Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
“(..) door de moeder niet aannemelijk[is] gemaakt dat er sprake is van zodanige feiten en omstandigheden dat in het belang van de minderjarige de omgangsregeling dient te worden stopgezet. De moeder heeft weliswaar gesteld – en daartoe zelfs aangifte gedaan – dat de vader de minderjarige zou hebben mishandeld, maar zij heeft nagelaten, ondanks de betwisting hiervan door de vader, dit op enigerlei wijze te onderbouwen. Zelfs indien moet worden aangenomen dat de vader verantwoordelijk is voor het krasje op het voorhoofd van de minderjarige, zoals de minderjarige volgens de moeder zou hebben gezegd, wil dit nog geenszins zeggen dat hij de minderjarige heeft mishandeld (..)”.Voorts heeft de vrouw gegriefd tegen de opgelegde dwangsom.