ECLI:NL:OGHACMB:2022:147

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
H 141/20 en H 202/19 (ttz gevoegd) 500.00406/19 en 400.00138/19 (ttz gevoegd)
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake woningoverval en vuurwapenbezit met marihuana in Curaçao

Op 19 mei 2022 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaken tegen de verdachte, die betrokken was bij een woningoverval en vuurwapenbezit. De zaak betreft twee parketnummers: 500.00406/19 en 400.00138/19. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval op 14 november 2019, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen werd gebruikt. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen tot afgifte van geld en goederen. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het bezit van marihuana en een vuurwapen op Bonaire. Het Hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een van de feiten. Het Hof vernietigde de eerdere vonnissen en legde een gevangenisstraf van 8 jaren op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. Tevens werd een schadevergoeding van NAf 3.150,- toegewezen aan de benadeelde partij, met een schadevergoedingsmaatregel voor het geval van niet-betaling.

Uitspraak

Zaaknummers: H-141/20 en H-202/19 (ttz. gevoegd)

Parketnummers: 500.00406/19 en 400.00138/19 (ttz. gevoegd)
Uitspraak: 19 mei 2022 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao respectievelijk het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna steeds: het Gerecht), van 16 oktober 2020 respectievelijk 19 september 2019 in de strafzaken tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1992 op [geboorteland],
wonende op [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Parketnummer 500.00406/19
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair en 2, telkens eerste cumulatief/ alternatief, en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting opgelegd tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 3.150,-.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Parketnummer 400.00138/19
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een beslissing genomen ten aanzien van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Parketnummer 500.00406/19
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich derhalve ook tegen de door het Gerecht in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde. Gelet op het bepaalde in artikel 434 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. De vrijspraak is daarom beschermd. Bijgevolg is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde. Het Hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit tegen feit 3 is gericht.
Parketnummer 400.00138/19
Het hoger beroep van de officier van justitie is blijkens de akte onbeperkt ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.N. Sulvaran, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partij [benadeelde partij], bij monde van mevrouw [medewerkster slachtofferhulp] van de stichting Slachtofferhulp, in het kader van haar vordering tot schadevergoeding naar voren heeft gebracht.
Parketnummer 500.00406/19
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep (onder aanvulling van de bewijsgronden) zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij. Hij heeft gevorderd dat het Hof – in zoverre opnieuw rechtdoende – de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van NAf 3.150,- met de oplegging van de bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel, waarbij de verdachte hoofdelijk verplicht wordt tot betaling van voormeld bedrag.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Parketnummer 400.00138/19
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren. Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen, de munitie en de marihuana.
De raadsvrouw heeft verweer gevoerd dat strekt tot bevestiging van het vonnis.
Parketnummers 500.00406/19 en 400.00138/19
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van voorarrest.
Vonnissen waarvan beroep
Het Hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis in de zaak met parketnummer 500.00406/19 verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het Hof het gehele vonnis vernietigen.
Het vonnis waarvan beroep in de zaak met parketnummer 400.00138/19 zal worden vernietigd, aangezien het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting en voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen – ten laste gelegd:
Parketnummer 500.00406/19

FEIT 1:

dat hij op of omstreeks 14 november 2019, althans in of omstreeks de maand november 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 £ 300,-, £ 300,-, althans één of meerdere geldbedragen en/of,
 £ 300,-, (twee) pinpassen van de MCB bank en/of,
 £ 300,-, (twee) Engelse pinpassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de woning van die [slachtoffer 1] binnendringen en/of binnenrennen en/of,
 een vuurwapen, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of gericht houden op die [slachtoffer 1] en/of,
 (met kracht) een en/of meerdere malen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon herhaaldelijk die [slachtoffer 1] aanmanen om stil te blijven en/of om geld aan hem en/of zijn mededader(s) af te geven en/of,
 de woning en/of klerenkast van die [slachtoffer 1] te doorzoeken en/of goederen weg te nemen en/of,
 een en/of meerdere schoten af te lossen tijdens het vluchten uit de woning van die die [slachtoffer 1];

en/of

dat hij op of omstreeks 14 november 2019, althans in of omstreeks de maand november 2019 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging die [slachtoffer 1], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 £ 300,-, £ 300,-, althans één of meerdere geldbedragen en/of,
 £ 300,-, (twee) pinpassen van de MCB bank en/of,
 £ 300,-, (twee) Engelse pinpassen en/of,
 £ 300,-, één of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de woning van die [slachtoffer 1] binnendringen en/of binnenrennen en/of,
 een vuurwapen, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of gericht houden op die [slachtoffer 1] en/of,
 (met kracht) een en/of meerdere malen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon herhaaldelijk die [slachtoffer 1] dwingen om stil te blijven en/of om geld aan hem en/of zijn mededader(s) af te geven en/of,
 de woning en/of klerenkast van die [slachtoffer 1] te doorzoeken en/of goederen weg te nemen en/of,
 een en/of meerdere schoten af te lossen tijdens het vluchten uit de woning van die die [slachtoffer 1];

(artikel 2:294 jo 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

althans, indien het voorgaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,

SUBSIDIAIR:

dat [verdachte] en/of [medeverdachte 1] op of 14 november 2020, althans in of omstreeks de maand november 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen,
 £ 300,-, £ 300,-, althans één of meerdere geldbedragen en/of,
 £ 300,-, (twee) pinpassen van de MCB bank en/of,
 £ 300,-, (twee) Engelse pinpassen en/of,
 £ 300,-, één of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en/of

met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 £ 300,-, £ 300,-, althans één of meerdere geldbedragen en/of,
 £ 300,-, (twee) pinpassen van de MCB bank en/of,
 £ 300,-, (twee) Engelse pinpassen en/of,
 £ 300,-, één of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de woning van die [slachtoffer 1] binnendringen en/of binnenrennen en/of,
 een vuurwapen, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of gericht houden op die [slachtoffer 1] en/of,
 (met kracht) een en/of meerdere malen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon herhaaldelijk die [slachtoffer 1] dwingen om stil te blijven en/of om geld aan hem en/of zijn mededader(s) af te geven en/of,
 de woning en/of klerenkast van die [slachtoffer 1] te doorzoeken en/of goederen weg te nemen en/of,
 een en/of meerdere schoten af te lossen tijdens het vluchten uit de woning van die die [slachtoffer 1],
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, op of omstreeks 14 november 2020, althans in of omstreeks de maand november 2020 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
 het plan te beramen om de overval te plegen en/of,
 die [verdachte] en/of [medeverdachte 1[, met een auto naar Tera Kora te brengen en/of,
 (vervolgens) in de nabijheid op die [verdachte] en/of [medeverdachte 1] te wachten en/of

FEIT 2:

dat hij op of omstreeks 14 november 2019, althans in of omstreeks de maand november 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een cremegelakte personenauto (van het merk Kia, model Picanto)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) in de richting van die [slachtoffer 2] te rennen en/of lopen en/of,
 een vuurwapen, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of gericht houden op die [slachtoffer 2] en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer 2] aanmanen om de personenauto (van het merk Kia, model Picanto) te stoppen en/of uit de auto te stappen en/of,
 (vervolgens) in de auto te stappen en/of weg te rijden;

en/of

dat hij op of omstreeks 14 november 2019, althans in of omstreeks de maand november 2019 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging die aan [slachtoffer 2], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 een cremegelakte personenauto (van het merk Kia, model Picanto)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) in de richting van die [slachtoffer 2] te rennen en/of lopen en/of,
 een vuurwapen, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of gericht houden op die [slachtoffer 2] en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer 2] aanmanen om de personenauto (van het merk Kia, model Picanto) te stoppen en/of uit de auto te stappen en/of,
 ( (vervolgens) in de auto te stappen en/of weg te rijden;

(artikel 2:294 jo 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

FEIT 4:

dat hij op of omstreeks 14 november 2019, althans in of omstreeks de maand november 2019, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 400.00138/19

FEIT 1:

dat hij op of omstreeks 19 april 2019, op het eiland Bonaire, al dan niet opzettelijk, in zijn bezit en/of aanwezig heeft gehad netto 19.9 gram marihuana, althans een hoeveelheid hennep en/of marihuana en/of cannabis, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES;

(artikel 4 lid 1 onder B jo. 11 lid 2 Opiumwet 1960 BES)

FEIT 2:

dat hij in of omstreeks de periode van 24 april 2019 tot en met 3 mei 2019, op het eiland Bonaire, voorhanden heeft gehad een vuurwapen (Glock), of een ander soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp en/of (27) zevenentwintig 9mm patronen, in elk geval één of meer scherpe patro(o)nen, zijnde een vuurwapen en/of munitie in de zin van de Vuurwapenwet BES;

(artikel 3 jo. 11 van de Vuurwapenwet BES jo. 49 Wetboek van Strafrecht BES)

Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 500.00406/19 het onder 1 primair en 2, telkens eerste cumulatief/alternatief en het onder 4 ten laste gelegde, en in de zaak met parketnummer 400.00138/19 het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Parketnummer 500.00406/19
Feit 1 primair eerste cumulatief/alternatief
dat hij op
of omstreeks14 november 2019,
althans in of omstreeks de maand november 2019in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 £ 300,-, £ 300,-,
althans één of meerdere geldbedragenen
/of,
 £ 300,-,
(twee
)pinpassen van de MCB bank en
/of,
 £ 300,-,
(twee
)Engelse pinpassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader
(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
 het (dreigend) met
gemaskerde en/ofbedekte gezicht
(en
)de woning van die [slachtoffer 1] binnen
gaanen/of binnenrennenen
/of,
 een vuurwapen, althans
(een
)soortgelijk
(e)voor bedreiging of afdreiging geschikt
(e)voorwerp
(en)voorhouden en/of tonen
en/of gericht houden opaandie [slachtoffer 1] en
/of,

(met kracht) een en/ofhetmeerdere malen op
/tegenhet hoofd van die [slachtoffer 1]
teslaan
en/of te stompenen
/of,

op agressieve en/of dreigende toonhetherhaaldelijk die [slachtoffer 1] aanmanen om stil te blijven en
/ofom geld aan hem en/of zijn mededader
(s)af te geven en
/of,
 de woning en
/ofklerenkast van die [slachtoffer 1]
tedoorzoeken en
/ofgoederen weg
tenemen en
/of,

een en/ofhetmeerdere schoten
af telossen tijdens het vluchten uit de woning van die
die[slachtoffer 1];
Feit 2 eerste cumulatief/alternatief
dat hij op
of omstreeks14 november 2019,
althans in of omstreeks de maand november 2019in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een
crème gelaktepersonenauto
(van het merk Kia, model Picanto
)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit,
 het (dreigend) met
gemaskerde en/ofbedekte gezicht
(en
)in de richting van die [slachtoffer 2]
terennen en/of lopen en
/of,
 een vuurwapen, althans
(een
)soortgelijk
(e)voor bedreiging of afdreiging geschikt
(e)voorwerp
(en)voorhouden en/of tonen
aanen
/ofgericht houden op die [slachtoffer 2] en
/of,

op agressieve en/of dreigende toondie [slachtoffer 2] aanmanen om de personenauto
(van het merk Kia, model Picanto
)te stoppen en
/ofuit de auto te stappen en
/of,

(vervolgens
)in de auto
testappen en
/ofweg
terijden;
Feit 4
dat hij op
of omstreeks14 november 2019,
althans in of omstreeks de maand november 2019, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,een
of meervuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en
/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad
.
Parketnummer 400.00138/19
Feit 1
dat hij op
of omstreeks19 april 2019, op het eiland Bonaire,
al dan nietopzettelijk, in zijn bezit
en/of aanwezigheeft gehad netto 19.9 gram marihuana,
althans een hoeveelheid hennep en/of marihuana en/of cannabis, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES;
Feit 2
dat hij
in of omstreeks de periode van 24 april 2019 tot en metop3 mei 2019, op het eiland Bonaire, voorhanden heeft gehad een vuurwapen (Glock),
of een ander soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerpen
/of(27) zevenentwintig 9mm patronen,
in elk geval één of meer scherpe patro(o)nen,zijnde een vuurwapen en
/ofmunitie in de zin van de Vuurwapenwet BES
.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao respectievelijk op Bonaire.
Parketnummer 500.00406/19
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 4 (onderzoek Kapstok)
1. L.M. [slachtoffer 1] deed op 14 november 2019 aangifte. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 14 november 2019 omstreeks 09.45 uur zaten mijn dochter en ik in de woonkamer van mijn woning op het adres gelegen aan de [adres]. Op dat moment kwamen twee onbekende mannen in de woonkamer. Zij waren gemaskerd met een zwarte stof over hun gezicht. Het masker had gaten ter hoogte van hun ogen en ik kon hun huidskleur zien. Zij hadden een lichte huidskleur en spraken Papiamentu. Dader 1 hield een zwart gekleurde vuurwapen in zijn handen. Beide daders zeiden tegen mij om stil te blijven en vroegen naar geld. De daders begonnen mij op mijn hoofd te slaan en maanden mij aan voor geld. De daders zeiden dat ik geld had, want er waren enkele mannen bezig met verbouwingen op mijn erf. De daders bleven mij op mijn hoofd slaan en vroegen telkens naar geld. Op dat moment voelde ik veel pijn op mijn hoofd. Ik was heel erg geschrokken en liep samen met de daders naar mijn slaapkamer. Aldaar begonnen zij de slaapkamer te doorzoeken. Ik had enkele tassen met geld in de klerenkast. De daders deden de klerenkast open en namen het geld weg. Zij doorzochten de woonkamer, schrokken toen ik begon te schreeuwen en namen de benen via de voordeur van de woning. Op dat moment hoorde ik een schot en daarna nog twee schoten achter elkaar.
Zij hebben weggenomen: ₤ 300,-, twee MCB-bankpassen, twee Engelse bankpassen en een onbekende hoeveelheid geld.” [2]
2. [ Slachtoffer 2] deed op 14 november 2019 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 14 november 2019 omstreeks 10.00 uur was ik werkzaam in de wijk Tera Kòrá als postbode van het bedrijf [bedrijf 1]. Ik bevond mij bij “Plantage bij klas” toen ik op een gegeven moment twee schoten uit noordelijke richting hoorde. Ik wist gelijk dat ze uit een vuurwapen afkomstig waren. Na enkele seconden te hebben stil gestaan reed ik verder in noordelijke richting. Na ongeveer 10 meter zag ik plotseling twee onbekende mannen vanuit een klein bosje tevoorschijn komen en mij met een vuurwapen bedreigen om uit de auto te stappen. Zij hadden allebei bedekte gezichten met een zwarte muts en waren licht getint. Eén van de mannen naderde de auto via de rechterkant en had een vuurwapen bij zich, die hij in zijn rechterhand vasthield en op mij richtte. Hij zei tegen mij om de auto te stoppen en uit te stappen. Hij deed de rechter voorportier van de auto open en stapte in. Terwijl hij het vuurwapen op mij richtte en mij aanmaande om de auto te stoppen en uit te stappen, kwam verdachte 2 aan de linkerkant van de auto. Toen hij bij de auto kwam was ik al uitgestapt. Vervolgens ging verdachte 2 achter het stuur zitten en vluchtten zij verder in mijn dienstauto in noordelijke richting.
Weggenomen: een crème gekleurde personenvoertuig van het merk Kia, model Picanto, voorzien van het kentekennummer [kentekennummer] en het logo van [bedrijf 1].” [3]
3. Op 14 november 2019 omstreeks 09.45 uur, hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een algemeen bericht van de centrale meldkamer van de politie, van een beroving in de wijk Tera Kòrá alwaar de daders in een voertuig van [bedrijf 1] zijn gevlucht, ontvangen. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“De centrale meldkamer gaf ter aanvulling aan dat het voertuig voorzien is van een gps-systeem en in de richting van de rotonde van Zegu vluchtte. Kort hierna volgde het bericht dat het voertuig in de omgeving van Landhuis Wechi stilstond. Wij begaven ons in een onopvallend dienstvoertuig in de omgeving van de wijk Julianadorp. Aldaar gaf de meldkamer van de politie aan, dat één van de daders in een groen gekleurde “blacklight” shirt was gekleed, dat de andere dader een rastakapsel had en dat de mannen zich achter het gebouw van Kooyman Megastore op de Jan Noorduynweg bevonden. Bij de wijk Juan Domingo aangekomen werden wij door de meldkamer van de politie geïnformeerd dat een persoon aan de lijn heeft aangegeven dat voormelde mannen zich in de omgeving bevonden en dat wij ons meer naar het noorden moesten begeven, daar de mannen in de wijk Juan Domingo waren weggevlucht. Wij begaven ons naar een onverharde weg richting de wijk Juan Domingo. Aangekomen bij een struikgewas gelegen ten noordoosten van het perceel Juan Domingo [huisnummer] zag ik, verbalisant [verbalisant1], twee mannen door het struikgewas, één van de mannen was in een groen gekleurd “blacklight” shirt en de andere man was in een grijs gekleurd T-shirt bij het boven gedeelte van zijn lichaam gekleed. Bij het zien van deze mannen stapten wij uit de dienstwagen, wij maanden deze mannen aan om te stoppen en trachtten naar hen toe te lopen. Bij het naderen van de mannen namen zij de benen richting de straat gelegen achter Kooyman Megastore en Esperamos Supermarket. Op het moment dat ik, verbalisant [verbalisant 1], op de straat gelegen achter de Esperamos Supermarket aankwam zag ik de man met het grijs gekleurde T-shirt door het struikgewas gelegen ten westen van de Supermarket wegrennen. Deze man had een rastak apsel. Ik loste één waarschuwingsschot en maande de man aan om te stoppen. De man gaf echter geen gehoor. Op dat moment kwam een patrouille van Team Handhaving aanrijden. Ik wees de patrouille aan dat de man met het rastakapsel zich in het struikgewas bevond en gaf aan dat ik verder zou gaan kijken of ik de man met het rastakapsel aan de andere zijde van het struikgewas kon opvangen. De agenten [agent 1] en [agent 2] waren door het struikgewas gegaan en hielden de man met het rastakapsel aan die zich aldaar trachtte te verschuilen. Na de aanhouding van de man ging ik, verbalisant [verbalisant 2], op de parkeerplaats van de Supermarket kijken of ik de andere man, gekleed in het groen gekleurde “blacklight” shirt kon vinden. Ten westen van het L-vormig gebouw op de parkeerplaats van de Supermarket trof ik een zwart gekleurde trui met capuchon aan. Van de personen aldaar vernam ik dat de man met het rastakapsel voorafgaand zijn aanhouding, vermelde trui in zijn bezit had.” [4]
4. Op 14 november 2019 omstreeks 10.05 uur, begaven de verbalisanten [agent 2] en [agent 1] naar aanleiding van een melding van de centrale meldkamer van de politie van een beroving in de wijk Tera Kòrá, alwaar de daders op het slachtoffer hebben geschoten, zich in de richting waar de beroving heeft plaatsgevonden. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“De centrale meldkamer gaf aan dat de verdachten in een voertuig van het merk Kia model Picanto voorzien van het kentekennummer [kentekennummer] van het bedrijf [bedrijf 1] er vandoor waren gegaan. Door middel van het gps-systeem dat in het voertuig was geïnstalleerd gaf de meldkamer door dat het voertuig ter hoogte van Landhuis Wechi zou zijn. Ter plaatse troffen wij het voertuig aan dat voldeed aan de omschrijving die de centrale meldkamer heeft doorgegeven. Daarna kregen wij een melding van de centrale meldkamer dat de vermoedelijke verdachten in de omgeving van Juan Domingoweg achter Kooyman zouden zijn. De navolgende signalement werd door de centrale meldkamer doorgegeven.
Verdachte 1: een rastakapsel en gekleed in een zwart gekleurde vest met aan de voorzijde twee geel gekleurde strepen.
Verdachte 2: kaal hoofd en gekleed in een neon groen/geel gekleurd T-shirt met zwarte strepen.
Wij gingen achter de verdachten aan die zich naar een stuk bos (mondi) ten westen van Esperamos Supermarket hadden verplaatst, maar raakten hen in het stuk bos kwijt. Even later gaven collega’s ter plaatse door dat één van de mogelijke verdachten, die inmiddels zijn zwart gekleurde vest had uitgedaan, in onze richting was gerend. Bij het zien van de verdachte hebben wij beiden waarschuwingsschoten gelost en werd de verdachte gevorderd om zijn vluchtpoging te staken. Wij hebben de verdachte te voet in het stuk bos ten westen van Esperamos Supermarket achtervolgd en kort hierna staakte hij zijn vluchtpoging en ging op de grond liggen.
Op 14 november 2020 omstreeks 10.30 uur hebben wij een man aangehouden die later opgaf te zijn:
(Het Hof begrijpt:) [verdachte], geboren [geboortedatum en geboorteplaats], wonende op [woonplaats].” [5]
5. Op 14 november 2019 omstreeks 12.40 uur, begaven de verbalisanten [agent 2] en [agent 1] naar aanleiding van een melding van de centrale meldkamer van de politie van een beroving in de wijk Tera Kòrá alwaar de daders op het slachtoffer hebben geschoten, zich in de richting waar de beroving heeft plaatsgevonden. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Aan ons werd aangeduid dat één van de verdachten even te voren voor de voormalige Burger King gelegen te Jan Noorduynweg was gezien. Ter plaatse aangekomen werd de verdachte door een collega agent achter een transformatorhuis aan de westelijke zijde van de voormalige Burger King aangetroffen. Bij het zien van de collega’s verplaatste de verdachte zich op het dak van het transformatorhuis. Vervolgens werd hij op de parkeerplaats van de voormalige Burger King op 14 november 2019 omstreeks 12.40 uur aangehouden. Hij gaf later op te zijn:
[medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], [adres].” [6]
6. Op 14 november 2019 hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] naar aanleiding van de aanhouding van de verdachte [medeverdachte 1] een groen gekleurde “blacklight” shirt aangetroffen. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Voorafgaande aan de aanhouding van de verdachte [verdachte], was hij vergezeld van een man gekleed in een groen “blacklight” hemd.
De tweede man, die later [medeverdachte 1] bleek te zijn genaamd, werd ter stond na aanhouding van de verdachte [verdachte] bij de voormalige Burger King gelegen op de Jan Noorduynweg aangetroffen en aangehouden. Bij de aanhouding van [medeverdachte 1] had hij een ontbloot bovenlijf. In de directe omgeving naast hem werd een groen gekleurd “blacklight” hemd aangetroffen. In het belang van het onderzoek werd het hemd in beslaggenomen. Het betrof een groen gekleurd “blacklight” hemd met zwart geruite hokjes. Wij herkenden voormeld groen “blacklight inbeslaggenomen hemd als zijnde eenzelfde soortkleurig groen “blacklight” hemd dat de verdachte die samen met de verdachte [verdachte] was droeg op het moment dat wij hun door het struikgewas zagen.” [7]
7. De andere verdachte [medeverdachte 1] heeft op 23 november 2019 de volgende verklaring afgelegd:
“Mededeling verbalisant: ik toon aan de verdachte een fel geel/groen gekleurd T-shirt met zwarte blokjes welk werd aangetroffen.
V: Vraag
A: Antwoord
V: Is dit misschien het T-shirt dat je aan had toen je van huis was vertrokken?
A: Ja.” [8]
8. [ Slachtoffer 1] werd op 20 november 2019 nader gehoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 14 november 2019 waren de daders in het zwart gekleed en zij hadden zwarte stof over hun gezichten. Eén van de daders was geheel in het zwart gekleed en de andere had zwarte kleding gemengd met een andere kleur.
Mededeling verbalisant: aan [slachtoffer 1] werd de, onder de verdachte (het Hof begrijpt:) [verdachte] voorgaande zijn aanhouding in zijn bezit zijnde, inbeslaggenomen zwarte trui met capuchon getoond.
Ik herken de zwarte kleding als de kleding die de dader met een lichte huidskleur aan had. Het had twee gele figuren erop. De dader had de zwarte capuchon als bedekking over zijn hoofd en gezicht.
Mededeling verbalisant: aan [slachtoffer 1] werd de, onder de verdachte [medeverdachte 1] tijdens zijn aanhouding in zijn bezit zijnde, inbeslaggenomen groen gekleurd “blacklight” shirt getoond.
Ik herken dit kledingstuk als de kleding die de andere dader aan had tijdens de beroving bij mijn woning. Ik kan mij herinneren dat de dader die het groen gekleurde “blacklight” shirt aan had een zwart gekleurd vuurwapen in zijn hand had.” [9]
9. Op 24 november 2019 heeft de verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd:
“Op 14 november 2019 werd, tijdens een zoektocht naar de verdachten die betrokken waren bij de beroving gepleegd op het adres [adres], de man [betrokkene 1] omstreeks 10.15 uur in een grijs gekleurd voertuig van het merk Kia model Forte op dat moment voorzien van een niet aan het voertuig behorende kentekenplaat [kentekennummer 2], aangehouden.
Tijdens onderzoek in het voertuig werden verschillende goederen aangetroffen en in beslaggenomen. Tussen de goederen werd een mobiele telefoon van het merk Samsung met imei-nummer [IMEI-nummer 1] aangetroffen. Ook de mobiele telefoon van [betrokkene 1] werd inbeslaggenomen. Tijdens het lopende onderzoek “KARKO” is gebleken dat [medeverdachte 1] gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] voorzien van imei-nummer [IMEI-nummer 1]. Bij aanhouding van [medeverdachte 1] op 14 november 2019 had hij zijn mobiele telefoon niet bij zich.
Bij een verder ingesteld onderzoek in de telefoon behorende aan [medeverdachte 1] is gebleken dat er via whatsappberichten op 14 november 2019 om 07.15 uur telefonisch contact was tussen [betrokkene 1] en [medeverdachte 1], waarin [medeverdachte 1] tegen [betrokkene 1] zegt: ”Wak mi na kas”/”Haal me thuis op”.
Ook waren er in de ochtenduren rond het tijdstip van de beroving in de wijk Tera Kòrá verschillende telefonische contacten tussen de telefoonnummers van [betrokkene 1] ([telefoonnummer 2]) en van [medeverdachte 1] ([telefoonnummer 1]) en het telefoonnummer [telefoonnummer 3]. De telefoonnummers die met de cijfers 785 beginnen staan bekend als telefoonnummers op Bonaire.” [10]
10. De andere verdachte [medeverdachte 1] heeft op 16 november 2019 de volgende verklaring afgelegd:
‘Ik herken de telefoon die in de auto van [betrokkene 1] is aangetroffen als mijn telefoon.” [11]
11. In de periode waarin de verdachte [betrokkene 1] gedetineerd werd, was er een lopend onderzoek in de zaak “Karko” waar er verschillende taps lopend waren. Het telefoonnummer [telefoonnummer 4], gebruikt door de gedetineerde [gedetineerde 1], zat ook onder de tap. Tijdens het afluisteren van diens telefoon kwam de verdachte [betrokkene 1] over de lijn, die zich voorstelde als [bijnaam 1]. De verbalisant [verbalisant 4] heeft op 7 december 2019 te 15:10 uur het volgende gesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 4] ([gedetineerde 1] a.k.a. [bijnaam gedetineerde 1]) en [telefoonnummer 5] ([betrokkene 1] a.k.a. [bijnaam betrokkene 1]) waargenomen:
“(…) [betrokkene 1]: mijn vriend, (…) ik was hun gaan afzetten, maar wat gebeurt er, ik, zo zijn de dingen gegaan. Wanneer de straat heet was geworden, hebben die mannen mij opgebeld om mij te zeggen om hun op een plaats te komen zoeken, maar ik heb gefaald want wanneer de straat heet was geworden moest ik gewoon doorrijden. Ik was onderweg naar huis, maat. Ik ben teruggekeerd om die mannen te gaan zoeken. Wanneer ik een straat inreed, ben ik een politiebus tegengekomen. (…) Ze hebben mij gestopt en zo ben ik aangehouden.
[bijnaam gedetineerde 1]: verdomme.
[betrokkene 1]: weet je wat, maat. Ik ben eerlijk, we zijn samen uit huis gegaan en we zullen samen terugkomen, (…).” [12]
12. De verbalisant, [verbalisant 5], heeft het volgende gerelateerd:
“(…) Naar aanleiding van onderzoek op historische gegevens van de mobiele telefoons van de verdachten in het onderzoek “Kapstok”, bleek dat (…) op 14 november 2019, omstreeks 09.47.56 uur er een belcontact was tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 6] en het telefoonnummer [telefoonnummer 3] ([verdachte]). Op dat moment werd gebruik gemaakt van de zendmast Tera Kòrá A. Deze zendmast straalt uit in de omgeving of nabij omgeving woonwijk Tera Kòrá, namelijk de plaats delict waar de beroving heeft plaatsgevonden op donderdag 14 november 2019, omstreeks 09:45 uur.” [13]
13. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 28 april 2022 het volgende verklaard:
“U, voorzitter, houdt mij voor het proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2019. Het Bonairiaanse telefoonnummer [telefoonnummer 3] is mijn telefoonnummer. Het klopt dat ik een aantal keren naar het telefoonnummer van [betrokkene 1] heb gebeld.” [14]
Parketnummer 400.00138/19
Ten aanzien van feiten 1 en 2 (onderzoek Ellensburg)
1. Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 6]. Zij heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
“Op afdeling M zagen de cipiers [cipier 1] en [cipier 2] op 19 april 2019 ongeveer 12:50 uur twee bolletjes komen vallen. Eén van de bolletjes werd onderschept door een van de cipiers. Op het dak werd een bolletje onderschept en één aan de buitenkant van de afdeling M1.” [15]
2. Kennisgeving van inbeslagname van [verbalisant 7], inhoudende:
“Op 19 april 2019 te J.I.C.N. zijn in beslaggenomen: drie bolletjes inhoudende een op marihuana gelijkend kruid.” [16]
3. Proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 8]. Hij heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
“Op vrijdag 19 april 2019 ging de politie patrouille naar Justitiële Inrichting Caribisch Nederland, alwaar op de videobeelden werd gezien dat een man spullen over de muur van J.I.C.N. gooide. Later bleek dat er drugs over de muur van J.I.C.N. werd gegooid. Door de medewerkers van J.I.C.N. werden de beelden opgeslagen en aan de politie gegeven. De ontvangen beelden, zijn beelden van de camera die uitzicht heeft op de noordelijke omheiningsmuur van J.I.C.N.. Het betreft de muur aan de zijde van Lagun Hill. Ik, verbalisant, herkende de man als de mij ambtshalve bekende man genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] op [geboorteplaats].” [17]
4. Proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 9]. Zij heeft het – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
“Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen die ter beschikking werd gesteld door de heer [hoofdagent], hoofdagent van politie, eveneens werkzaam bij het Korps Politie Caribisch Nederland, standplaats Bonaire. Deze partij was in beslag genomen op vrijdag 19 april 2019. De aangeboden partij bestond uit: drie (3) bolletjes, verpakt met lood inhoudende gezien samenstelling, geur en kleur een marihuana gelijkend kruid. Deze werden gewogen. Het netto gewicht bedroeg 19,9 gram. Vervolgens werden de op marihuana gelijkende kruiden door mij [verbalisant 9] getest met behulp van de “NIK” veldtest. De veldtest gaf een indicatie op marihuana.” [18]
5. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 28 april 2022 het volgende verklaard:
“Het klopt dat ik op 19 april 2019 bolletjes marihuana over de muur van het JICN op Bonaire heb gegooid.” [19]
6. Op 3 mei 2019 werd een huiszoeking op het adres [adres] te Bonaire gedaan. Het betreft de woning van de verdachte. Tijdens de huiszoeking werden een vuistvuurwapen (Glock), met 1 patroonhouder en 27 scherpe 9mm patronen in beslag genomen. [20]
7. Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 10]. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“(…) Ik verbalisant [verbalisant 11], heb het vuistvuurwapen op de voorgeschreven wijze veilig gemaakt en gewaarmerkt met een Sin sticker voorzien van nummer AAGX0924NL. Het betrof een zwartkleurig vuistvuurwapen met een zwartkleurig kunststof handgreep, van het merk Glock Ges.m.b.H. Het vuistvuurwapen was voorzien van serienummer GRF440. (…) De patroonhouder werd veiliggesteld en van een Sin sticker voorzien van nummer AAAGX0925NL. (…) Het vuurwapen met houder zullen voor een technisch onderzoek worden aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut Den Haag.” [21]
8. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een vuurwapen- en munitieonderzoek gedaan. Uit hun rapport blijkt het volgende:
“Ten behoeve van het onderzoek zijn met het pistool (AAGX0924NL) vier proefschoten gelost. Hierbij is gebruik gemaakt van patronen van verschillende merken uit het munitiebestand van het NFI. (…) Tijdens het proefschieten traden geen storingen op. (…)” [22]
9. De verdachte heeft ter zitting van 28 april 2022 het volgende verklaard:
“Ik heb een Glock 17 en een lange patroonhouder naar huis meegenomen. ” [23]
Bewijsoverwegingen
Parketnummer 500.00406/19
Ook in hoger beroep is namens de verdachte bepleit dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zijn, omdat zij wisselend en inconsistent over het signalement van de daders hebben verklaard.
Het Hof overweegt als volgt.
De betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
Uit vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] direct na de overvallen ieder een verklaring hebben afgelegd die gedetailleerd en consistent is. Deze verklaringen komen bovendien op onderdelen met elkaar overeen, zoals ten aanzien van de daders van de overvallen dat zij zwarte kleding droegen en bedekte gezichten en een lichte huidskleur hadden. Nu deze verklaringen voorts voldoende steun in andere bewijsmiddelen vinden, acht het Hof deze verklaringen betrouwbaar.
Dat aangeefster [slachtoffer 1] tijdens het afleggen van een latere verklaring het aangetroffen groene, en dus niet (geheel) zwarte, 'blacklight' T-shirt herkent als afkomstig van 1 van de daders maakt dit niet anders. Bij aanvang van die verklaring en voorafgaand aan de herkenning, heeft zij immers verklaard:
"Op 14 november 2019 waren de daders in het zwart gekleed en zij hadden zwarte stof over hun gezichten. Eén van de daders was geheel in het zwart gekleed en de andere had zwarte kleding gemengd met een andere kleur."
Deze nuancering van het eerder genoemde signalement -zwarte kleding- maakt niet dat de eerste verklaring van deze aangeefster als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. Te meer niet, nu het Hof constateert op de foto van het blacklight T-shirt die zich in het dossier bevindt [24] , dat dit T-shirt groen met zwart van kleur is.
Gelet op het vorenstaande acht het Hof de verklaringen van genoemde getuigen betrouwbaar en worden deze om die reden voor het bewijs gebezigd.
Uit het voorgaande, in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen bezien, volgt dat de verdachte als medepleger van de overval op [slachtoffer 1] en op [slachtoffer 2] (en van het vuurwapen- en munitiebezit) kan worden aangemerkt. Het verweer wordt verworpen.
Parketnummer 400.00138/19
Anders dan het Gerecht is het Hof van oordeel dat de resultaten van de huiszoeking ter inbeslagneming op het adres [adres], te weten het aantreffen van het onder 2 ten laste gelegde vuurwapen met munitie, voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Daartoe overweegt het Hof, dat de uit artikel 9a van de Opiumwet 1960 BES voortvloeiende bevoegdheid van de hulpofficier van justitie tot het geven van een bijzondere last, een zelfstandige bevoegdheid betreft die de wettelijke grondslag biedt voor het binnentreden van de woning van de verdachte ter inbeslagneming en het leiden van het onderzoek aldaar, zoals is geschied. De huiszoeking is derhalve rechtmatig geweest. Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Parketnummer 500.00406/19
Het onder feit 1 primair eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:289 juncto artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder feit 2 eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:289 juncto artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Het onder feit 4 bewezen verklaarde is zowel ten aanzien van het voorhanden hebben van het vuurwapen, als ten aanzien van het voorhanden hebben van de munitie voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Parketnummer 400.00138/19
Het onder feit 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 4, eerste lid, van de Opiumwet 1962 BES en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet 1960 BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder B, van de Opiumwet 1960 BES.
Het onder feit 2 bewezen verklaarde is zowel ten aanzien van het voorhanden hebben van het vuurwapen, als ten aanzien van het voorhanden hebben van de munitie voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenwet BES en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenwet BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenwet BES, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met een ander op dezelfde dag binnen een zeer kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen. De verdachte en zijn mededader hebben het eerste slachtoffer in haar woning in het bijzijn van haar minderjarig kind, onder bedreiging van een vuurwapen en met toepassing van fysiek geweld beroofd. Vervolgens hebben de verdachte en zijn mededader kort hierna het tweede slachtoffer onder bedreiging van een vuurwapen van zijn dienstauto beroofd en zijn ze er vandoor gegaan.
De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van een woningoverval hiervan lange tijd nadelige gevolgen ondervinden, nu zij zich in een voor hen vertrouwde omgeving niet langer veilig voelen. Verder vond de overval op het tweede slachtoffer plaats op klaarlichte dag op straat in een woonwijk, zodat ook willekeurige automobilisten en buurtbewoners hiervan getuige (kunnen) zijn geweest. De verdachte heeft zich van deze mogelijke gevolgen geen rekenschap gegeven en door zijn handelen geen blijk gegeven van enig besef van het eigendomsrecht van een ander en zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen financieel gewin.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het bezit van marihuana, vuurwapens en munitie. Het behoeft geen betoog dat het bezit van marihuana een voor de gezondheid van personen schadelijke stof is, met alle gevolgen van dien voor de gebruikers ervan. Daarnaast is marihuana direct en indirect oorzaak van vele vormen van criminaliteit. Ook het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt grote veiligheidsrisico’s met zich en vormt vanwege het gevaar zettend karakter een maatschappelijk kwaad dat zwaar dient te worden bestraft. Het Hof is van oordeel dat deze feiten de verdachte zwaar moeten worden aangerekend.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor diefstal met geweld waarbij met een vuurwapen is geschoten zonder letsel te veroorzaken, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren genoemd. Voor vuurwapenbezit varieert de strafmaat in geval van recidive van 9 tot 12 maanden gevangenisstraf voor bezit thuis tot 21 tot 24 maanden voor dragen op straat.
Dat de verdachte binnen enkele minuten in vereniging met een ander een woningoverval en vervolgens iemand van zijn auto heeft beroofd, zijn omstandigheden die naar het oordeel van het Hof strafverhogend werken. Ten nadele van de verdachte weegt het Hof bovendien mee dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
In het vroeghulpbericht van 30 december 2019 in de zaak met parketnummer 500.00406/19 geeft de reclassering aan niet tot het geven van hulpverleningsmogelijkheden over te kunnen gaan om de recidivekans bij de verdachte te verkleinen, omdat de verdachte de feiten ontkent. De verdachte heeft op zitting een berekenende houding aangenomen waardoor het Hof weinig inzicht heeft verkregen in de persoon van de verdachte. Door het ontbreken van dat inzicht kan herhalingsgevaar niet worden uitgesloten.
Alles afwegend is het Hof, met de procureur-generaal, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Redelijke termijn
Parketnummer 400.00138/19
Met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep overweegt het Hof als volgt. Als uitgangspunt heeft in deze zaak, waarin de verdachte zich niet in voorlopige hechtenis bevindt (immers dat bevel is bij het bestreden vonnis van 19 september 2019 met onmiddellijke ingang opgeheven), te gelden dat in deze procesfase het geding met een einduitspraak behoort te zijn afgerond binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden voor die termijnoverschrijding.
Het Hof stelt vast dat de officier van justitie bij akte van 30 september 2019 hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis waarvan beroep. Het Hof zal bij vonnis van heden – 19 mei 2022 – einduitspraak doen. Daarmee is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM met ongeveer 8 maanden overschreden. Naar het oordeel van het Hof is er – gelet op de uitbraak van het coronavirus met alle gevolgen van dien voor het zittingsrooster van het Hof – sprake van bijzondere omstandigheden. Nu de procureur-generaal evenwel bij zijn vordering met dit tijdsverloop rekening heeft gehouden en het Hof bij het bepalen van de op te leggen straf daarmee ook rekening heeft gehouden, ziet het Hof, mede in aanmerking genomen de relatief korte duur van het procesverloop in eerste aanleg van enkele maanden, geen aanleiding om de op te leggen gevangenisstraf nog verder te matigen.
In beslag genomen voorwerpen
Parketnummer 400.00138/19
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwapen, munitie en marihuana.
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Zij behoren toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Schadevergoeding
Parketnummer 500.00406/19
Gelet op de mededeling van mevrouw [medewerker Slachtofferhulp] ter terechtzitting in hoger beroep dat zij in eerste aanleg namens de benadeelde partij ter terechtzitting is verschenen, zal het Hof anders dan het Gerecht ervan uitgaan dat de benadeelde partij zich rechtsgeldig in het strafproces heeft gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 3.150,- (NAf 1.150,- aan materiële schade en NAf 2.000,- aan immateriële schade).
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2019. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Hof ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Het Hof beslist over de proceskosten als hierna te melden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Parketnummer 500.00406/19
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:78, 1:123 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
Parketnummer 400.00138/19
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 38b, 38c en 59 van het Wetboek van Strafrecht BES, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing van het in de zaak met parketnummer 500.00406/19 onder 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis van het Gerecht in de zaak met parketnummer 500.00406/19 voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen en in de zaak met parketnummer 400.00138/19 en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 500.00406/19 de onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief, onder 2 eerste cumulatief/alternatief en onder 4 ten laste gelegde feiten, en in de zaak met parketnummer 400.00138/19 de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
8 (acht) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Parketnummer 400.00138/19
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een vuurwapen van het merk Glock, 1 patroonhouder, 27 scherpe 9mm patronen en 19,9 gram marihuana;
Parketnummer 500.00406/19
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij. [benadeelde partij] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 3.150,- (zegge: drieduizendhonderdvijftig gulden), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2019 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 3.150,- (zegge: drieduizendhonderdvijftig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 41 (éénenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2019 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, S. Verheijen en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, zittingsgriffier, en op 19 mei 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Team Roofovervallen) d.d. 4 maart 2021, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019043928.2019045384 en de onderzoeksnaam “KAPSTOK”. En het eind proces-verbaal van het Korps Politie Caribisch Nederland (Incident gerichte opsporing) d.d. 3 juli 2019, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “ELLENSBURG”.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], d.d. 14 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391_20191114_11.20, dossierpagina’s 26-28.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], d.d. 14 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391_20191114_1130, dossierpagina’s 35-37.
4.Proces-verbaal van bevinding bij aanhouding (het Hof begrijpt:) [verdachte], d.d. 14 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391.2019114.1525, dossierpagina’s 47-48.
5.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad (het Hof begrijpt:) [verdachte], d.d. 14 november 2019, d.d. 14 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047399_20191114_145924, dossierpagina’s 144-148.
6.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad [medeverdachte 1] d.d. 14 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047417_20191114_172307, dossierpagina’s 167-171.
7.Proces-verbaal van bevinding herkenning groen “blacklight” hemd, d.d. 22 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391.20191122.115, dossierpagina’s 55-56.
8.Proces-verbaal van 3e verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 23 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391_20191123.1225, dossierpagina’s 192-196.
9.Proces-verbaal van nader verhoor [slachtoffer 1], d.d. 20 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391_20191120_09.00.00, dossierpagina’s 29-34.
10.Proces-verbaal van bevindingen verdachtmaking van de drie (3) verdachten bij de beroving te perceel [adres], d.d. 24 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 201911241600, dossierpagina’s 49-54.
11.Proces-verbaal van 2e verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 16 november 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019047391.20191116.1135, dossierpagina’s 184 – 191.
12.Proces-verbaal van bevinding omtrent tapgesprekken [betrokkene 1], d.d. 8 december 2019, geregistreerd onder het procesverbaalnummer 2019, dossierpagina’s 99-102.
13.Proces-verbaal van bevinding resultaat historische- en zendmastgegevens, d.d. 9 augustus 2021, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 202108091100, pagina’s 1–2 (aanvullend proces-verbaal).
14.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 28 april 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
15.Proces-verbaal van bevindingen melding i.v.m. het inwerpen van contrabande in J.I.C.N., d.d. 2 juli 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 20190702.1542.190, dossierpagina’s 81-86.
16.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagname, d.d. 24 april 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 20190424.1015.072, dossierpagina 87.
17.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden J.I.C.N., d.d. 2 mei 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 20190414.1150.202, dossierpagina’s 60-61.
18.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, d.d. 29 april 2019, geregistreerd onder het procesverbaalnummer 20190409-001, dossierpagina’s 53-59.
19.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 28 april 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
20.Proces-verbaal van huiszoeking, d.d. 3 mei 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 20190503.0845.163, dossierpagina’s 64-65.
21.Proces-verbaal van bevindingen vuurwapen, d.d. 14 mei 2019, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 2019053-001, dossierpagina’s 73-74.
22.Schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI, d.d. 20 augustus 2019, geregistreerd onder het zaaknummer 2019.07.31.056.001.
23.Verklaring van de verdachte ter zitting in hoger beroep van 28 april 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
24.Proces-verbaal omtrent inbeslaggenomen kledingstukken, d.d. 8 juni 2021, geregistreerd onder het proces-verbaalnummer 202106081100, dossierpagina’s 22 -31 uit het (aanvullend) procesdossier onderzoek “Kapstok” met PV-nummer: 2019043928.2019045384.