ECLI:NL:OGHACMB:2022:129

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
CUR2022H00179
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzet tegen nietontvankelijk verklaring van beroep inzake bouwvergunning

In deze zaak heeft de stichting Fundashon Pro Monumento (ProMo) verzet aangetekend tegen een uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die op 22 juni 2022 het hoger beroep van ProMo ongegrond verklaarde. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 6 december 2021 het beroep van ProMo tegen de beschikking van de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, waarbij een bouwvergunning was verleend aan JCC Development B.V., nietontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.

ProMo voerde aan dat zij in het hoger beroep voldoende had onderbouwd waarom haar niet kon worden verweten dat zij te laat beroep had ingesteld. De voorzitter van het Hof oordeelde echter dat ProMo in het hoger beroep enkel had verwezen naar de stukken uit de eerste aanleg en niet had aangetoond waarom de eerdere beslissing onjuist was. Het Hof behandelde het verzet op 19 oktober 2022, waarbij ProMo werd vertegenwoordigd door mr. A.K.E. Henriquez en de minister door mr. G.N. Hollander.

Het Hof concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat ProMo niet had aangetoond dat de voorzitter ten onrechte had geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was. De beslissing van de voorzitter om het hoger beroep zonder zitting te behandelen werd bevestigd, en het Hof verklaarde het verzet ongegrond. De minister werd niet veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten.

Uitspraak

CUR2022H00179
Datum uitspraak: 23 november 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA
, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het verzet (artikel 80 van de Landsverordening administratieve rechtspraak; hierna: de Lar) van:
de stichting Fundashon Pro Monumento, gevestigd in Curaçao (hierna: ProMo),
tegen de uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de voorzitter) van 22 juni 2022 in zaak nr. CUR2022H00018, in het geding tussen:
ProMo
en
de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij uitspraak van 6 december 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van ProMo tegen de beschikking van de minister van 18 juli 2019 waarbij aan JCC Development B.V. een bouwvergunning is verleend, nietontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn.
Bij de uitspraak van 22 juni 2022 heeft de voorzitter het door ProMo tegen die uitspraak ingestelde hoger beroep met toepassing van artikel 79 van de Lar ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft ProMo op grond van artikel 80 van de Lar verzet gedaan bij het Hof.
Het Hof heeft het verzet ter zitting behandeld op 19 oktober 2022. ProMo werd vertegenwoordigd door mr. A.K.E. Henriquez, advocaat, vergezeld door [voorzitter van ProMo], voorzitter van ProMo. De minister werd vertegenwoordigd door mr. G.N. Hollander, vergezeld door F. Winkel, beiden werkzaam bij het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. JCC Development werd vertegenwoordigd door mr. P. Blom, advocaat.

Overwegingen

In de uitspraak van 22 juni 2022 heeft de voorzitter het hoger beroep van ProMo ongegrond verklaard omdat zij voor de gronden van het hoger beroep slechts heeft verwezen naar de stukken die in eerste aanleg bij het Gerecht zijn ingebracht. Daarmee heeft ProMo niet aangevoerd waarom de overwegingen van het Gerecht die hebben geleid tot nietontvankelijkverklaring van het beroep, onjuist zouden zijn.
Verzet als bedoeld in artikel 80 van de Lar betreft uitsluitend de vraag of de voorzitter ten onrechte tot vereenvoudigde behandeling, dat wil zeggen zonder ProMo op een zitting te horen, is overgegaan wegens, in dit geval, kennelijke ongegrondheid van het hoger beroep. De verzetprocedure biedt niet de mogelijkheid om, in dit geval, alsnog gronden van het hoger beroep aan te voeren.
ProMo heeft in verzet aangevoerd dat zij in beroep voldoende heeft onderbouwd waarom haar niet kan worden verweten dat zij te laat beroep heeft ingesteld. Dat hoefde zij in hoger beroep niet te herhalen. Het oordeel van het Gerecht in de uitspraak van 6 december 2021 dat er van ProMo als vaker procederende partij meer mag worden verwacht, vindt ProMo niet terecht.
Het Hof ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de voorzitter ten onrechte het hoger beroep kennelijk ongegrond heeft geacht. Het is aan de indiener van een hogerberoepschrift om aan te voeren waarom de overwegingen van het Gerecht onjuist zijn en ProMo heeft dat, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gedaan.
Het verzet is ongegrond.
De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons, en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022.