Zaaknummer: H 70/ 2021
Parketnummer: 110.00004/21; 110.0033/20 en 110.00037/19 (TUL)
Uitspraak: 22 december 2021 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 14 april 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteland],
adres: [adres],
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis voor het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Het Gerecht heeft de verdachte vrijgesproken van het hem onder 2 primair ten laste gelegde. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen en een vordering tot tenuitvoerlegging.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S.H.M. Ibrahim, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van feit 1 en feit 2 primair. Voor het overige heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding(en). De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
hij op
of omstreeks15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet, met zijn mededader,
althans alleen,- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1], en/of- met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp,11 maal
althansmeerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek,
arm, schouder/rug,buik
en
/ofin het oog,
althans in het lichaamvan die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Primair
hij op
of omstreeks17 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
ofanderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeftgesprongen en
/of (vervolgens
)hem
(met
kracht
)heeft vast
gepakt/gehouden
/geklemden
/of- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die[slachtoffer 2] en/of- met een
mes en/ofmachete,
althans met een scherp en/of puntigvoorwerp een ofmeerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht
en
/ofhand
(en
), althans in het lichaamvan die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
1. [Slachtoffer 1] deed op 16 december 2020 aangifte van poging tot doodslag. Hij heeft bij die gelegenheid verklaard:
Gepleegd op 15 december 2020
I was walking towards Frontstreet, I saw two guys sitting next to the chiney. When I noticed that they were following me, I turn around to watch them, but that’s when they started to beat me. I got stabbed in my eye, my left hand, my neck and in my belly. About 11 times.
2. De geneeskundige, [arts], heeft [slachtoffer 1] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 december 2020:
Naam en voorletters: [slachtoffer 1]
Datum voorval: 15 december 2020
Betrokken geweest bij: steekpartij
Medische informatie:
Uitwendig waargenomen letsel: multipel steekwonden
Had het letsel de dood kunnen veroorzaken? Ja
3. [Getuige 1] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
Op 15 december 2020 liep ik Van Romondt steeg in. Vervolgens zag ik hoe de twee manspersonen die op de muur waren begon te rennen in de richting van de man die vanuit ‘Manboo’ stapte. Ik zag dat de twee manspersonen begon de andere man aan te vallen.
4. [Getuige 2] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
De man met het blauwe hemd had de man in het rode T-shirt in een “headlock” en de man die een zwartkleurig hemd aan had was degene, die het rode T-shirt aan had, aan het stompen. Hij was ook degene die tegelijkertijd met een mes, dat hij in zijn hand had, degene die het rode T-shirt aan had hiermee aan het steken was.
5. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 30 januari 2021 het volgende verklaard:
I was holding him from his neck from the back and shaking him up.
6. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 15 december 2020 [slachtoffer 1] 11 keer heb gestoken met een mes.
Feit 21. [Slachtoffer 2] deed op 17 september 2020 aangifte van mishandeling met een wapen. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
Gepleegd op 17 september 2020,
Plotseling liep de jongeman in mijn richting, bij het begin van de trap en trok een kapmes. Hij begon mij te benaderen. Daarna kwam een andere jongeman en hield mij van achteraan vast. De jongeman op de trap, probeerde mij, met het kapmes aan te vallen, maar ik had het kapmes met mijn hand geblokkeerd.
De andere jongeman sprong op mijn rug en de eerste jongeman kwam weer terug de trap op en had mij in mijn gezicht met het kapmes geraakt. Hierdoor had ik een verwonding aan de linkerzijde van mijn gezicht, opgelopen. Hierna hebben wij elkaar vastgegrepen, terwijl de andere jongeman mij bij mijn rug vasthield.
Ik had een verwonding op mijn linkerhand opgelopen. Ik had ook een verwonding aan mijn rechterduim en wijsvinger opgelopen. Ik had zes of zeven hechtingen bij het hospitaal gekregen.
2. De arts, [arts], heeft [slachtoffer 2] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 september 2020:
Name and first letters: [slachtoffer 2]
Date of incident: 17 September 2020
Medical information:
Description of injuries:
1: Deep long laceration left side face 1 cm
2: Laceration right hand 3 cm
3: Deep laceration left hand 4 cm
4: 2 minor abrasions left leg
3. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 5 februari 2021 het volgende verklaard:
I went home for my machete and came back down the road to approach him. We ended up fighting. My partner [verdachte] hugged him from the back.
4. De verdachte heeft tijdens het verhoor d.d. 30 september 2020 het volgende verklaard:
My friend (het Hof begrijpt: de andere verdachte [medeverdachte]) walked up the steps because the man told him something. My friend pulled out a machete. That is when I went to hold the man. I held the man from behind in a hugging position.
Het bewijs van feit 1 primair
Verweer
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde medeplegen moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking nu de beide verdachten een andere intentie hadden, namelijk de verdachte heeft aangegeven hij de man iets wilde aandoen en zijn medeverdachte was uit op het wegnemen van een ketting.
Beoordeling Hof
Het Hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de andere verdachte samen op het slachtoffer zijn afgerend en hem hebben aangevallen. De andere verdachte heeft het slachtoffer in een
headlockvastgegrepen en gehouden. De verdachte heeft het slachtoffer, dat vastzat in de
headlock, toen elf keer gestoken met een mes in onder andere zijn buik, hals en oog. Het Hof overweegt dat in het licht van deze omstandigheden sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waaraan beide verdachten een substantiële bijdrage hebben geleverd. Medeplegen kan dan ook worden bewezen.
Daarbij overweegt het Hof dat de verdachte en de andere verdachte zich willens en wetens bloot hebben gesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou kunnen komen te overlijden aan het toegebrachte letsel. Uit de medische verklaring blijkt immers dat het toegebrachte letsel de dood van het slachtoffer ook daadwerkelijk had kunnen veroorzaken. Door meermalen met een mes te steken in verschillende vitale lichaamsdelen, zoals de buik, de hals en het oog is daarmee die kans bewust aanvaard.
Slotsom
De conclusie is dat het verweer faalt en dat het tenlastegelegde onder 1 primair bewezen kan worden verklaard.
Het bewijs van feit 2 primair
Anders dan de procureur-generaal en de verdediging is het Hof van oordeel dat de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het Hof overweegt daartoe het volgende.
Om te komen tot een bewezenverklaring van (een poging tot) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, moet allereerst worden beoordeeld of de handelingen van de verdachte een kans op zwaar lichamelijk letsel kunnen opleveren. Die vraag dient naar de beoordeling van het Hof bevestigend te worden beantwoord. Uit de gebezigde bewijsmiddelen is immers gebleken dat de andere verdachte met een machete op het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen, waarbij het slachtoffer is geraakt in zijn gezicht en op zijn handen, terwijl de verdachte op de rug van het slachtoffer was gesprongen en hem heeft vastgepakt en gehouden waardoor het slachtoffer zich niet kon onttrekken uit de bedreigende situatie. Door met een machete op en in de richting van het slachtoffer te slaan, terwijl het slachtoffer werd vastgehouden en de verdachte op geringe afstand van het slachtoffer stond, is de kans aanmerkelijk dat het slachtoffer bij de aanval zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen. Het is aan het adequate handelen van het slachtoffer te danken, te weten het afhouden van de machete, dat zwaar lichamelijk letsel uiteindelijk niet is gevolgd.
Het Hof is verder van oordeel dat de verdachte en de andere verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De gedragingen van de verdachte en de andere verdachte dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat zij de aanmerkelijk kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel hebben aanvaard.
Slotsom
De conclusie is dat het tenlastegelegde onder 2 primair bewezen kan worden verklaard in aanmerking komt.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd: