Zaaknummers: H-38/20 en H-46/21
Parketnummers: 100.00004/19 en 100.00582/20 (ttz. gev.)
Uitspraak: 31 maart 2022 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 11 maart 2020 en 10 maart 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Parketnummer 100.00004/19
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van 11 maart 2020 van het onder 1 en 2 ten laste gelegde ontslagen van alle rechtsvervolging en ter zake van het onder 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van de voorlopige hechtenis en de vordering(en) tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Parketnummer 100.00582/20
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van 10 maart 2021 van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
Zowel de verdachte als de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Parketnummer 100.00582/20
Het hoger beroep van de officier van justitie is blijkens de akte onbeperkt ingesteld. De procureur-generaal heeft echter zowel in zijn schriftuur als ter terechtzitting uitdrukkelijk te kennen gegeven dat het hoger beroep van de officier van justitie niet is gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde, maar uitsluitend tegen de opgelegde straf voor het bewezen verklaarde onder 1 subsidiair en 4. Het Hof verstaat het hoger beroep daarom in zoverre als door de officier van justitie beperkt te zijn ingesteld. Nu de verdachte eveneens hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
Derhalve heeft al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis waarvan beroep dat aan het oordeel van het Hof is onderworpen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden, mrs. S.R. Bommel en S.D.M. Roseburg in de zaak met parketnummer 100.00004/19, en zijn raadsvrouw mr. S.R. Bommel in de zaak met parketnummer 100.00582/20, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen de raadsman, mr. G. Hatzmann, namens de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4]in het kader van hun vorderingen tot schadevergoeding in de zaak met parketnummer 100.00004/19 (feit 1) naar voren heeft gebracht.
Parketnummer 100.00004/19
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de gevangenneming van de verdachte en toewijzing van de vordering(en) van de benadeelde partijen met de wettelijke rente en de oplegging van de bij de toewijsbare vordering(en) behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadslieden hebben ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 en 2 bepleit dat de verdachte primair zal worden vrijgesproken en subsidiair dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voorts hebben de raadslieden een strafmaatverweer gevoerd en verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
Parketnummer 100.00582/20
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde.
Nu de zaken met parketnummer 100.00004/19 en 100.00582/20 ter terechtzitting in hoger beroep zijn gevoegd vordert de procureur-generaal derhalve dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 jaar met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep in de zaak met parketnummer 100.00004/19 zal worden vernietigd, aangezien het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Het vonnis waarvan beroep in de zaak met parketnummer 100.00582/20 kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
Parketnummer 100.00004/19
Feit 1
hij op of omstreeks 31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon genaamd [slachtoffer 1]van het leven heeft beroofd, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, met behulp van een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) in en/of door het lichaam van die [slachtoffer 1]geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1]is overleden;
Feit 2
hij op of omstreeks 31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon genaamd [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, met behulp van een of meer vuurwapen(s), een of /meer kogel(s) in en/of door het been, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of meermalen in de richting van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten, terwijl voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een of meerdere vuurwapen(s) in de zin van de Vuurwapenverordening, waaronder een revolver (merk: Taurus, Model: CTC en van het kaliber: .38 Special) en/of meerdere hulzen (waaronder van het kaliber .38 Special), voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 100.00582/20
Feit 1
primair
hij op of omstreeks 27 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, - (met kracht) een of meerdere malen te slaan/ stompen/ schoppen tegen het hoofd/gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 3], en/of - die [slachtoffer 3] over de grond te slepen, en/of
- ten of meerdere vuurwapens te richten en/of gericht te houden op die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] (met kracht) te slaan met een of meer van die vuurwapens tegen het gezicht/ hoofd,
terwijl de uitvoering van dat door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 september 2020 te Sint Maarten, opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van (een) wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten, een of meerdere vuurwapens, opzettelijk [slachtoffer 3] heeft mishandeld, door
- ( met kracht) een of meerdere malen te slaan/stompen/schoppen tegen het hoofd/gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 3], en/of
- die [slachtoffer 3] over de grond te slepen, en/of
- een of meerdere vuurwapens te richten en/of gericht houden van op die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] (met kracht) te slaan met een of meer van die vuurwapens tegen het gezicht/ hoofd,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 4
hij op of omstreeks 23 december 2020 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s) in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een Glock (model 19, kaliber 9x19, serienummer BBSE427) en/of een of meerdere patroonhouder(s) en/of munitie in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten zestien (16) patronen, voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 100.00582/20
De raadsvrouw heeft bepleit dat de opsporingsambtenaren de woning van de verdachte onrechtmatig zijn binnengetreden, nu de machtiging tot binnentreden is afgegeven voor het adres “[adres]”, terwijl de verdachte naar eigen zeggen op nummer [nummer adres] woont. Het aangetroffen vuurwapen en de bijbehorende munitie zijn daarom onrechtmatig verkregen en dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
Het Hof stelt voorop dat voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner ingevolge artikel 155 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een schriftelijke machtiging is vereist. Artikel 157 Sv bepaalt dat de machtiging wordt gegeven voor het binnentreden in een bepaalde in de machtiging aan te duiden woning.
Het Hof stelt vast dat de machtiging niet het juiste huisnummer van de woning van de verdachte vermeldt. In zoverre is sprake van een normschending. De machtiging laat echter geen misverstand erover bestaan dat deze was verleend voor de woning van de verdachte, alwaar de opsporingsambtenaren ook daadwerkelijk zijn binnengetreden. Gelet op het voorgaande is het Hof van oordeel dat de normschending geen aanzienlijke schending van een strafvorderlijk voorschrift oplevert en dat de verdachte niet in een rechtens te respecteren belang is geschaad, zodat kan worden volstaan met de enkele constatering van de normschending. Het verweer wordt verworpen.
Parketnummer 100.00004/19
Met de procureur-generaal en de raadslieden is het Hof van oordeel dat voor het ten laste gelegde onder 1 impliciet primair (medeplegen moord) en 2 impliciet primair (medeplegen poging tot moord) onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Parketnummer 100.00582/20
Met de procureur-generaal en de raadsvrouw is het Hof van oordeel dat voor het ten laste gelegde onder 1 primair (medeplegen poging zware mishandeling) ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 100.00004/19 het onder 1 impliciet subsidiair (medeplegen doodslag), 2 impliciet subsidiair (medeplegen poging tot doodslag) en 3 (medeplegen voorhanden hebben van vuurwapens en munitie) ten laste gelegde, en in de zaak met parketnummer 100.00582/20 het onder 1 subsidiair (mishandeling) en 4 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie) ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 100.00004/19
Feit 1 impliciet subsidiair:
hij op
of omstreeks31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon genaamd [slachtoffer 1]van het leven heeft beroofd, immers hebben
/heeftverdachte en
/ofzijn mededader met dat opzet
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,meermalen,
althans eenmaal,met behulp van
een of meervuurwapen
(s
) een of meerkogel
(s
)in en
/ofdoor het lichaam van die [slachtoffer 1]geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1]is overleden;
Feit 2 impliciet subsidiair:
hij op
of omstreeks31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade,een persoon genaamd [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,meermalen,
althans eenmaal,met behulp van
een of meervuurwapen
(s
),
een of /meerkogel
(s
)in en
/ofdoor
het been, althanshet lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2] hebben
/heeftgeschoten en
/ofmeermalen in de richting van die [slachtoffer 2] hebben
/heeftgeschoten, terwijl
hetvoorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op
of omstreeks31 december 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen, een of meerderevuurwapen
(s
)in de zin van de Vuurwapenverordening,
waaronder een revolver (merk: Taurus, Model: CTC en van het kaliber: .38 Special)en
/of meerderehulzen
(waaronder van het kaliber .38 Special),voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 100.00582/20
Feit 1 subsidiair
hij op
of omstreeks27 september 2020 te Sint Maarten,
opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van (een) wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten, een of meerdere vuurwapens,opzettelijk [slachtoffer 3] heeft mishandeld, door
-
(met kracht)een of meerdere malen te slaan,
/stompen
/enschoppen tegen het
hoofd/gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 3],
en/of
- die [slachtoffer 3] over de grond te slepen, en/of
- een of meerdere vuurwapens te richten en/of gericht houden van op die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] (met kracht) te slaan met een of meer van die vuurwapens tegen het gezicht/hoofd,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3]
letsel heeft bekomen en/ofpijn heeft ondervonden;
Feit 4
hij op
of omstreeks23 december 2020 te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,een
of meervuurwapen
(s)in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een Glock (model 19, kaliber 9x19, serienummer BBSE427) en
/ofeen
of meerderepatroonhouder
(s)en
/ofmunitie in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten zestien (16) patronen, voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
Parketnummer 100.00004/19
1. [slachtoffer 2] deed op 31 december 2018 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“I arrived at [bar naam]. I was with the man that got shot. His name is [voornaam slachtoffer 1] (het Hof begrijpt: [slachtoffer 1]). I call him [bijnaam slachtoffer 1]. [medeverdachte 1] had a gun. I saw [medeverdachte 1] pulled out the gun. When I saw that I began to run away. While I was running I was looking back to see what was taking place. I saw and heard when [medeverdachte 1] shot [bijnaam slachtoffer 1]. I continued running. While running [medeverdachte 1] shoot after me. I got shot in my right thigh and my left arm. I had on a bulletproof vest. Because I had on the vest a couple of bullet bruised my upper body. The bullet that hit my leg broke the bone.”
2. De politie heeft camerabeelden verkregen die zijn opgenomen op 31 december 2018 bij [bar naam]. Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarover het volgende gerelateerd:
“Ik zie dat slachtoffer [slachtoffer 1] wegloopt en vrijwel direct vier keer beschoten wordt door verdachte [medeverdachte 1]. Verdachte [verdachte] doet vervolgens twee stappen naar voren en schiet ook twee keer op [slachtoffer 1]. Tegelijkertijd rent slachtoffer [slachtoffer 2] weg, [medeverdachte 1] draait zich om en schiet, lopend achter [slachtoffer 2] aan, één keer op [slachtoffer 2]. [Verdachte] draait zich ook om richting [slachtoffer 2] en schiet vervolgens acht keer op [slachtoffer 2].”
3. De forensisch patholoog, dr. L. Althaus, heeft [slachtoffer 1] onderzocht en het volgende autopsierapport opgesteld:
“In summary, 9 gunshot wounds, caused by 6 gunshots (3 perforating gunshots, 2 penetrating gunshots and 1 graze shot) could be found on the body.
1. Penetrating gunshot with entry wound "H" on the right lower back, entering the abdominal cavity, perforating the mesentery and perforating the lower caval vein (vena cava inferior) ca. 2 cm above the bifurcation with end position of "Bullet 2" inside the muscles of the right lower abdomen.
This gunshot went from the back to the front, descending (ca. 30 degrees) and very slightly from the right to the left (ca. 5-10 degrees).
2. Perforating gunshot with entry wound "K" on the left lower back, entering the abdominal cavity, perforating the stomach and left lobe of the liver with exit wound "B" on the left upper abdomen.
This gunshot went from the back to the front, slightly ascending (ca. 10 degrees) and very slightly from the left to the right (also ca. 10 degrees).
3. Perforating gunshot of the left shoulder with entry wound "G" on the left posterior shoulder and exit wound "A" on the frontal shoulder.
This gunshot went from the back to the front, slightly descending (ca. 5 degrees) and very slightly from the right to the left (ca. 5 degrees).
4. Perforating gunshot of the left lower arm with entry wound "E" on the outer (extensor) side with exit wound "D" on the inner (flexor) side of the left lower arm.
5. Penetrating gunshot with entry wound "C" on the left lower leg, frontal (extensor) side with end position of "bullet 1" inside the right tibial bone.
6. Graze shot "F" on the right flank, next to the pelvis. Almost horizontal, very slightly ascending in direction from the back to the front.
CAUSE OF DEATH
Internal bleeding to death due gunshots.
4 Verbalisant [verbalisant 2] heeft het volgende gerelateerd:
“Op 31 december 2018 ben ik naar het slachtoffer gerend dat op de parkeerplaats lag van [bar naam]. Ik hoorde het slachtoffer zeggen dat hij [slachtoffer 2] heette. Ik zag dat hij een veiligheidsvest droeg. Ik zag dat er een kogelgat in zijn arm zat. Ik zag een wond aan zijn linker bovenbeen. Ik zag alleen een gat waar een kogel naar binnen is gegaan. Ik zag dat hij een wond had aan zijn rechter voet. Ik zag dat een kogel aan de onderkant van de schoen zat welke ik eruit getrokken heb. Ik zag bloed op zijn rug. Ik kwam erachter dat twee kogels waren tegengehouden door het vest dat het slachtoffer droeg.”
5. De chirurg, dr. J. Ultee, heeft [slachtoffer 2] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld:
“Multipel schotwonden.
Ernstig bloedverlies.
Letsel had de dood kunnen veroorzaken.”
Parketnummer 100.00582/20
1. [slachtoffer 3] deed op 27 september 2020 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“This morning (het Hof begrijpt: 27 september 2020) at [winkelnaam], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] and [verdachte] (het Hof begrijpt: [verdachte] attacked me. They used their hands to punch me in my face and upper body. They were all three hitting me and boxing me while I was on the ground. I walked home with a lot of pain.”
2. Verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden uitgekeken die zijn opgenomen op 27 september 2020 op het parkeerterrein van [naam supermarket] te [wijk]. De verbalisant heeft het volgende gerelateerd:
“Het slachtoffer wordt verscheidene malen door NNman 01, 02 en 03 getrapt en geslagen, dit terwijl hij op het wegdek ligt.”
3. De verdachte heeft bij de politie op 23 december 2020 het volgende verklaard:
“Q: What is your relationship with [voornaam slachtoffer 3] [slachtoffer 3]?
A: I know him from seeing him around.
Q: What occurred between you the last time that you saw him?
A: I remember we was passing [wijk] and they approached him. With we I mean myself, [medeverdachte 1] and [medeverdachte 2]”