Uitspraak
, CURAÇAO, SINT MAARTEN
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de stichting Employer Council St. Maarten tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De stichting had de minister van Algemene Zaken verzocht om een mandaat dat aan de secretaris van de Sociaal Economische Raad (SER) was gegeven, in te trekken. De minister had echter geantwoord dat de secretaris tijdelijk was gemandateerd om als 'tie-breaker' op te treden in het geval van een niet-unanieme stemming. Het Gerecht verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van de stichting tegen de brief van de minister, omdat deze brief geen beschikking was in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De stichting ging in hoger beroep, stellende dat de brief van de minister wel degelijk rechtsgevolg had en dus als beschikking moest worden aangemerkt. Het Hof oordeelde dat de brief van de minister geen publiekrechtelijke grondslag had en derhalve niet als beschikking kon worden gekwalificeerd. Het verzoek aan de secretaris van de SER was niet gericht op het creëren van enig publiekrechtelijk rechtsgevolg. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.