ECLI:NL:OGHACMB:2021:468

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
H 146/20 - 100.00669/19
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord met voorbedachten rade, gevangenisstraf van 18 jaar opgelegd

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 15 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van moord, maar is nu veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor het medeplegen van moord. De zaak betreft de dood van een slachtoffer, dat op 1 juli 2016 in Sint Maarten werd aangetroffen met meerdere steekwonden. Het Hof oordeelde dat de verdachte samen met zijn neef het slachtoffer heeft omgebracht, waarbij de verdachte en zijn neef het slachtoffer naar een afgelegen plek hebben geleid en hem daar met veertien messteken om het leven hebben gebracht. Het Hof baseerde zijn oordeel op camerabeelden, getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder een autopsie die bevestigde dat het slachtoffer door de steekwonden is overleden. De verdachte heeft geprobeerd zijn betrokkenheid te ontkennen, maar het Hof achtte zijn verklaringen inconsistent en leugenachtig. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en is na de moord het land ontvlucht. Het Hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Zaaknummer : H 146/20
Parketnummer : 100.00669/19
Uitspraak : 15 november 2021 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van
28 oktober 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in [locatie].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S.D.M. Roseburg, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het Hof tot andere oordelen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
primair
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2016 t/m 1 juli 2016 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met gebruikmaking van een mes en/of een scherp voorwerp, die [slachtoffer] meermalen (14 keer), althans eenmaal, in/ op/tegen het lichaam gestoken/gesneden tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2016 t/m 1 juli 2016 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet met gebruikmaking van een mes en/of een scherp voorwerp, die [slachtoffer] meermalen (14 keer), althans eenmaal, in/ op/ tegen het lichaam gestoken/gesneden tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging van een hoeveelheid geld en/of goederen van zijn/hun gading, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijker te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijke verkregene te verzekeren.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
in of omstreeks de periode vanop30 juni 2016
t/m 1 juli 2016te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s)met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met gebruikmaking van een mes en/of een scherp voorwerp, die [slachtoffer] meermalen (14 keer)
, althans eenmaal,in
/op/tegenhet lichaam gestoken
/gesneden,tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.

1.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2016.

Toen wij, verbalisanten, op 1 juli 2016 terug in de richting van [wijk] reden, zag de aspirant agent [agent], ongeveer tussen 15 tot 30 meter van de bocht aan de rechterzijde van de weg in het struikgewas vermoedelijk een manspersoon die geen teken van leven gaf. Omstreeks 14.43 uur kwam dr. Mercuur ter plaatse en constateerde de dood omstreeks 14.50 uur. [2]

2.Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 5 januari 2020.

Op 1 juli 2016, omstreeks 14.00 uur, werd het stoffelijk overschot van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats], op de [straatnaam 1], aan de zijkant van
de weg in de bosschages aangetroffen. [3]

3.Forensic Autopsy Report opgemaakt door dr. Althaus d.d. 8 juli 2016.

LAST NAME: [achternaam slachtoffer]
FIRST NAME(s): [voornaam slachtoffer]
BIRTH-DATE: [geboortedatum].1970 (AGE: 45)
FOUND DEAD: 01.07.2016, ca.: 13.00
Under his body there was a small, extinct fire and the body was partly burned. A lot of stab wounds could be found during first examination.

10. CONCLUSIONS

In summary at least 12 stab wounds and one superficial cut could be found on the body.
The stab wound to the frontal neck with 3 cuts of big blood vessels caused the death. Here at least 3 different stabs could be differentiated in one wound. 6 stab wounds could be found on the front side of the trunk and 5 stab wounds to the left upper extremity. That means that the offender has stabbed at least 14 times on the victim. These multiple stabs are very different in location and alignment. This suggests a dynamic event. Some wounds presented small dovetail defects and a repeating width of 1.5 cm. So it can be assumed that a single-edged knife with a blade-width of 1.5 cm was used. Every wound can be caused by this knife. One single offender was able to cause all injuries. Two broken ribs due to stabbing could be found, so the stabs were partially carried out with heavy force. The injuries on the left upper extremity can be interpreted as passive defense wounds. The stab wounds led to a severe loss of blood resulting in a bleeding to death.
Percentage portion of burned skin surface (3. to 4. degree) can be estimated to 16-20%.

12. CAUSE OF DEATH

Bleeding to death caused by several stab wounds. [4]

4.Additional Forensic Statement d.d. 22 juli 2021.

LAST NAME: [achternaam slachtoffer]
FIRST NAME(s): [voornaam slachtoffer]
BIRTH-DATE: [geboortedatum]1970 (AGE: 45)
Regarding to the cause of the burn injuries, it can be said that they must have been caused by exposure to flames, or, at least, to a smoldering fire with direct contact to the body. [5]

5.Aanvullend rapport dr. Mercuur d.d. 4 juni 2020.

Het lichaam van [slachtoffer] vertoonde geen tekenen van verregaande ontbinding. Op basis hiervan schat ik dat het tijdstip van overlijden minder dan 24 en meer dan 4 uur was. [6]

6.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden d.d. 8 januari 2020.

Ik, verbalisant, heb de veiliggestelde camerabeelden van de horecagelegenheid Hypnotic uitgekeken en het navolgende bevonden.

Het betreft veiliggestelde camerabeelden van 30 juni 2016 van 19.00 uur tot en met 22.00 uur van vier verschillende camera’s van de eerder genoemde horecagelegenheid.
Door verbalisant [verbalisant 1] werd in het eerder genoemd proces-verbaal de navolgende personen van de uitgekeken camerabeelden herkend en ook als zodanig in het proces-verbaal omschreven:
Slachtoffer: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats];
Verdachte 1: [medeverdachte], geboren [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats];
Verdachte 2: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats].
Camera 8: 20:21:37 uur, ik zie een personenauto, wit van kleur, merk Kia, type Rio, de parkeerplaats van Hypnotic oprijden.
Camera 8: 20:21:42 uur, ik zie een personenauto van het merk Kia, type Picanto, kleur grijs (donkerkleurig), de parkeerplaats van Hypnotic oprijden.
Camera 1: 20:23:08 uur, ik zie dat het slachtoffer gekleed is in een zwart hemd (poloshirt)
en een schoudertas over zijn schouder heeft hangen. Ik zie dat het slachtoffer samen met verdachte 1 en verdachte 2 de trap oploopt en vervolgens uit beeld verdwijnen als zij door de toegangsdeur Hypnotic binnen gaan. Ik zie dat het slachtoffer zichtbaar moeite heeft de trap op te lopen, omdat hij onvast ter been is en zich diverse keren tijdens de trap omhoog lopen moet vastgrijpen aan de trapleuning om niet ten val te komen.
(…)
Camera 1: 20:57:06 uur, ik zie de verdachte 1 gekleed in een wit T-shirt met zwarte inzetstukken ter hoogte van zijn schouders. Ik zie dat verdachte 1 met een tas gelijkend op de tas die het slachtoffer bij binnenkomst bij zich in zijn rechterhand draagt, naar buiten gaat, de trap afloopt en in de richting van de parkeerplaats loopt, waarna hij uit beeld verdwijnt.
Camera 1: 21:00:13 uur, ik verbalisant zie dat verdachte 1 de trap oploopt en Hypnotic binnen gaat. Ik zie dat verdachte 1 de tas niet meer bij zich draagt.
Camera 1: 21:46:19 uur, ik zie dat verdachte 1 en verdachte 2 samen met het slachtoffer uit Hypnotic naar buiten komen en alle drie de trap aflopen. Ik zie dat het slachtoffer bij het naar beneden lopen zichtbaar moeite heeft om de trap af te lopen. Ik zie dat het slachtoffer onvast ter been is en enkele malen de trapleuning vastgrijpt om niet ten val te komen.
Camera 8: 21:48:18 uur, ik zie een personenauto van het merk Kia, type Rio, kleur wit, vanuit (vanaf) de parkeerplaats van Hypnotic wegrijden.
Camera 8: 21:48:22 uur, ik verbalisant zie een personenauto van het merk Kia, type Picanto kleur grijs (donkerkleurig), vanuit (vanaf) de parkeerplaats van Hypnotic wegrijden. [7]

7. Proces-verbaal bevindingen telecomonderzoek verdachten [verdachte] – [medeverdachte] d.d. 30 december 2019.

De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1], in gebruik bij de verdachte [verdachte], zijn over de periode van 1 januari 2016 tot en met 15 juli 2016 opgevraagd en verkregen. Na analyse blijkt het volgende:
Op 30 juni 2016 te 23.44.19 uur vindt de laatste activiteit plaats met genoemd telefoonnummer. Er wordt kennelijk met dit telefoonnummer gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2], waarvan verdachte [medeverdachte] gebruikmaakt. Er vindt kennelijk een gesprek plaats van 17 seconden en het telefoonnummer maakt gebruik van de zendmast [zendmast]
Tevens zijn de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2], in gebruik bij de verdachte [medeverdachte], over de periode van 1 januari 2016 tot en met 15 juli 2019 opgevraagd en verkregen. Na analyse blijkt het volgende:
Op 30 juni 2016 te 23.44.19 uur belt [medeverdachte], gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 2], naar verdachte [verdachte], gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1]. Kennelijk vindt er een gesprek plaats van 17 seconden.
Bij de start van dit gesprek wordt door het telefoonnummer [telefoonnummer 2] de zendmast [zendmast] aangestraald en aan het eind van dit gesprek wordt er gebruik gemaakt van de zendmast [zendmast].Er kan worden vastgesteld dat de gebruiker tijdens het gesprek zich heeft verplaatst gezien het feit dat er van zendmast is geswitcht.
De telefoonmast [zendmast] heeft zeer waarschijnlijk dekking in het gebied waar de
uitgebrande auto werd aangetroffen.
Additioneel zijn beide masten in de dichtstbijzijnde omgeving van de plaats waar de auto
was uitgebrand. [8]

8. Proces-verbaal van bevindingen telecomonderzoek verdachten [verdachte] en [medeverdachte] 30 juni 2016 - 1 juli 2016.

Het aansluitnummer [telefoonnummer 2] ([medeverdachte]) belt tegen (…) 00:18:49 uur naar het aansluitnummer [telefoonnummer 1]. [9]

9.Proces-verbaal printscreens LAPI d.d. 29 mei 2020.

Volgens de Lecture Automatique de Plaques D’immatriculation (LAPI) camera’s was de personenauto met het kentekennummer [kentekennummer] tweemaal op 30 juni 2016, opgevangen bij het rijden naar en uit Saint Martin. Dat gebeurde respectievelijk om 23:15:41 uur (vanuit Sint-Maarten gaande naar Saint Martin, BELLE PLAINE -> FRANCE) en 23:24:49 uur (komende uit Saint Martin gaande naar Sint-Maarten, BELLE PLAINE -> HOLLANDE). De personenauto reed met gedoofde koplampen toen de grens, gaande naar Saint Martin, omstreeks 23:15:41 uur, werd overgestoken. [10]
10. Proces-verbaal van bevindingen vervolg Telecom onderzoek verdachte [medeverdachte] in de nacht van 30 juni 2016 op 01 juli 2016.
Op donderdag 30 juni 2016 was er om 22:56:02 uur al met het aansluitnummer [telefoonnummer 2] ([medeverdachte]), gebeld naar het aansluitnummer [telefoonnummer 3]. De gespreksduur was 04 seconde en straalde eerst vermeld aansluitnummer de zendmast [zendmast 2] en is er geen zendmast informatie te zien van laatst vermeld aansluitnummer.
Gebruiker aansluitnummer [telefoonnummer 3]
Tijdens het in 2016 door de afdeling Special Unit Robberies (SUR) van het Korps Politie Sint-Maarten gepleegd onderzoek werd de stem van de gebruiker van het aansluitnummer [telefooonnummer 3], door de rechercheur [verbalisant 1], herkend als de stem van [naam 1], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats], wonende aan de [woonplaats].
Het werd tijdens dat onderzoek ook aangehaald, dat het door [naam 1] voornoemd, tijdens het onderzoek "Calabash" opgegeven adres, zijnde [woonplaats], zeer dicht gelegen is bij de Franse - en Nederlandse grens, dichtbij de woonwijk [woonwijk] te Sint-Maarten. [11]

11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2016.

Op 30 juni 2016, omstreeks 23.50 uur, bevonden wij, aspirant agenten, ons op de [straatnaam 2] ter hoogte van de Windward Island Bank. Op datum en tijd voornoemd kregen wij een melding van de centrale meldkamer om naar Oysterpond ter hoogte van voormalige Lucian Bar te gaan voor een personenauto die in lichterlaaie stond.
Aldaar aangekomen constateerden wij dat een personenauto, merk, model en kleur was onbekend, aan het branden was. De personenauto stond aan de Franse kant. [12]

12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2016.

Op 1 juli 2016 omstreeks 15.05 uur werden wij, verbalisanten, gedirigeerd naar Lucian Bar gelegen te Oysterpond voor een voertuig dat mogelijk verbrand was, met betrekking tot het lijk bij het plaats delict in [straatnaam 3] te [wijk 2]. Bij aankomst zagen wij in het open terrein van het voormalige Lucian Bar een voertuig dat helemaal verbrand was. Direct achter het voertuig op de grond zag ik, eerste verbalisant een logo (KIA) dat gedeeltelijk verbrand was. Tijdens het wegslepen van het voertuig van takel wagen Hungry’s, had ik, tweede verbalisant, een Franse kentekenplaat gevonden door het puin. Op de kentekenplaat stond het nummer [kentekennummer], tevens werd dit in beslag genomen voor verder onderzoek. [13]

13.Een schriftelijk bescheid, te weten een huurcontract d.d. 23 juni 2016.

Contrat Escale location de voitures

Date: 23/06/16
Titulaire du contract: [slachtoffer]
Tel nr.: [telefoonnummer 1]
Marque: Kia
Type: Rio
Immat: [kentekennummer]. [14]
14. Proces-verbaal vermoedelijke locatie van de Lucian Bar d.d. 3 augustus 2020.
De Lucian Bar heeft gestaan in een noordelijk gelegen zijweg (onverhard) van de Oyster Pond Road. Oyster Pond, Sint-Maarten betreft een privéweg die doodlopend is. De weg begint aan de Nederlandse zijde van het eiland en eindigt aan de Franse zijde. Er is geen naam aan die onverharde weg verbonden. [15]

15.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 2 juli 2016.

Op 1 juli 2016 tegen 1.00 uur ’s morgens ging ik [verdachte] en [medeverdachte] (het Hof begrijpt: [medeverdachte]) ophalen bij de woning van [verdachte] in [wijk 3]. Ik moest hen bij het ziekenhuis afzetten.
Wat mij opviel was dat [medeverdachte] helemaal andere kleren aan had. [Medeverdachte] woont bij mij. Hij heeft mijn appartement in de morgenuren verlaten met andere kleren aan.
(…)
Ik was nerveus. Ik begon hen heel veel vragen te stellen. Ze hebben tegen mij gezegd om niet zo vragen te stellen. Ik dacht dat ze naar het ziekenhuis wensten te gaan maar beiden weigerden om naar het ziekenhuis te gaan. Vervolgens stelde ik aan hen voor om naar de politiewacht te gaan. Ze hebben tegen mij gezegd dat ze niet naar de politiewacht kunnen gaan. Ik werd boos en vertelde aan hen dat als jullie tegen mij vertellen, dat twee negers jullie probeerden te beroven, waarom willen jullie niet naar de politiewacht. Ik ben naar mijn appartement aan de Franse kant gereden. Daar heb ik de verwonding van [verdachte] met alcohol behandeld. Bij mijn woning heeft [verdachte] tegen mij verteld dat ik van mijn appartement moest weggaan, omdat ze mij gaan opzoeken en mij en mijn kinderen gaan doodmaken. Verder vertelde [verdachte] aan mij dat men op zoek zal gaan naar hen en als ze hen niet aantreffen zullen ze mij en mijn kinderen doodmaken.
(…)
Ik ben van [wijk 3], Maho Reef naar Dupe Coy gereden. In de omgeving van Blue Mall hebben de mannen tegen mij gezegd om te stoppen. Ze zijn beiden uit de auto gestapt. Ik zag dat [medeverdachte] met een zwart plastic zakje is uitgestapt. Vervolgens stapte hij terug in de auto zonder het plastic zakje. [16]

16.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 22 juli 2016.

When [verdachte] and [medeverdachte] came into the car, I smelled something. Once a month I have my period. When I have my period there is a specific smell. I know my own body. I think it is the smell of fresh blood. At the time the both of them entered the car I smelled it very clear. The same smell. I thought that it was me at first. But I did not have my period. From time to time the smell was coming to me. The windows where open at the time. Even the next day when my daughter entered the car she smelled the same thing. I told her about it. She said that she smelled the same thing. [17]

17.Proces-verbaal van aangifte gedaan door de verdachte d.d. 1 juli 2016.

Gepleegd op 30 juni 2016 tussen 22.00 uur en 23.00 uur
[straatnaam 1]
Yesterday afternoon I went to a Colombian restaurant that’s located at the Simpson Bay fish market. That was about 1 o’clock. I was almost finished with my lunch when [bijnaam slachtoffer, Hierna: slachtoffer](het Hof begrijpt: [slachtoffer])
showed up. I noticed that [slachtoffer] was already drunk. It was about 8 o’clock that evening when we all finally decided to leave. I was standing next to [slachtoffer] and noticed that he had a lot of money on him. (…) I then drove [slachtoffer] car. I know that [slachtoffer] lives somewhere in the [wijk 4] area but I didn’t know exactly where. On our way to his house [slachtoffer] asked for us to go to the Seamans Club(het Hof begrijpt: horecagelegenheid Hypnotic)
. I decided that it would be alright and we went there. (…) We left Seamans Club and went onto the [straatnaam 4]. I then drove onto the [straatnaam 5] and passed the Carolina club. After that I drove onto Pondfill and passed the stop lights. All the while, my cousin drove behind us. While driving and on my way to drop [slachtoffer] to his house, he made another request. He asked for us to go to Red Diamond. I agreed again and instead of turning right on the round-a-bout, I turned to the left and was then in [wijk 2] and turned right into the road that leads over the hill to [wijk 1]. When we got to the top of the hill [slachtoffer] wanted to pee. We had just started to go down the hill. I stopped the car on the right side of the road, just after the first speed-bump. We both got out of the car more or less at the same time. The number of my phone is[telefoonnummer 4]. [18]

18. Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 7 oktober 2020, inhoudende de verklaring van de verdachte.

Het zal inderdaad ongeveer 23.00 uur zijn geweest toen we in [wijk 3] aankwamen, we hebben na de club en de autorit niet meer iets anders gedaan. We gingen rond 22.00 uur weg uit de club. [19]

19. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van het Hof op 25 oktober 2021, voor zover inhoudende:

Ik had op mijn telefoon die ik destijds gebruikte een password. Zonder dat password kon mijn telefoon niet gebruikt worden. Alleen ik en [slachtoffer] kenden dat password. [20]

20. De kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van het Hof op 25 oktober 2021 voor zover inhoudende:

Ik heb mijn telefoon na het incident ‘over the hill’ in de auto van [slachtoffer] laten liggen en heb na het incident daarmee niet meer gebeld. Ik ben direct met mijn neef naar mijn huis in [wijk 3] gereden en daar samen met hem gebleven tot onze nicht ons kwam ophalen. [21]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om te concluderen dat de verdachte degene is geweest die, al dan niet samen met een ander, het slachtoffer om het leven heeft gebracht.
Het Hof stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 juli 2016 rond 13.20 uur kreeg de politie een melding dat er op de [straatnaam 1], ook wel ‘over the hill’ genoemd, een overleden man lag. Zijn dood wordt om 14.50 uur officieel vastgesteld en hij is minimaal 4 uur, maximaal 24 uur voor dit tijdstip overleden. De man blijkt te zijn [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer of [bijnaam slachtoffer]). Uit autopsie op zijn lichaam blijkt dat het slachtoffer veertien keer is gestoken met vermoedelijk een mes, dat door de kracht waarmee dit gepaard is gegaan twee ribben zijn gebroken en dat zijn lichaam voor 16-20% is verbrand door direct contact met (smeulend) vuur. De steekwonden hebben geleid tot ernstig bloedverlies, waardoor zijn overlijden is veroorzaakt.
De verdachte en zijn neef zijn als laatste met het dronken en onvast ter been zijnde slachtoffer [slachtoffer] gezien, namelijk op camerabeelden van club Hypnotic (in de volksmond ook wel “Seamans Club” genoemd) toen zij de avond voor zijn dood om 21.48 uur in twee auto’s – de verdachte als bestuurder in de auto van het slachtoffer met het slachtoffer op de bijrijdersstoel naast hem en direct daarachter verdachtes neef in diens auto – deze club verlieten op weg naar, aanvankelijk, - althans zo verklaart de verdachte - het huis van het slachtoffer in [wijk 4] Rond 20.57 uur is [medeverdachte] blijkens beelden met de tas van het slachtoffer de club uitgelopen waarna hij zonder tas de club weer is ingegaan.
Na vertrek uit club Hypnotic rijden de verdachte en zijn neef via een short cut, in de volksmond bekend als ‘over the hill’, van [wijk 5] richting [wijk 1]. Dat is ook de weg waarop het fatale steekincident zich vervolgens tussen 22.00 en 23.00 uur voordoet als gevolg waarvan, zo constateert het Hof, het slachtoffer ter plekke overlijdt.
Dit laatste stelt het Hof vast aan de hand van de verklaring van de verdachte zelf in zijn aangifte de volgende dag (het geweldsincident speelde zich ‘over the hill’ af tussen 22.00 en 23.00 uur en ik was daarbij deels aanwezig), die past bij voornoemde camerabeelden (om 21.48 uur vertrekt de verdachte met het slachtoffer uit club Hypnotic) tezamen met het feit dat de afstand tussen club Hypnotic en ‘over the hill’ (ongeveer 5 km) tussen de 12 en 16 minuten rijden is [22] en de bevindingen van de patholoog met betrekking tot de geconstateerde letsels (de drie steekwonden in de grote bloedvaten van de nek hebben tot de fatale bloeding geleid). De andersluidende mogelijke scenario’s zoals door de raadsvrouw gesuggereerd (het slachtoffer is of heeft zich na het steekincident ‘over the hill’ nog van aldaar verplaatst naar een ander deel van het eiland waarna hij later op de plek des onheils is teruggekeerd dan wel (dood) is teruggelegd) vinden geen steun in het dossier en zijn bovendien gelet op de geconstateerde steekletsels als zodanig buitengewoon onwaarschijnlijk aan te merken, dat het Hof daaraan voorbij gaat.
De huurauto van het slachtoffer wordt kort na het incident (de melding komt binnen om 23.50 uur), in brand aangetroffen en brandt volledig uit aan de Franse kant op een open terrein – lokaal bekend als het terrein waar de voormalige Lucian Bar heeft gestaan - gelegen aan een doodlopende niet vernoemde onverharde zijweg van de Oyster Pond Road. Deze auto werd even tevoren, om 23.15 uur, gesignaleerd bij de daar vrij dichtbij gelegen grensovergang Belle Plaine [23] toen deze met gedoofde lichten de grens overging van Sint Maarten naar Saint Martin, gevolgd door een andere auto. [24] Nog geen tien minuten later rijdt de auto van het slachtoffer, ditmaal met ontstoken lichten, de grens weer over naar de Nederlandse kant. Twintig minuten voordat de auto de grens richting Saint Martin passeert, belt de neef van de verdachte, [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte]) naar [naam 1] die zeer dichtbij de Frans-Nederlandse grens woont, dichtbij de woonwijk [woonwijk] te Sint-Maarten. [Medeverdachte] straalt tijdens dit gesprek de zendmast [zendmast] aan.
Vlak voordat de melding komt dat de auto van het slachtoffer in brand staat (23.50 uur), belt de verdachte om 23.44 uur uit naar [medeverdachte] en voert met hem een gesprek, het contact duurt immers 17 seconden. Gedurende dit gesprek straalt de verdachte de zendmast [zendmast 1] aan. [Medeverdachte] verplaatst zich tijdens dit gesprek van de zendmast [zendmast 1] naar de zendmast [zendmast 2]. Voornoemde zendmasten bevinden zich nabij de grensovergang waar de auto eerder is gepasseerd [25] én dichtbij de locatie van de autobrand [26] . De aangestraalde zendmasten hebben daarbij zeer waarschijnlijk dekking in het gebied waar de auto brandend is aangetroffen
.
Om 00.18 uur belt [medeverdachte] op zijn beurt uit naar de verdachte gedurende 5 seconden. Niet kan worden vastgesteld of dit tot een gesprek heeft geleid, wel dat [medeverdachte] op dat moment een zendmast aanstraalt nabij de woning van de verdachte gelegen in [wijk 3]. [27]
Omstreeks 1.00 uur diezelfde nacht wordt de nicht van de verdachte (getuige [getuige]), woonachtig aan de Franse kant, door [medeverdachte] middels een voicenote verzocht hem en de verdachte te komen ophalen in [wijk 3] (aan de Nederlandse kant), in het appartement dat de verdachte huurt. Aan dat verzoek voldoet zij. Bij aankomst treft zij [medeverdachte] in geheel andere en te kleine kleren en met ander schoeisel aan dan hij die ochtend droeg bij vertrek uit haar woning, waar hij inwoont. Ze vertellen haar dat zij en een vriend beroofd zijn door twee mannen en dat een van hen hun vriend probeerde te verwonden. Op vragen van [getuige] naar de toestand van deze vriend wordt haar te verstaan gegeven dat zij geen vragen moet stellen en dat zij niet naar het politiebureau willen, noch naar het ziekenhuis voor de wond aan verdachtes hand. Bij het instappen en tijdens de rit meent de getuige steeds de geur van vers bloed waar te nemen. Onderweg wordt haar gevraagd te stoppen voor een plaspauze alwaar [medeverdachte] zich ontdoet van een plastic tas met daarin naar later blijkt bij de plaatsaanwijzing door de getuige, een groen hemd. Forensisch onderzoek naar de blouse heeft niet tot een DNA-profiel geleid.
Thuis bekruipt haar het gevoel dat de mannen iets slechts hebben gedaan en liegen omtrent wat zich die nacht heeft afgespeeld. Zij neemt de verdachte de volgende dag na aandringen mee naar de politie. Daar doet hij aangifte waarin hij verklaart dat hij en [slachtoffer] ‘over the hill’ slachtoffer zijn geworden van een gewelddadige (poging tot) beroving door twee onbekende mannen waaraan hij door weg te rennen heeft weten te ontkomen, waarna hij, al rennend, opgepikt is door zijn voorbij rijdende neef. Zijn telefoon heeft hij in alle consternatie achtergelaten in de auto van het slachtoffer. Hij is hierna met zijn neef direct naar zijn woning in [woonwijk] gereden vanwaar zij daarna zijn opgehaald door hun nicht.
Deze verklaring van de verdachte merkt het Hof aan als kennelijk leugenachtig en uitsluitend afgelegd met de bedoeling de waarheid te bemantelen dat hij en zijn neef betrokken waren bij het doodsteken van het slachtoffer ‘over the hill’. De verklaring van de verdachte is immers in strijd met de waarheid zoals die is vast te stellen op basis van de (objectieve) bewijsmiddelen aangaande het telefoonverkeer tussen hem en zijn neef na het incident ‘over the hill’. Daaruit valt immers vast te stellen dat de neef van de verdachte, twintig minuten voordat de auto van het slachtoffer de grens overstak richting Saint-Martin (om 23.15 uur), zich bevond nabij die grensovergang. Tevens valt op basis van telefoonverkeer tussen de verdachte en zijn neef vast te stellen dat rondom het tijdstip waarop de auto brandend werd aangetroffen nabij die grensovergang (om 23.50 uur), zij zich in de buurt bevonden van die brandende auto. Dit betekent dat op basis van objectieve gegevens kan worden vastgesteld dat de verklaring van de verdachte dat hij en zijn neef direct na het incident naar [woonwijk] zijn gereden en geen telefonisch contact met elkaar meer hebben gemaakt aantoonbaar onjuist is.
De redenering van de verdachte dat dan het slachtoffer of een andere derde verdachtes telefoon nog gebruikt moet hebben wordt door het Hof naar het land der fabelen verwezen. Verdachtes telefoon was volgens zijn eigen zeggen immers met een password beveiligd en daarmee ontoegankelijk voor derden en het slachtoffer lag op dat tijdstip zwaargewond, zo niet al overleden, ‘over the hill’. Het is volstrekt ondenkbaar dat dit slachtoffer, zoals reeds overwogen, zich nog verplaatst heeft, dan wel verplaatst is, laat staan dat hij nog in staat is geweest te telefoneren. Bovendien wordt hiermee geenszins de aanwezigheid van de telefoon van de neef nabij de auto van het slachtoffer verklaard, nu deze neef zich in de lezing van de verklaring van de verdachte op dat moment te [woonwijk] moet hebben bevonden aan de Nederlandse zijde van het eiland.
Het kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte deze verklaring heeft afgelegd om de waarheid te bemantelen dat hij en zijn neef betrokken zijn geweest bij de dood van het slachtoffer.
Het Hof wordt in deze conclusie gesterkt door het feit dat de verklaringen van de verdachte over wat zich zou hebben afgespeeld ’over the hill’ op essentiële details inconsistent en wisselend zijn. Zo heeft de verdachte verschillende verklaringen afgelegd over de volgorde waarin de aanval door de twee mannen zich zou hebben voltrokken, over het vuurwapen dat daarbij al dan niet zichtbaar zou zijn geweest, over de knal die hij zou hebben gehoord en tenslotte ook over zijn renrichting toen hij probeerde te ontkomen. Bovendien heeft hij zijn nicht aangespoord om bij de politie een valse verklaring af te leggen.
Daarbij komt dat de verdachte Sint Maarten de volgende dag in de avonduren samen met zijn neef in allerijl heeft verlaten met achterlating van zijn appartement, zijn bedrijf en zijn bezittingen. Hiervoor heeft hij geen aannemelijke en onderbouwde verklaring gegeven anders dan dat zijn vertrek te maken had met het doen van zaken.
Voorgaande feiten en omstandigheden acht het Hof in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend voor het daderschap van de verdachte
Voorbedachten rade
Het Hof ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag hoe het handelen van de verdachte en zijn mededader juridisch moet worden geduid en primair of sprake is van de tenlastegelegde moord. Voor een bewezenverklaring daarvan is onder meer vereist dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld. Daarvan is sprake indien de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de beoordeling van dit criterium moet een weging en waardering worden gemaakt van de omstandigheden van het concrete geval, met dien verstande dat het gewicht moet worden bepaald van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van de voorbedachten rade pleiten. Het Hof stelt vast dat de verdachte ontkent en dus geen informatie heeft gegeven over wat er in zijn gedachten is omgegaan dan wel wat heeft geleid tot het het plegen van het delict. Om die reden is het Hof voor de beoordeling van een en ander aangewezen op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte en zijn neef. Het Hof overweegt in dit verband het navolgende.
Van belang is in de eerste plaats vast te stellen of en zo ja, op welk moment de verdachte heeft besloten het slachtoffer te doden. Uit de feiten en omstandigheden zoals die uit het dossier volgen, blijkt dat het slachtoffer ongeveer een uur voor vertrek uit de Hypnotic van zijn geld is ontdaan door de neef van de verdachte. Vervolgens is de verdachte samen met het slachtoffer in de auto van het slachtoffer weggereden uit de Hypnotic, waarbij de neef van de verdachte in een andere auto achter hen aan reed. Zij zijn toen ‘over the hill’ gereden, op welke plek de verdachte en zijn neef – zoals hierna wordt overwogen – het slachtoffer in vereniging met messteken om het leven hebben gebracht. Zonder andersluidende, steekhoudende verklaring van de verdachte, die ontbreekt, trekt het Hof uit deze omstandigheden de conclusie dat het besluit om het slachtoffer te doden in elk geval op zijn laatst is genomen op het moment dat de verdachte en zijn neef besloten richting de plaats delict te rijden. Voor de bepaling van het tijdstip van dat wilsbesluit, betrekt het Hof de verklaring van de verdachte dat bij of vlak na vertrek uit de Hypnotic werd besloten richting Red Diamond te rijden in plaats van naar het huis van het slachoffer. [28] De autorit vanaf club Hypnotic tot aan ‘over the hill’ duurt ongeveer een kwartier (vide voetnoot 14). Een en ander brengt met zich dat de verdachte zich op zijn minst genomen gedurende een kwartier heeft kunnen beraden op het in elk geval op dat moment genomen besluit om het slachtoffer van het leven te beroven. Daarmee heeft hij de gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen daarvan en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij gebreke van enige verklaring van de zijde van de verdachte of zijn neef op dit punt en ook overigens van enige aanwijzing daartoe moet het ervoor gehouden worden dat bij het doden van het slachtoffer niet is gehandeld in een gemoedsopwelling, zodat van een contra-indicatie voor voorbedachten rade niet is gebleken. Moord zoals primair tenlastegelegd kan daarmee wettig en overtuigend worden bewezen.
Medeplegen
Bij gebreke van enige verklaring omtrent de rolverdeling bij het doden van het slachtoffer is het Hof ook hier aangewezen op de uiterlijke verschijningsvorm van de samenwerking tussen de verdachte en zijn neef.
Nu de verdachte en zijn neef gedurende enkele uren voorafgaand aan het geweldsincident samen waren met het slachtoffer, hem vervolgens, nadat het slachtoffer door de neef van de verdachte zijn geld was ontnomen, samen – in colonne - hebben geleid ‘over the hill’, zij allebei aanwezig waren bij het ombrengen van het slachtoffer, samen naar de Franse kant zijn gereden alwaar de auto van het slachtoffer in brand is gestoken, zij daar met elkaar hebben gebeld, zij vervolgens samen naar [woonwijk] zijn gereden alwaar zij zijn opgehaald door hun nicht, zij vervolgens samen zijn uitgestapt om een tas met een blouse weg te gooien, en de volgende dag samen met de noorderzon zijn vertrokken, kan van een nauwe en bewuste samenwerking worden gesproken en van, voor ieder van hen, een substantiële bijdrage aan het delict. Daarbij kan in het midden blijven wie van hen uiteindelijk de fatale steekwonden heeft toegebracht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van moord.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan moord, één van de zwaarste delicten die het Wetboek van Strafrecht kent. Daarbij hebben de verdachte en zijn mededader op gruwelijke wijze gehandeld. Zij zijn met het in dronkenschap verkerende slachtoffer naar een relatief afgelegen plek gereden om hem daar om te brengen met veertien messteken. Vervolgens hebben zij geprobeerd de sporen van het misdrijf uit te wissen door het slachtoffer in brand te steken waardoor hij voor 16-20% verbrand is. Zijn ontzielde lichaam hebben zij in de berm tussen het afval achtergelaten. Met zijn handelen hebben de verdachte en de mededader het slachtoffer op mensonterende wijze vermoord en achtergelaten. De verdachte heeft door zijn handelen het meest fundamentele recht van het slachtoffer, namelijk het recht op leven, ontnomen. Hij heeft de nabestaanden onherstelbaar leed toegevoegd. Het moet voor hen onverteerbaar zijn dat hun geliefde op zo’n gruwelijke wijze aan zijn eind is gekomen, terwijl de verdachte geen enkel inzicht in zijn handelen heeft getoond noch enige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daad. Sterker nog, de verdachte heeft met leugenachtige verklaringen zijn betrokkenheid bij de moord proberen te verdoezelen en is vervolgens het land uit gevlucht om te trachten te ontkomen aan zijn vervolging. Dit alles rekent het Hof de verdachte zwaar aan.
Het Hof houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart, niet eerder onherroepelijk veroordeeld in Sint Maarten voor enig strafbaar feit. Zelf heeft hij verklaard een aantal jaren te hebben vastgezeten in het buitenland wegens andersoortige strafbare feiten.
Het Hof zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor moord als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren gegeven.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende is het Hof tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
18 (achttien) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis en uitleveringsdetentie is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, S.A. Carmelia en R.L.M. van Opstal, leden van het Hof, bijgestaan door mr. I.M. Sinon, zittingsgriffier, en op 15 november 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisanten in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Bestrijding Zware Criminaliteit) d.d. 27 juli 2016, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 140/JD/20 en de onderzoeksnaam “Cactus”.
2.Proces-verbaal van bevindingen (nr. 201607011545) d.d. 1 juli 2016, ambtshandelingen bijlagen deel 1, p. 1 e.v.
3.Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 5 januari 2020, ambtshandelingen bijlagen deel 1, p. 10 e.v.
4.Forensic Autopsy Report opgemaakt door dr. Althaus d.d. 8 juli 2016, p. 264.
5.Additional Forensic Statement d.d. 22 juli 2021.
6.Aanvullend rapport dr. Mercuur d.d. 4 juni 2020.
7.Proces-verbaal van bevindingen 2001071330.AMB d.d. 8 januari 2020, p. 291 e.v.
8.Proces-verbaal bevindingen telecomonderzoek verdachten [verdachte] – [medeverdachte] d.d. 30 december 2019, p. 207 e.v.
9.Proces-verbaal van bevindingen telecomonderzoek verdachten [verachte] en [medeverdachte] in de nacht van 30 juni 2016 op 1 juli 2016, p. 211 e.v.
10.Proces-verbaal printscreens LAPI d.d. 29 mei 2020, p. 484 e.v.
11.Proces-verbaal van bevindingen vervolg Telecom onderzoek verdachte [medeverdachte] in de nacht van 30 juni 2016 op 01 juli 2016, p. 217 e.v.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2016, ambtshandelingen bijlagen deel 1, p. 3.
13.Proces-verbaal van bevindingen (nr. 1607011505.AMB) d.d. 1 juli 2016, ambtshandelingen bijlagen deel 1, p. 4.
14.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen telefoonnummer [telefoonnummer 1] opgegeven bij twee afzonderlijke instanties en data door het slachtoffer en verdachte in onderhavig onderzoek d.d. 31 januari 2020, p. 220 e.v.
15.Proces-verbaal vermoedelijke locatie van de Lucian Bar, aanvullend proces-verbaal d.d. 3 augustus 2020.
16.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 2 juli 2016, p. 117 e.v.
17.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 22 juli 2016, p. 131 e.v.
18.Proces-verbaal aangifte van diefstal met geweld d.d. 1 juli 2016, p. 107 e.v.
19.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 7 oktober 2020.
20.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
21.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
22.Openbare bron maps.google.com: afstand en reisduur met de auto tussen [straatnaam 6] en [straatnaam 1].
23.Openbare bron maps.google.com: afstand tussen de doodlopende weg van de [straatnaam 7] (aan de Franse kant) naar de grensovergang bij Belle Plaine, welke afstand met de auto ongeveer 3 km bedraagt.
24.Eigen waarneming Hof bij bewijsmiddel 9: op de eerste foto, op pagina 485, is te zien dat dicht achter de auto met de gedoofde koplampen een andere auto rijdt.
25.Openbare bron maps.google.com: afstand tussen de grensovergang bij Belle Plaine naar de wijk [woonwijk], welke afstand met de auto ongeveer 1 km bedraagt.
26.Openbare bron maps.google.com: afstand tussen de doodlopende weg van de [straatnaam 7] (aan de Franse kant) naar de wijk [woonwijk] bedraagt, welke afstand met de auto ongeveer 2 km bedraagt.
27.Proces-verbaal van bevindingen telecomonderzoek verdachten [verdachte] en [medeverdachte] 30 juni 2016 - 1 juli 2016.
28.Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 7 oktober 2020 waaruit volgt dat de verdachte heeft verklaard dat bij vertrek uit Hypnotic werd besloten richting om richting Red Diamond te rijden en de shortcut ‘over the hill’ te nemen.