ECLI:NL:OGHACMB:2022:121

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
SXM2022H00013
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over onrechtmatige afgraving en ingebruikname van grond met betrekking tot eigendomsrechten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen de naamloze vennootschap Express Heavy Equipment & Trucking Services N.V. (hierna: Express c.s.) en de naamloze vennootschap Madam’s Estate Development N.V. (hierna: Madam’s). De procedure is gestart naar aanleiding van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 28 januari 2022, waarin Madam’s werd toegewezen in haar vorderingen tegen Express c.s. die grond hebben afgegraven die mogelijk toebehoort aan Madam’s. De zaak betreft de afgraving en ingebruikname van een perceel grond, dat door Madam’s wordt geclaimd als haar eigendom, en de vraag of de vorderingen van Madam’s terecht zijn toegewezen.

Express c.s. hebben in hoger beroep drie grieven ingediend tegen het vonnis van het Gerecht. Zij betogen dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang en dat de afgraving en bouwactiviteiten onrechtmatig zijn. Madam’s heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis.

Het Hof heeft vastgesteld dat het beroep tijdig en op de juiste wijze is ingesteld. Het Hof oordeelt dat de eerste rechter terecht heeft geoordeeld dat er spoedeisend belang aanwezig is, gezien de gestelde eigendomsinbreuk. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van de eerste rechter en bevestigt dat de afgraving en bouwactiviteiten van Express c.s. plaatsvinden op grond die toebehoort aan Madam’s. Het Hof heeft de vorderingen van Madam’s toegewezen, met uitzondering van het bedrag aan buitengerechtelijke kosten, dat is verlaagd. De proceskosten zijn toegewezen aan Madam’s, die als de overwegend in het gelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2022 Vonnis no.:
Registratienummer: SXM2022H00013
Uitspraak: 30 september 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in het kort geding van:
1. de naamloze vennootschap
EXPRESS HEAVY EQUIPMENT & TRUCKING SERVICES N.V.,
2.
[APPELLANT SUB 2],
gevestigd respectievelijk wonend in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagden in kort geding,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. R.E. Duncan,
tegen
de naamloze vennootschap
MADAM’S ESTATE DEVELOPMENT N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres in kort geding,
thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. M.O. Kortenoever en C.M.P. van Hees.
Partijen worden hierna Express c.s. en Madam’s genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 10 februari 2022 zijn Express c.s. in hoger beroep gekomen van het tussen partijen in kort geding gewezen en op 28 januari 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: het Gerecht).
1.2
Bij op 2 maart 2022 ingekomen memorie van grieven hebben Express c.s. drie grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van Madam’s alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Madam’s in de proceskosten in beide instanties.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft Madam’s de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Express c.s. in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
Ter zitting van het hof van 7 juli 2022 hebben de gemachtigden van partijen de zaak bepleit en pleitnotities overgelegd. Zij hebben daarbij verwezen naar op voorhand overgelegde aanvullende producties.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.Ontvankelijkheid

Het beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Express c.s. daarin kunnen worden ontvangen.

3.De beoordeling

3.1
Het hof gaat uit van de volgende feiten:
a. a) Blijkens het als productie 4 bij verzoekschrift overgelegd kadastraal uittreksel, staat ten name van Madam’s (‘1/1 Ownership’) geregistreerd het perceel met de kadastrale code SXM LPQ 749/1900, oorspronkelijk groot 434.279 m² (na “deductions” door de jaren heen is de huidige oppervlakte volgens het uittreksel “more or less 303.000 m²), verkregen bij op 25 oktober 1973 ingeschreven akte van koop en verkoop, C register 36/128. Het uittreksel vermeldt dat er geen fysieke meetbrief bestaat en dat de oppervlakte is gebaseerd op hetgeen vermeld is in de akte, en dat de eigendom dus moet worden onderzocht om de exacte oppervlakte vast te stellen. Als objectomschrijving vermeldt het uittreksel:
In the deed this parcel is described as (translated from the Dutch language):
“The plantation called Madams, situated in the district of Lower Prince’s Quarter, bounding to the East by the plantation Middle Region, belonging to Mary Bart and the cattle plantation Mary’s Fancy, belonging to America Arrindell; to the West by the lands of the plantation Mary’s Fany, situated in the district of Cul de Sac; to the South to the Great Salt Pond and to the North by the public road and a part of the plantation Trial. It to be understood to be so-called Eastern part, bounded by the public road going to Middle region, measuring approximately 107 acres or 43.4279 ha.”
b) Express c.s. hebben een stuk grond aan de Arch Road in Madam’s Estate afgegraven, met een houten huisje bebouwd en in gebruik genomen als stalling voor zwaar materieel.
c) Op de als productie 6 bij het verzoekschrift overgelegde kadastrale kaart is met een rode lijn het door Express c.s. afgegraven gedeelte weergegeven. Het afgegraven gedeelte heeft volgens de kaart een oppervlakte van 886 m² en betreft voor het grootste deel het perceel dat op de kaart met ‘Madam’s C 36-128 rem’ is aangeduid.
d) Bij brieven van 26 november 2021 heeft Madam’s Express c.s. gesommeerd alle bouwactiviteit op haar perceel te staken en om de gestalde zaken te verwijderen. Express c.s. hebben geen gevolg gegeven aan deze sommatie en hebben zich op het standpunt gesteld dat het afgegraven gedeelte niet aan Madam’s toebehoort maar aan de erven […], van wie zij toestemming hebben gekregen voor het parkeren van hun voertuigen.
3.2
Voor zover de grieven van Express c.s. zich mede richten tegen de feitenvaststelling door het Gerecht, behoeven deze gelet op het voorgaande geen bespreking meer.
3.3
Het Gerecht heeft Express c.s. bij het bestreden vonnis bevolen de afgravings-, bouw- en ontwikkelingsactiviteiten op het afgegraven gedeelte van het aan Madam’s toebehorende perceel te staken en gestaakt te houden en om dat afgegraven gedeelte te ontruimen en ontruimd te houden, alles op straffe van verbeurte van dwangsommen. Voorts heeft het Gerecht Express c.s. veroordeeld tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
3.4
De eerste grief luidt dat de eerste rechter ten onrechte heeft geoordeeld dat ‘uit de aard van de vordering het vereiste spoedeisend belang volgt’. Blijkens de toelichting op deze grief is dit oordeel volgens Express c.s. onjuist omdat de grenzen van het perceel van Madam’s niet vaststaan en omdat dat perceel niet grenst aan het perceel van de erven […]. Dit betreffen echter inhoudelijke verweren tegen de gegrondheid van de vordering. Gelet op de gestelde eigendomsinbreuk, door onder meer afgraving van aan Madam’s toebehorende grond, heeft de eerste rechter terecht spoedeisend belang aanwezig geacht.
3.5
De tweede en derde grief en de toelichtingen daarop richten zich tegen het voorshands oordeel van de eerste rechter dat de afgravings- en bouwactiviteiten van Express c.s. hebben plaatsgevonden op terrein van Madam’s, en op de toewijzing van de door Madam’s gevorderde bevelen. Deze grieven kunnen niet slagen. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de eerste rechter dat in dit kort geding voorshands moet worden aangenomen dat het afgegraven gedeelte – in elk geval grotendeels – deel uitmaakt van het aan Madam’s toebehorend perceel. In het bijzonder de kadastrale kaart overgelegd als productie 6 is daarvoor een duidelijke aanwijzing. Daartegenover staan vooralsnog geen overtuigende indicaties dat het afgegraven gedeelte zich op het perceel van de erven […] bevindt, althans op een perceel dat niet aan Madam’s toebehoort. Het Hof onderschrijft hetgeen de eerste rechter hierover onder 4.4 tot en met 4.8 van het bestreden vonnis heeft overwogen en maakt deze overwegingen tot de zijne. De minder concrete en voor discussie vatbare omschrijvingen in de leveringsaktes van de desbetreffende percelen en het ontbreken van meetbrieven leggen onvoldoende gewicht in de schaal om voorshands anders te oordelen.
3.6
Hieraan voegt het hof nog toe dat ook indien Express c.s. zouden worden gevolgd in hun (subsidiaire) stelling dat de grenzen van de percelen onzeker zijn en dat er een grensregeling moet komen (pleitnota eerste aanleg sub vii en memorie van grieven sub 4.3), de vorderingen van Madam’s terecht zijn toegewezen. Ook in dat geval hadden Express c.s. zich ervan moeten onthouden het
mogelijkaan Madam’s toebehorende perceel af te graven en te bebouwen. Daarbij is van belang dat de gewraakte handelingen van Express c.s., in het bijzonder het afgraven, van ingrijpende aard zijn en, indien het eigendomsrecht van Madam’s komt vast te staan, voor Madam’s deels onomkeerbare gevolgen hebben. Daar staat tegenover dat toewijzing van de vordering voor Express c.s. niet tot onomkeerbare gevolgen leidt.
3.7
De derde grief richt zich in het bijzonder ook tegen de beoordeling en beslissing van het Gerecht met betrekking tot de door Madam’s gevorderde buitengerechtelijke kosten. Het Gerecht heeft met verwijzing naar de in opdracht van Madam’s verzonden sommaties en opgemaakte kaarten geoordeeld dat sprake is van voor vergoeding in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder a BW en heeft deze kosten in overeenstemming met het Procesreglement Civiele Zaken begroot op (1,5 x NAf 1.500 =) NAf 2.250=. Het hof neemt dit oordeel over, met dien verstande dat de kosten worden begroot op basis van tarief 5 (zaak van onbepaalde waarde). Dat resulteert in (1,5 x NAf 1.250=) NAf 1.875=.
3.8
Op grond van het voorgaande zal als volgt worden beslist, met veroordeling van Express c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep. De door Madam’s gevorderde wettelijke rente over die kosten is toewijsbaar als hierna omschreven.

4.Beslissing

Het Hof:
4.1
vernietigt het vonnis waarvan beroep wat betreft het onder 5.3 toegewezen bedrag aan kosten en, in zoverre opnieuw rechtdoende, bepaalt dit bedrag op NAf 1.875=;
4.2
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
4.3
veroordeelt Express c.s. in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van Madam’s gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 249,50 aan betekeningskosten en NAf 6.000= voor gemachtigdensalaris, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
4.4
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.E. de Kort, S.M. Christiaan en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 30 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.