Uitspraak
HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellante] tegen het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) over de aanspraak op een vergoeding voor werkzaamheden die zij na haar ontslag als ambtenaar heeft verricht. [Appellante] was sinds 1986 in dienst bij de Dienst Gezondheidszorg en Hygiëne van Bonaire en is per 14 december 2010 eervol ontslagen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Na haar ontslag heeft zij haar werkzaamheden als coördinator van de Werkgroep AIDS-preventie Bonaire voortgezet, zonder dat er een officiële overeenkomst was.
In eerste aanleg heeft het Gerecht de vordering van [Appellante] afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Het Hof heeft de procedure en de argumenten van beide partijen bestudeerd. [Appellante] stelde dat er een privaatrechtelijke dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst was ontstaan, maar het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een gezagsverhouding en dat er geen loon was overeengekomen.
Het Hof concludeert dat [Appellante] haar werkzaamheden als vrijwilliger heeft verricht en dat zij geen aanspraak kan maken op betaling. De grieven van [Appellante] worden verworpen en het bestreden vonnis wordt bevestigd. Tevens wordt [Appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.