ECLI:NL:OGHACMB:2021:462

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
H 70/2021 en 110.00005/20; 110.0006/21; 110.0009/21; 110.00011/21 en 110.00055/18 (TUL)
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van eerdere veroordeling voor medeplegen van doodslag, zware mishandeling, afpersing en vuurwapenbezit met overwegingen omtrent jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor medeplegen van doodslag, zware mishandeling, afpersing en vuurwapenbezit. De verdachte, geboren in 2004, was eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten veroordeeld tot 24 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De procureur-generaal heeft hoger beroep ingesteld, waarbij een zwaardere straf werd gevorderd. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eerdere veroordeling niet in stand kon blijven. Het Hof achtte het bewezen dat de verdachte samen met een medeverdachte op twee verschillende data, 15 december 2020 en 17 september 2020, geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers, met als gevolg ernstige verwondingen. De verdachte werd veroordeeld tot 30 maanden jeugddetentie, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door de jeugdreclassering en deelname aan een agressieregulatie training. Het Hof heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de noodzaak van behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een passende straf die zowel bestraffend als rehabiliterend is.

Uitspraak

Zaaknummer: H 70/ 2021
Parketnummer: 110.00004/21; 110.0033/20 en 110.00037/19 (TUL)
Uitspraak: 22 december 2021 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 14 april 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteland],
adres: [adres],
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis voor het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Het Gerecht heeft de verdachte vrijgesproken van het hem onder 2 primair ten laste gelegde. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen en een vordering tot tenuitvoerlegging.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S.H.M. Ibrahim, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van feit 1 en feit 2 primair. Voor het overige heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding(en). De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1: 110.00004/21
Primair
hij op
of omstreeks15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet, met zijn mededader,
althans alleen,- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1], en/of- met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp,11 maal
althansmeerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek,
arm, schouder/rug,buik
en
/ofin het oog,
althans in het lichaamvan die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2: 110.00033/20
Primair
hij op
of omstreeks17 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
ofanderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeftgesprongen en
/of (vervolgens
)hem
(met
kracht
)heeft vast
gepakt/gehouden
/geklemden
/of- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die[slachtoffer 2] en/of- met een
mes en/ofmachete,
althans met een scherp en/of puntigvoorwerp een ofmeerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht
en
/ofhand
(en
), althans in het lichaamvan die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
Feit 1 [1]
1. [Slachtoffer 1] deed op 16 december 2020 aangifte van poging tot doodslag. Hij heeft bij die gelegenheid verklaard: [2]
Gepleegd op 15 december 2020
I was walking towards Frontstreet, I saw two guys sitting next to the chiney. When I noticed that they were following me, I turn around to watch them, but that’s when they started to beat me. I got stabbed in my eye, my left hand, my neck and in my belly. About 11 times.
2. De geneeskundige, [arts], heeft [slachtoffer 1] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 december 2020: [3]
Naam en voorletters: [slachtoffer 1]
Datum voorval: 15 december 2020
Betrokken geweest bij: steekpartij
Medische informatie:
Uitwendig waargenomen letsel: multipel steekwonden
Had het letsel de dood kunnen veroorzaken? Ja
3. [Getuige 1] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [4]
Op 15 december 2020 liep ik Van Romondt steeg in. Vervolgens zag ik hoe de twee manspersonen die op de muur waren begon te rennen in de richting van de man die vanuit ‘Manboo’ stapte. Ik zag dat de twee manspersonen begon de andere man aan te vallen.
4. [Getuige 2] heeft op 16 december 2020 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [5]
De man met het blauwe hemd had de man in het rode T-shirt in een “headlock” en de man die een zwartkleurig hemd aan had was degene, die het rode T-shirt aan had, aan het stompen. Hij was ook degene die tegelijkertijd met een mes, dat hij in zijn hand had, degene die het rode T-shirt aan had hiermee aan het steken was.
5. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 30 januari 2021 het volgende verklaard: [6]
I was holding him from his neck from the back and shaking him up.
6. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021 het volgende verklaard: [7]
Het klopt dat ik op 15 december 2020 [slachtoffer 1] 11 keer heb gestoken met een mes.
Feit 2 [8] 1. [Slachtoffer 2] deed op 17 september 2020 aangifte van mishandeling met een wapen. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [9]
Gepleegd op 17 september 2020,
Plotseling liep de jongeman in mijn richting, bij het begin van de trap en trok een kapmes. Hij begon mij te benaderen. Daarna kwam een andere jongeman en hield mij van achteraan vast. De jongeman op de trap, probeerde mij, met het kapmes aan te vallen, maar ik had het kapmes met mijn hand geblokkeerd.
De andere jongeman sprong op mijn rug en de eerste jongeman kwam weer terug de trap op en had mij in mijn gezicht met het kapmes geraakt. Hierdoor had ik een verwonding aan de linkerzijde van mijn gezicht, opgelopen. Hierna hebben wij elkaar vastgegrepen, terwijl de andere jongeman mij bij mijn rug vasthield.
Ik had een verwonding op mijn linkerhand opgelopen. Ik had ook een verwonding aan mijn rechterduim en wijsvinger opgelopen. Ik had zes of zeven hechtingen bij het hospitaal gekregen.
2. De arts, [arts], heeft [slachtoffer 2] onderzocht en de volgende medische verklaring opgesteld d.d. 17 september 2020: [10]
Name and first letters: [slachtoffer 2]
Date of incident: 17 September 2020
Medical information:
Description of injuries:
1: Deep long laceration left side face 1 cm
2: Laceration right hand 3 cm
3: Deep laceration left hand 4 cm
4: 2 minor abrasions left leg
3. De verdachte [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor d.d. 5 februari 2021 het volgende verklaard: [11]
I went home for my machete and came back down the road to approach him. We ended up fighting. My partner [verdachte] hugged him from the back.
4. De verdachte heeft tijdens het verhoor d.d. 30 september 2020 het volgende verklaard: [12]
My friend (het Hof begrijpt: de andere verdachte [medeverdachte]) walked up the steps because the man told him something. My friend pulled out a machete. That is when I went to hold the man. I held the man from behind in a hugging position.
Bewijsoverwegingen
Het bewijs van feit 1 primair
Verweer
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde medeplegen moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking nu de beide verdachten een andere intentie hadden, namelijk de verdachte heeft aangegeven hij de man iets wilde aandoen en zijn medeverdachte was uit op het wegnemen van een ketting.
Beoordeling Hof
Het Hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de andere verdachte samen op het slachtoffer zijn afgerend en hem hebben aangevallen. De andere verdachte heeft het slachtoffer in een
headlockvastgegrepen en gehouden. De verdachte heeft het slachtoffer, dat vastzat in de
headlock, toen elf keer gestoken met een mes in onder andere zijn buik, hals en oog. Het Hof overweegt dat in het licht van deze omstandigheden sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waaraan beide verdachten een substantiële bijdrage hebben geleverd. Medeplegen kan dan ook worden bewezen.
Daarbij overweegt het Hof dat de verdachte en de andere verdachte zich willens en wetens bloot hebben gesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou kunnen komen te overlijden aan het toegebrachte letsel. Uit de medische verklaring blijkt immers dat het toegebrachte letsel de dood van het slachtoffer ook daadwerkelijk had kunnen veroorzaken. Door meermalen met een mes te steken in verschillende vitale lichaamsdelen, zoals de buik, de hals en het oog is daarmee die kans bewust aanvaard.
Slotsom
De conclusie is dat het verweer faalt en dat het tenlastegelegde onder 1 primair bewezen kan worden verklaard.
Het bewijs van feit 2 primair
Anders dan de procureur-generaal en de verdediging is het Hof van oordeel dat de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het Hof overweegt daartoe het volgende.
Om te komen tot een bewezenverklaring van (een poging tot) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, moet allereerst worden beoordeeld of de handelingen van de verdachte een kans op zwaar lichamelijk letsel kunnen opleveren. Die vraag dient naar de beoordeling van het Hof bevestigend te worden beantwoord. Uit de gebezigde bewijsmiddelen is immers gebleken dat de andere verdachte met een machete op het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen, waarbij het slachtoffer is geraakt in zijn gezicht en op zijn handen, terwijl de verdachte op de rug van het slachtoffer was gesprongen en hem heeft vastgepakt en gehouden waardoor het slachtoffer zich niet kon onttrekken uit de bedreigende situatie. Door met een machete op en in de richting van het slachtoffer te slaan, terwijl het slachtoffer werd vastgehouden en de verdachte op geringe afstand van het slachtoffer stond, is de kans aanmerkelijk dat het slachtoffer bij de aanval zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen. Het is aan het adequate handelen van het slachtoffer te danken, te weten het afhouden van de machete, dat zwaar lichamelijk letsel uiteindelijk niet is gevolgd.
Het Hof is verder van oordeel dat de verdachte en de andere verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De gedragingen van de verdachte en de andere verdachte dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat zij de aanmerkelijk kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel hebben aanvaard.
Slotsom
De conclusie is dat het tenlastegelegde onder 2 primair bewezen kan worden verklaard in aanmerking komt.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

1.Primair: medeplegen van poging tot doodslag;

2.Primair: medeplegen van een poging tot zware mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
De procureur-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel dient de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarde inhoudende het jeugdreclasseringstoezicht verbonden te worden.
De raadsvrouw heeft een straftoemetingsverweer gevoerd. Er dient naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte te worden gekeken en de duur van de jeugddetentie dient recidive te voorkomen, waarbij de focus moet liggen op behandeling en re-integratie.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt in aanmerking genomen de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee zeer ernstige geweldsmisdrijven. Dit zijn niet alleen ernstige feiten die een grote impact op de slachtoffers hebben achtergelaten, maar ook de samenleving hebben geschokt. Samen met de medeverdachte heeft de verdachte tot twee keer toe een persoon aangevallen met een steekwapen op een openbare plek. Bovendien lijkt de aanleiding voor het geweld in beide gevallen te liggen ofwel in een misverstand, ofwel in iets kleins zoals een verkeerde blik. In beide gevallen is sprake van geweld tegen een onbekend, willekeurig persoon. Het is zorgwekkend dat de verdachte zonder noemenswaardige aanleiding overgaat tot het plegen van zeer ernstige geweldsdelicten.
Het Hof heeft acht geslagen op de strafkaart van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, eerder is veroordeeld voor een ernstig geweldsdelict; een poging tot doodslag in 2019. De verdachte heeft onderhavige geweldsdelicten gepleegd in de proeftijd van de eerdere veroordeling.
Het Hof houdt anderzijds rekening met de zeer jeugdige leeftijd van de verdachte. Ten tijde van het plegen van onderhavige strafbare feiten was de verdachte slechts zestien jaar oud.
Drs. F.H.M. Heijtel, psychiater, heeft een rapport opgesteld over de verdachte, gedateerd 10 maart 2021. Hierin beschrijft hij dat bij de verdachte ten gevolge van extreme verwaarlozing op zowel affectief als pedagogisch vlak en traumatisering sprake is van een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling richting borderline en/of antisociale persoonlijkheidsstoornis waarbij onder andere zijn agressieregulatie niet goed ontwikkeld is en waarbij sprake is van hechtingsproblematiek. Ook is er sprake van middelengebruik vanaf jonge leeftijd.
De feiten waarvan de verdachte wordt verdacht vloeien grotendeels voort uit de verstoorde persoonlijkheidsvorming. Er wordt een behandeling geadviseerd om deze verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling om te buigen en daarmee recidive te voorkomen. Tevens wordt geadviseerd om de feiten verminderd aan betrokkene toe te rekenen.
De conclusies van de psychiater worden gedragen door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken. Het Hof neemt die conclusies dan ook over en maakt die tot de zijne. De verdachte wordt daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Het Miss Lalie Center en de Voogdijraad op Sint Maarten hebben een advies over de verdachte uitgebracht, gedateerd respectievelijk 23 maart 2021 en 18 maart 2021. Het Hof heeft eveneens acht geslagen op deze adviesrapporten. Zowel het Miss Lalie Center als de Voogdijraad concluderen dat de verdachte intensieve hulp en therapie nodig heeft.
Gelet op hetgeen het Hof hierboven heeft overwogen en in aanmerking is genomen, komt hij tot de volgende conclusies.
Bij het bepalen van de straf heeft het Hof mede acht geslagen op artikel 1:165 van het Wetboek van Strafrecht in combinatie met het bewezenverklaarde strafbare feit onder 1 primair (poging tot doodslag). De maximaal op te leggen jeugddetentie bedraagt in dit geval vier jaren.
Gelet op het voorgaande en gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van het Hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof acht het, naast het opleggen van onvoorwaardelijke jeugddetentie, noodzakelijk dat de verdachte wordt begeleid door de jeugdreclassering en dat hij hulp en behandeling krijgt aangeboden om zodoende de kans te krijgen om zijn gedrag in de toekomst te verbeteren en aldus de kans op recidive te verminderen. Het Hof zal dan ook een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het Hof is, na het vorenstaande te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door het Gerecht opgelegde straf. Het Hof is van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Hof heeft overwogen dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen kleding en horloge. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 maart 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van het Gerecht van 25 september 2019 in de zaak met parketnummer 110.00037/19 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:119, 1:123, 1:136, 1:157, 1:165, 1:180, 1:181, 1:183, 1:189, 2:259 en 2:275 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de jeugdreclassering Sint Maarten ook als dat inhoudt het volgen van een Agressie Regulatie Training en het meewerken aan een psychologisch onderzoek/assessment bij Mental Health Foundation, te geven door of namens de jeugdreclassering Sint Maarten zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
gelast de teruggave van de kleding en het horloge aan de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 110.00037/19 bij vonnis d.d. 25 september 2019 van het Gerecht voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten
6 (zes) maanden jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, M.C.B. Hubben en S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.L. den Dekker, (zittings)griffier, en op 22 december 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1: 110.00004/21
Primair
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet, met zijn mededader, althans alleen,
- een of meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt tegen het lichaam
van die [slachtoffer 1], en/of
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, 11 maal althans
meerdere malen heeft/hebben gestoken in de nek, arm, schouder/rug, buik
en/of in het oog, althans in het lichaam van die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Sint Maarten, tezamen in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steek verwondingen, heeft
toegebracht, door opzettelijk,
- een of meerdere malen te slaan/stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1]
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meerdere
malen te steken in de nek, arm, schouder/rug, buik en/of in hetoog, althans
in het lichaam van die [slachtoffer 1];
Feit 2: 110.00033/20
Primair
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeftgesprongen en/of (vervolgens) hem (met
kracht) heeftvastgepakt/gehouden/geklemd en/of
- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- met een mes en/of machete, althans met een scherp en/of puntig
voorwerp een of meerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht
en/of hand(en), althans in het lichaam van die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Sint Maarten, openlijk, te weten op of aan
de openbare weg, Over The Bank, in elk geval op of aan een openbare weg, in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] en/of
welk geweld bestond uit, dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeft gesprongen en/of (vervolgens) hem (met
kracht) heeft vastgepakt/gehouden/geklemd en/of
- (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of
- met een mes en/of machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp een of
meerdere malen heeft gestoken/gesneden in het gezicht en/of hand(en), althans
in het lichaam van die [slachtoffer 2], en /of waarbij hij door hem verdachten en/of zijn mededaders gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere steek verwoningen in het gezicht en/of handen heeft toegebracht althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Algemene Recherche) d.d. 1 maart 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 342/JD/2020 en de onderzoeksnaam “Cancun”.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 december 2020, bijlage 1.
3.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 17 december 2020, bijlage 2.
4.Proces-verbaal van getuigenverklaring d.d. 16 december 2020, bijlage 5.
5.Proces-verbaal van getuigenverklaring d.d. 16 december 2020, bijlage 8.
6.Proces-verbaal van derde verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 30 januari 2021, bijlage 41.
7.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
8.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de eindprocessen-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Afdeling Jeugd- en Zedenzaken), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 343/JD/2020 en de onderzoeksnaam “Moët&Chandon”.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2020, bijlage 1.
10.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 17 september 2020, bijlage 2.
11.Proces-verbaal van derde verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 5 februari 2021 (ongenummerd).
12.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte d.d. 30 september 2020, bijlage 8.