ECLI:NL:OGHACMB:2021:93
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Borgtocht en verjaring van vorderingen in civiele rechtszaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van QCS Realty N.V. en een andere appellant tegen de stichting Fundashon Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou (Korpodeko) over de verjaring van een borgtocht. De procedure begon met een kredietovereenkomst van 30 december 1992, waarbij Korpodeko een krediet verstrekte aan QCS voor de financiering van een appartementencomplex. [Appellant 2], de bestuurder van QCS, stelde zich borg voor de verplichtingen van QCS. Na wanbetaling door QCS en een daaropvolgende veiling van het appartementencomplex, vorderde Korpodeko betaling van zowel QCS als [Appellant 2]. De rechtbank in eerste aanleg oordeelde dat de vordering niet was verjaard, maar de appellanten betwistten dit en stelden dat de vordering op [Appellant 2] als borg wel was verjaard. Het Hof oordeelde dat de vordering op [Appellant 2] inderdaad was verjaard, omdat de verjaringstermijn van vijf jaar was verstreken. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en bevestigde de veroordeling van QCS tot betaling aan Korpodeko, met compensatie van proceskosten.