ECLI:NL:OGHACMB:2021:469

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
H-151/2020 - 100.00131/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld in Sint Maarten

Op 17 december 2021 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een gewapende overval op 8 februari 2020 in Sint Maarten. De verdachte was eerder door het Gerecht in eerste aanleg vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf. Zowel de verdachte als de officier van justitie gingen in hoger beroep. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de vordering van de procureur-generaal in overweging nam, die een zwaardere straf eiste. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de primair ten laste gelegde feiten en voerde een strafmaatverweer aan. Het Hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de medeplichtigheid aan de diefstal met geweld wel bewezen. De verdachte had de medeverdachte naar de plaats van de overval gereden en gewacht op zijn terugkeer. Het Hof legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de overval een onvoorwaardelijke straf vereisten.

Uitspraak

Zaaknummer: H-151/2020

Parketnummer: 100.00131/20
Uitspraak: 17 december 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 4 november 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij heeft het Gerecht bijzondere voorwaarden gesteld. Voorts heeft het Gerecht de verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Zowel de verdachte als de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. G. Hatzmann, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het Hof ten aanzien van feit 1 subsidiair tot een andere bewezenverklaring en kwalificatiebeslissing komt, en het Hof een andere straf zal opleggen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
1, primair
hij, op of omstreeks 8 februari 2020 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meerdere gouden kettingen en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
· dreigend een vuurwapen richten op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/ of
die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of
· die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te
voegen: "Give me the jewelery I am not kidding", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
· het met een vuurwapen schieten op die [slachtoffer 1],
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] (zwaar) lichamelijk
letsel, te weten een schotwond in het lichaam, heeft bekomen;
1, subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 1] op of omstreeks 8 februari 2020 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met en ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een of meerdere gouden kettingen en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
· dreigend een vuurwapen richten op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of;
· die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te
voegen: "Give me the jewelery I am not kidding", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of;
· het met een vuurwapen schieten op die [slachtoffer 1],
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] (zwaar) lichamelijk letsel, te weten een schotwond in het lichaam, heeft bekomen, en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 februari 2020, in Sint Maarten, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
. [medeverdachte 1] naar de plek van de schietpartij/overval te rijden/brengen en/of
. [medeverdachte 1] na de schietpartij/overval in te laten stappen in de auto en weg te
rijden van het plaats delict;
2.
hij, op of omstreeks 8 februari 2020 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
Het Hof is met de procureur-generaal en de raadsman van oordeel dat voor het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken. Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan immers niet worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap ervan had dat [medeverdachte 1] een vuurwapen zou gebruiken bij de beroving, terwijl evenmin toereikend bewijs voorhanden is voor het mededaderschap van de onder 1 primair aan hem verweten diefstal met geweld.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1, subsidiair
medeverdachte: [medeverdachte 1] op
of omstreeks8 februari 2020 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met en ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een of meerderegouden kettingen en
/ofeen ring,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorend
eaan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
van bedreiging van geweld tegen die [slachtoffer 2]en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen
die[slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
· dreigend een vuurwapen richten
op/in de richting van
die [slachtoffer 1]
en/ofdie [slachtoffer 2]
en/of die [slachtoffer 3]en
/of;
· die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3]dreigend de woorden
toe te voegen: “Give me the jewelery I am not kidding”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of;
· het met een vuurwapen schieten op die [slachtoffer 1],
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] (zwaar) lichamelijk letsel, te weten een schotwond in het lichaam, heeft bekomen, en
/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks8 februari 2020, in Sint Maarten, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor:
. [medeverdachte 1] naar de plek van de
schietpartij/overval te rijden
/brengen
en
/of
. [medeverdachte 1] na de
schietpartij/overval in te laten stappen in de auto en
weg te rijden van het plaats delict.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
Bewijsmiddelen
1.Een proces-verbaal van
aangifte door [slachtoffer 1]met documentcode 202002080550.AAN van 8 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 februari 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
This morning (het Hof begrijpt: 8 februari 2020) I was at Maho. I was talking to two white guys. At a certain moment I saw a guy wearing dark clothes walked pass us. After a while the guy came back out and passed us again. A while after that, I saw the same guy come back. He had a mask on his face. He had a gun in his hand. The guy wanted our valuables. The two white guys had on chains. The guy wanted their chains. He also wanted my valuables. I only had a keychain with a knife on it. When I take it out of my pocket I got shot. I was standing when I got shot. The guy was wearing a black pants and a black shirt.
2.Een
medische verklaringvan 8 januari 2020, opgemaakt door dr. Raj K. Singh, ER Physician in het Sint Maarten Medical Center,
betreffende [slachtoffer 1].
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Name and first letters : [slachtoffer 1]
Date of birth : [geboortedatum slachtoffer] 1981
Date of incident : 08/02/2020
Date of involved went by : 08/02/2020
Treating psysician : dr. Raj K. Singh, ER Physician in het Sint
Maarten Medical Center
Externally observed injuries:
Left thigh posterior distal 1/3 gunshot entry wound
Left femoral area: medial upper thigh with exit wound
Left inguinal entry wound present.
3.Een proces-verbaal van
aangifte door [slachtoffer 2]met documentcode 202002080400.AAN van 8 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 februari 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer 2]:
While standing in the front of the hotel (het Hof begrijpt: 8 februari 2020) a rasta man came up to us and started to talk to us. While we were talking an unknown man dressed in black wearing a mask approached us with a black gun in his hand. He told us, give him everything and he also said the he does not fuck around. When the robber told us give him everything, my friend [slachtoffer 3] (het Hof begrijpt: [slachtoffer 3]) took off running. The culprit had taken my ring and my two chains. I have to admit the rasta guy save me because he hit the culprit and that caused the gun to fall on the ground. When the gun fell there was a small scuffle between the rasta and the culprit which cause the rasta man to get shot. I saw the culprit running in the alley between the casino and the big building that is in front of the hotel.
4.Een proces-verbaal van
aangifte door [slachtoffer 3]met documentcode 202002080500.AAN van 8 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 februari 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer 3]:
I will explain you what happened this morning (het Hof begrijpt: 8 februari 2020). I was together with my friend [slachtoffer 2] (het Hof begrijpt: [slachtoffer 2). We just came out the casino from having some drinks. We walked across the street in the vicinity of the entrance of the hotel. While standing there a rasta guy came up to us and started to talk to us. Then I saw a man dress in black clothing with a mask covering his face. He had a black gun and was coming towards us. His words were “Give me the jewellery and I am not fucking around”. I will be honest with you I did not stay to see what happen next but I heard a gun shot. When I returned I saw my friend and the rasta man on the floor. It looks like the rasta man was shot.
5.Een proces-verbaal van
bevindingen beelden Maho Groupmet documentcode 2002270800.AMB van 27 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Gedurende het onderzoek Bittervoorn werden de opgenomen camerabeelden van de Maho Group gevorderd en verkregen. De verkregen camerabeelden zijn opgenomen met diverse camera beveiligingssystemen, daarom komen de datum en tijd van de vermelde camerabeelden niet overeen. Op de camerabeelden neem ik, verbalisant, het volgende waar.
De dader van bovengenoemd incident is gekleed in een grijs met zwartkleurige hoodie, een lange donkerkleurige sportbroek met aan de zijkanten van de broek een lichtkleurige verticale streep en zwarte schoenen. Deze persoon wordt in dit proces-verbaal verdachte 1 genoemd. Op de verkregen camerabeelden is te zien dat de dader voorafgaand aan het incident in het bijzijn is van twee medeverdachten. Een van deze verdachten is gekleed in een licht grijs sportpak. Deze verdachte wordt in dit proces-verbaal verdachte 2 genoemd.
De man [slachtoffer 2] wordt in dit proces-verbaal Aangever 1 genoemd. De man [slachtoffer 3] wordt in dit proces-verbaal Aangever 2 genoemd en de man [slachtoffer 1] wordt in dit proces-verbaal Aangever 3 genoemd.
Omstreeks 03:07:26 uur loopt verdachte 1 de aangevers voorbij, draait zich om en bedreigt de aangevers.
Omstreeks 03:07:34 uur rent aangever 2 weg in de richting van het Casino Royal. Verdachte 1 bedreigt de overige twee aangevers 1 en 3.
Omstreeks 03:07:38 uur grijpt verdachte 1 de halsketting van aangever 1.
03:07:56 probeert aangever 3 verdachte 1 te schoppen. Op datzelfde moment richt verdachte 1 zijn vuurwapen en schiet.
Aangever 3 valt op de grond, rolt heen en weer en blijft vervolgens stilliggen. Verdachte 1 pakt omstreeks 03:07:58 uur zijn telefoon op en begint te rennen in de richting van het casino.
6.De eigen waarneming van het Hof met betrekking tot het uitkijken van de compilatievideo van de verkregen camerabeelden van 8 november 2020 van de omgeving van het plaats delict in Maho op de trap van het Sonesta Resort/Tree Amigos):
Op het moment dat aangever 3 van de trap naar beneden springt in de richting van de verdachte, schiet de verdachte van dichtbij met zijn vuurwapen richting het bovenlichaam van aangever 3.
7.Een proces-verbaal van
bevindingen beelden Winnie’s restaurant, Thames Roadmet documentcode 2002260730.AMB van 26 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Naar aanleiding van een diefstal met geweld bij het Sonesta Maho Resort op 8 februari 2020 werden bij diverse (rechts)personen camerabeelden gevorderd en verkregen. In dit proces-verbaal zijn enkel de verkregen camerabeelden beschreven van het Winnie restaurant. De systeem datum en tijd van de diverse verkregen camerabeelden komen niet met elkaar overeen. In de afzonderlijke processen-verbaal staan enkel de systeem datum en tijd van de beschreven beelden vermeld.
Bevindingen bekeken beelden:
Omstreeks 03:00:55 uur komen drie personen aanlopen vanuit de richting van de ingang van Casino Royal. Zij lopen over de Thames Road in de richting van nachtclub Platinum Room. De drie personen lopen tot ongeveer het eerste aan de rechterzijde geparkeerde voertuig. Zij lopen aldaar wat been en weer.
Omstreeks 03:01:20 lopen de drie personen terug in de richting van waar zij vandaan kwamen.
Omstreeks 03:05:20 uur komt het voertuig van de verdachten aanrijden over de Thames Road, komende vanuit de richting Platinum Room en gaande in de richting van waar de drie eerder genoemde personen heen en weer hebben gelopen.
Omstreeks 03:05:27 wordt het voertuig geparkeerd ter hoogte van waar de drie eerder genoemde personen hebben heen en weer gelopen.
Nadat het voertuig is geparkeerd stapt omstreeks 03:05:40 een persoon uit het voertuig en loopt over de Thames Road we in de richting van de ingang van Royal Casino.
Omstreeks 03:08:37 uur gaan de remlichten van het geparkeerde voertuig aan en begint het voertuig te rijden. Het voertuig wordt gedraaid en staat omstreeks 03:09:13 uur onder de camera stil met de neus van het voertuig in de richting van Platinum Room.
Op het moment dat het voertuig stil staat beweegt de bestuurder van het voertuig omstreeks 03:09:21 uur met zijn rechterhand naar het bijrijdersportier.
Omstreeks 03:09:29 komt een persoon aan rennen vanuit de richting van het Casino Royal en gaande in de richting van het stilstaande voertuig.
Omstreeks 03:09:36 uur stopt de rennende man aan de passagierszijde van het stilstaande voertuig en stapt vervolgens naast de bestuurder in het voertuig. Op de beelden is te zien dat de rennende man een sik heeft en dat hij na het instappen iets ter hoogte van zijn broeksband wegstopt.
Omstreeks 03:09:40 uur rijdt het voertuig over de Thames Road weg in de richting van nachtclub Platinum Room.
8.De
verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2021. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de zojuist getoonde beeldopnames – te weten de compilatievideo van de verkregen camerabeelden van 8 november 2020 van de omgeving van het plaats delict in Maho op de trap van het Sonesta Resort/Tree Amigos) verklaar ik als volgt.
Op de beelden ben ik te zien. Ik ben degene die de auto op 8 februari 2020 bestuurde. [medeverdachte 1] zat op de passagiersstoel naast mij en [medeverdachte 2] zat op de achterbank. Ik heb de auto geparkeerd op de Thames Road. Daar is [medeverdachte 1] uit de auto gestapt. Ik heb gewacht totdat hij terug kwam. Ik zag op een gegeven moment in mijn achteruitkijkspiegel dat [medeverdachte 1] aan kwam rennen. Ik heb toen de deur aan de passagierskant van de auto van binnen voor hem open gemaakt. [medeverdachte 1] is toen in de auto gestapt en ik ben met hem en [medeverdachte 2] weggereden.
9.Een proces-verbaal van
eerste verhoor verdachte [medeverdachte 2]met documentcode 2002191715.VER van 19 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 februari 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2]:
R: remark detectives
Q: question detectives
A: answer suspect
Q: What can you tell us concerning a robbery which took place on the 8th of February 2020 in the Maho area?
A: I just heard the guy talking about it. He was saying that he was going to rob the man. We stepped in their vehicle. They drove in the back. The [bijnaam medeverdachte 1] who lives in [woonplaats] stepped out. The driver waited for him. The [bijnaam medeverdachte 1] went and do his thing. He shot the man and took the gold chain. He ran back to the car. He stepped in and the driver drove off.
Q: Who all stepped in the car and where were they sitting?
A: I was sitting in the backseat. The clear skin guy who is living on the [straatnaam 1] next to the laundry was the driver of the car. I just remember that his name is [verdachte] (het Hof begrijpt hier en hierna: de verdachte). The [bijnaam medeverdachte 1] stepped in on the passenger side in the front.
Q: When all three were in the car how did [verdachte] drive?
A: [Verdachte] drove all the way in the back by the parking lot of Platinum Room and the restaurants. The [bijnaam medeverdachte 1] stepped out of the car. [Verdachte] and I waited for the [bijnaam medeverdachte 1] to come back. He came back running. He then jumped into the car. [Verdachte] just drove out and he took the same road as that we were coming from.
10.Een proces-verbaal van
tweede verhoor verdachte [medeverdachte 2]met documentcode 2002261415.VER van 26 februari 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 februari 2020 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2]:
R: remark detectives
Q: question detectives
A: answer suspect
R: We now will show you footage at the Casino in Maho.
Q: Who do you see on these footages?
A: That guy in the front is [verdachte] (het Hof begrijpt ook hier en hierna: de verdachte). [Verdachte] has on a dark shirt with a horizontal light strip. Behind him is walking [bijnaam medeverdachte 1]. He had on his hoody. And behind [bijnaam medeverdachte 1] is me walking. I am the one in the grey suit. [bijnaam medeverdachte 1] name starts with a [letter].
Q: What happened when you guys were in the car and
were parked in the back of the casino?
A: The [bijnaam medeverdachte 1] told [verdachte] to wait for him. The [bijnaam medeverdachte 1] stepped out of the car and walked away. After a while the [bijnaam medeverdachte 1] came back and stepped in the car. In the car the [bijnaam medeverdachte 1] told [verdachte] that he tried to take the chain, the guy friend started to fight him and at that moment [bijnaam medeverdachte 1] let go a shot. When [verdachte] hear that he started to drive.
R: We will show you a folder with 8 pictures. This is folder 038-20-B
Q: Who is the [bijnaam medeverdachte 1] person you are talking about?
A: It is the guy on picture number 6. I know him from long time. From
Backstreet. I hear him say that he lives in [woonplaats]. He turned Rasta
now. His hair is twisted locks.
Bevindingen verbalisanten:
Bij dit proces-verbaal is de getoonde fotomap voorzien van nummer 038-20-B gevoegd.
Bijlage:
fotomap zaak no.f.o. 038-20-B
Foto nummer 6 is de verdachte [medeverdachte 1].
Bewijsoverweging
De verdachte heeft (onder meer) ter terechtzitting verklaard dat hij niet heeft geweten dat medeverdachte [medeverdachte 1] van plan was om een ‘atrako’ te plegen. Hij heeft naar eigen zeggen niet gehoord wat er in de auto besproken is vanwege de muziek die daarvoor (te) hard aan stond. Pas achteraf raakte hij ervan op de hoogte dat [medeverdachte 1] toen en daar een ‘atrako’ had gepleegd.
Het Hof hecht aan deze verklaring geen geloof. Uit de verklaring van getuige [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 1], voordat hij uitstapte om de beroving te gaan plegen, in de auto heeft gezegd dat hij de man zou gaan beroven. Volgens [medeverdachte 2] zou [medeverdachte 1] de verdachte vervolgens hebben gezegd op hem te wachten, waarna [medeverdachte 1] is uitgestapt. Uit de verklaring van de verdachte volgt dat op dat moment de verdachte het voertuig bestuurde en [medeverdachte 1] voorin de auto naast hem zat op de passagiersstoel. Getuige [medeverdachte 2] zat in die auto achterin. Gelet erop dat [medeverdachte 2] heeft gehoord wat [medeverdachte 1] van plan was, en hij achterin zat terwijl de verdachte voorin naast [medeverdachte 1] zat, acht het Hof het onaannemelijk dat de verdachte de door [medeverdachte 1] gesproken woorden over diens voorgenomen plan niet heeft gehoord. Het Hof vindt bevestiging hierin doordat uit het feitelijk verloop vervolgens blijkt dat, op het moment dat [medeverdachte 1] de auto heeft verlaten om de beroving te plegen, de verdachte als de bestuurder daarvan inderdaad op hem wacht totdat [medeverdachte 1] is teruggekeerd. De verdachte zorgt er zelfs voor dat hij, terwijl [medeverdachte 1] op de achterzijde van de auto af rent de passagiersdeur reeds ontgrendelt vóórdat [medeverdachte 1] daadwerkelijk bij de auto is teruggekeerd, zodat [medeverdachte 1] bij aankomst bij de auto direct kan instappen en de verdachte direct kan wegrijden, hetgeen ook is geschied. Gelet op het voorgaande acht het Hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad, zowel op de door [medeverdachte 1] als dader gepleegde beroving, alsmede op het vergemakkelijken van die beroving.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijker te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is medeplichtig geweest aan het plegen van een “atrako” waarbij het slachtoffer tijdens het nachtelijk uur in de nabijheid van een casino op straat beroofd is van zijn sieraden, te weten twee gouden kettingen en een ring.
De verdachte heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] naar de plek van de overval gereden, gewacht op hem toen [medeverdachte 1] de beroving ging plegen, en nadat [medeverdachte 1] weer in de auto was gestapt nadat de beroving had plaatsgevonden, als bestuurder van die auto met [medeverdachte 1] weggereden van de plaats delict. Met zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan een ernstige schending van de lichamelijke integriteit en het eigendomsrecht van het betrokken slachtoffer. Feiten als het onderhavige veroorzaken bij de slachtoffers en andere directe betrokkenen veelal gevoelens van onveiligheid en brengen in de samenleving grote onrust teweeg. De ervaring leert bovendien dat slachtoffers van dergelijke feiten in het algemeen een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden.
Het Hof stelt bij de straftoemeting voorop dat de verdachte niet de medepleger van de atrako was, maar dat hij daaraan medeplichtig is geweest. Het Hof houdt er bij de strafoplegging ook rekening mee dat de verdachte ervan op de hoogte was dat er (bedreiging met) geweld zou plaatsvinden, omdat hij wist dat de medeverdachte iemand zou gaan beroven. Een beroving impliceert immers dat geweld zal worden toegepast, of dat het slachtoffer daarmee zal worden bedreigd. Daarbij wordt opgemerkt dat het Hof bij de strafoplegging niet zal betrekken dat de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de beroving een vuurwapen heeft gebruikt. Het Hof gaat in het verlengde van wat hiervoor in dit vonnis is overwogen ten aanzien van de vrijspraken van feit 1 primair en feit 2 is overwogen, bij de straftoemeting ervan uit dat de verdachte geen wetenschap ervan heeft gehad dat [medeverdachte 1] een vuurwapen zou gebruiken bij de beroving.
Bij het bepalen van de straf zoekt het Hof aansluiting bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako” waarbij er is gedreigd met fysiek geweld als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren gegeven. In het geval waarin bij een atrako een ketting is weggerukt is op grond van de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 2 jaren geïndiceerd. Het Hof houdt er daarbij – zoals reeds vooropgesteld - in strafverminderende zin rekening mee dat de verdachte geen medepleger was, maar dat hij medeplichtig aan de atrako was.
Het Hof is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van het bewezen geachte feit er geen ruimte is voor een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De persoonlijke omstandigheden die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht – hij is ondernemer en heeft zijn leven op de rit – maken dat niet anders. Deze persoonlijke omstandigheden wegen naar het oordeel van het Hof niet op tegen de ernst van het gepleegde misdrijf.
Gelet op al het voorgaande is het Hof met de procureur-generaal van oordeel dat de door het Gerecht opgelegde straf onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van het feit dat door de verdachte is begaan. Het Hof komt gelet op het voorgaande wel tot de oplegging van een lagere gevangenisstraf dan door de procureur-generaal is gevorderd. Alles afwegend acht het Hof de oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Het Hof ziet onder ogen dat tenuitvoerlegging van de op te leggen straf voor de verdachte hernieuwde vrijheidsbeneming meebrengt, maar de ernst en aard van het bewezenverklaarde laten geen andere uitkomst.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, W.J. Geurts-de Veld en R.L.M. van Opstal, leden van het Hof, bijgestaan door mr. A.F. van der Heide (zittings)griffier, en op 17 december 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten van 29 mei 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer JD/2020 en de onderzoeksnaam “Bittervoorn”.