In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Girobank N.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Girobank, vertegenwoordigd door mr. M.R. Hammoud, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen [Geïntimeerde], die als voormalig CFO & COO van Girobank wordt beschuldigd van bestuurdersaansprakelijkheid. De zaak draait om een gefabriceerde bankrekening die door [Geïntimeerde] zou zijn geopend, wat heeft geleid tot een aanzienlijke financiële schade voor Girobank. De oorspronkelijke vordering van Girobank betrof een bedrag van USD 10.260.000,-, maar in hoger beroep heeft Girobank haar eis verminderd tot USD 7.260.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 maart 2013.
De procedure begon met een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg op 4 februari 2019, waar Girobank in hoger beroep ging op 12 maart 2019. In de memorie van grieven heeft Girobank tien grieven ingediend en verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis. [Geïntimeerde] heeft het appel bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis. Het Hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep van Girobank bevestigd en de grieven in behandeling genomen.
De zaak is complex en omvat verschillende juridische en feitelijke vragen, waaronder de rol van [Geïntimeerde] bij het openen van de gefabriceerde bankrekening en de naleving van KYC-procedures. Het Hof heeft vragen geformuleerd die [Geïntimeerde] moet beantwoorden in een akte, en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling. De uitspraak van het Hof is gedaan op 9 februari 2021, waarbij de rechters F.W.J. Meijer, Th.G. Lautenbach en J. de Boer betrokken waren.