffen van inlichtingen aan [medeverdachte 4] opdat een overval kon worden gepleegd. Met het verschaffen van die inlichtingen heeft de verdachte op berekenende wijze schaamteloos misbruik gemaakt van zijn positie als werknemer in de functie van bewaker, waarbij de latere slachtoffers juist het bewaken van hun goederen/veiligheid aan hem hadden toevertrouwd. De verdachte heeft hiermee bovendien het vertrouwen dat zijn werkgevers in hem hadden gesteld ernstig geschaad. Hij heeft zich slechts laten leiden door geldelijk gewin. Het Hof rekent de verdachte dit feit dan ook zwaar aan.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegend is het Hof, met de procureur-generaal, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot na te noemen bedragen:
[benadeelde 1 en rechthebbende 2] tot een bedrag van Afl. 221.791,00 ter zake van :
Materiële kosten Afl. 215.591,00
Schade aan huis Afl. 5.591,00
Gestolen geld Afl. 200.000,00
Gestolen juwelen en computer Afl. 10.000,00
Immateriële kosten Afl. 6.200,00
Psychologische behandelingen
[benadeelde 2]tot een bedrag van Afl. 12.500,00 ter zake van immateriële kosten.
Psychologische behandelingen Afl. 7.500,00
Emotionele schade Afl. 5.000,00
De benadeelde partijen zijn bij vonnis waarvan beroep in hun vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij
[benadeelde 1 en rechthebbende 2]heeft haar vordering in hoger beroep verhoogd tot een bedrag van Afl. 260.820,00. Dit betreft verhogingen van de materiële schade met een bedrag van Afl. 37.029,00 en de immateriële schade met een bedrag van Afl. 2.000,00. Gelet op artikel 374, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep voegen. Dit brengt met zich dat slechts het bedrag van haar oorspronkelijke vordering ter beoordeling van het Hof ligt.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1 en rechthebbende 2] als gevolg van verdachtes onder 1, subsidiair, bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een in het kader van het strafrechtelijke proces beperkt bedrag van Afl. 50.000, -. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij
[benadeelde 2]heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het Hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Hof stelt vast dat de verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal het Hof de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partijen wordt toegewezen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd. Die duur is beperkter dan door het Gerecht is bepaald, mede gelet op de aan de verdachte op te leggen straf en op wat met die hechtenis is beoogd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:78 en 1:125 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, subsidiair, ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 1 en rechthebbende 2] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 50.000, - (zegge: vijftigduizend Arubaanse florin), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de overige vordering en bepaalt dat deze dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 2] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 12.500, - (zegge: twaalfduizendvijfhonderd Arubaanse florin), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1 en rechthebbende 2]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 50.000, - (zegge: vijftigduizend Arubaanse florin), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 12.500, - (zegge: twaalfduizendvijfhonderd Arubaanse florin), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormelde bedragen heeft betaald aan de benadeelde partijen of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, S. Verheijen en H. de Doelder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, (zittings)griffier, en op 29 november 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
mr. H. de Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.