In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen de naamloze vennootschap Express Heavy Equipment & Trucking Services N.V. (hierna: Express c.s.) en de naamloze vennootschap Madam’s Estate Development N.V. (hierna: Madam’s). De procedure is gestart naar aanleiding van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 28 januari 2022, waarin Madam’s werd toegewezen in haar vorderingen tegen Express c.s. die grond hebben afgegraven die mogelijk toebehoort aan Madam’s. De zaak betreft de afgraving en ingebruikname van een perceel grond, dat door Madam’s wordt geclaimd als haar eigendom, en de vraag of de vorderingen van Madam’s terecht zijn toegewezen.
Express c.s. hebben in hoger beroep drie grieven ingediend tegen het vonnis van het Gerecht. Zij betogen dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang en dat de afgraving en bouwactiviteiten onrechtmatig zijn. Madam’s heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis.
Het Hof heeft vastgesteld dat het beroep tijdig en op de juiste wijze is ingesteld. Het Hof oordeelt dat de eerste rechter terecht heeft geoordeeld dat er spoedeisend belang aanwezig is, gezien de gestelde eigendomsinbreuk. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van de eerste rechter en bevestigt dat de afgraving en bouwactiviteiten van Express c.s. plaatsvinden op grond die toebehoort aan Madam’s. Het Hof heeft de vorderingen van Madam’s toegewezen, met uitzondering van het bedrag aan buitengerechtelijke kosten, dat is verlaagd. De proceskosten zijn toegewezen aan Madam’s, die als de overwegend in het gelijk gestelde partij wordt beschouwd.