ECLI:NL:OGHACMB:2021:453

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
H-147/2020
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan straatroof, medeplegen van overval en vuurwapenbezit in Curaçao

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, geboren in 1997, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao was vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de benadeelde partijen in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het Hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 7 oktober 2021 en 28 oktober 2021, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. Larmonie, aanwezig waren. De procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan een gewapende overval op een beautysalon en een straatroof, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest, maar het Hof heeft op basis van de verklaringen van getuigen en medeverdachten geoordeeld dat de verdachte als medeplichtige moet worden aangemerkt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen, met wettelijke rente vanaf de pleegdatum.

Uitspraak

Zaaknummer: H-147/2020

Parketnummer: 500.00060/20
Uitspraak: 28 oktober 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 30 oktober 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], (volgens eigen opgave wonende te [adres verdachte])
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Voorts heeft het Gerecht de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en een beslissing gegeven op een vordering tot schadevergoeding van een – in het vonnis niet nader aangeduide - benadeelde partij.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het Hof verstaat de beslissing van het Gerecht aldus dat bedoeld is te beslissen dat de vier benadeelde partijen ([benadeelde 2], [benadeelde 1], [benadeelde 3] en [benadeelde 4]) die zich in eerste aanleg hebben gevoegd, in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk worden verklaard. Deze benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw in het strafgeding gevoegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 4] geldt, dat zij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd, zodat haar vordering in hoger beroep niet meer aan de orde is.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en op de terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2021.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. S.C. Larmonie, naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partijen ([benadeelde 2], [benadeelde 1], [benadeelde 3]) in het kader van hun vorderingen tot schadevergoeding naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair (eerste cumulatief/alternatief), 2 (eerste cumulatief/alternatief) en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
- de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte;
  • de toewijzing van de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] voor zover deze vorderingen zien op materiële schadevergoeding en de oplegging van een bij de toewijsbare vorderingen behorende schadevergoedingsmaatregel;
  • de gevangenneming van de verdachte.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en daarmee bevestiging van het vonnis van beroep. Hij heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg van 9 oktober 2020 - ten laste gelegd dat:
(Onderzoek Kortijn)

Feit 1:

dat hij op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een (gouden) halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • het (dreigend) met bedekte en/of gemaskerde gezicht(en) in de richting van personenauto waarin die [slachtoffer] zat te gaan en/of lopen en/of,
  • (met kracht) de (linker) arm van die [slachtoffer] vastpakken en/of vasthouden en/of,
  • (met kracht) heeft getracht een (gouden) ring van de vinger van die [slachtoffer] weg te rukken en/of weg te trekken en/of ,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer] aanmanen om zijn ring af te staan en/of,
  • die [slachtoffer] aan zijn kleding en/of lichaam te fouilleren en/of,
  • (met kracht) de (gouden) halsketting van de hals van die [slachtoffer] wegrukken/of wegtrekken en/of,
  • (met kracht) één en/of meerdere malen met zijn vlakke hand(en) die [slachtoffer] te slaan;
en/of
dat hij op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
- een (gouden)halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • het (dreigend) in de richting van personenauto waarin die [slachtoffer] zat te gaan en/of lopen en/of,
  • (met kracht) de (linker) arm van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of,
  • (met kracht) heeft getracht een (gouden) ring van de vinger van die [slachtoffer] weg te rukken en/of weg te trekken en/of ,
  • die [slachtoffer] aan zijn kleding en/of lichaam heeft gefouilleerd en/of,
  • (met kracht) de (gouden) halsketting van de hals van die [slachtoffer] heeft weggerukt en/of weggetrokken en/of,
  • (met kracht) één en/of meerdere malen met zijn vlakke hand(en) die [slachtoffer] heeft geslagen;

Subsidiair:

dat [mededader 1] en/of [mededader 2] op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een (gouden) halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [mededader 1] en/of [mededader 2] en/ of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • het (dreigend) met bedekte en/of gemaskerde gezicht(en) in de richting van personenauto waarin die [slachtoffer] zat te gaan en/of lopen en/ of,
  • (met kracht) de (linker) arm van die [slachtoffer] vastpakken en/of vasthouden en/of,
  • (met kracht) heeft getracht een (gouden) ring van de vinger van die [slachtoffer] weg te rukken en/of weg te trekken en/of ,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer] aanmanen om zijn ring of te staan en/of,
  • die [slachtoffer] aan zijn kleding en/of lichaam te fouilleren en/of,
  • (met kracht) de (gouden) halsketting van de hals van die [slachtoffer] wegrukken/of wegtrekken en/of,
  • (met kracht) een en/of meerdere malen met zijn vlakke hand(en) die [slachtoffer] te staan;
en/of
dat dat [mededader 1] en/ of [mededader 2] op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
- een (gouden)halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [mededader 1] en/of [mededader 2] en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) in de richting van personenauto waarin die [slachtoffer] zat te gaan en/of lopen en/of,
  • (met kracht) de (linker) arm van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of,
  • (met kracht) heeft getracht een (gouden) ring van de vinger van die [slachtoffer] weg te rukken en/ of weg te trekken en/ of ,
  • die [slachtoffer] aan zijn kleding en/of lichaam heeft gefouilleerd en/of,
  • (met kracht) de (gouden) halsketting van de hals van die [slachtoffer] heeft weggerukt en/of weggetrokken en/of,
  • (met kracht) één en/of meerdere malen met zijn vlakke hand(en) die [slachtoffer] heeft geslagen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf [mededader 1] en/of [mededader 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 te Curacao, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
  • een auto te lenen en/of beschikbaar te hebben en/of,
  • die [mededader 1] en/of die [mededader 2] met een/ die auto naar de wijk Kortijn te brengen en/of,
  • (vervolgens) in de nabijheid van Kortijn op die [mededader 1] en/of die [mededader 2] te wachten en/of,
  • aan die [mededader 1] en/of die [mededader 2] vervoer te verschaffen van de wijk Kortijn vandaan;

Meer subsidiair:

dat hij op of omstreeks 1 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 te Curaçao,
- een (gouden)halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl
hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die
- ( (gouden)halsketting) met een (goud) kleurige hanger (met een afbeelding van San Miguel),
wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

Feit 2:

(Onderzoek Salon)
dat hij op of omstreeks 15 februari 2020, althans in of omstreeks de maand februari 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • NAF. 1350,- , althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (gouden) armband en/of,
  • een portemonnee inhoudende bankpasjes en/of, een rijbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of een SVB pas en/of NAF. 500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (schouder) tas (van het merk Aldo) en/of,
  • een aantal tassen inhoudende verschillende bankpassen en/of bankboeken en/of baby producten en/of salon artikelen en/of NAF. 500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (bruin) kleurig handtas (van het merk Calvin Klein) inhoudende een envelop met NAF. 4500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of een portemonnee inhoudende bankpasjes en/of een identiteitsbewijs en/of, een SVB pas en/of een ponskaart en/of,
  • een (zwart) kleurig portemonnee inhoudende wisselgeld en/of,
  • een (blauw) kleurig tasje en/of,
  • schriftelijke bescheiden van een personenauto (van het merk Kia, model Sportage) en/of een reservesleutel en/of,
  • een aantal flessen parfum en/of.
  • een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model Galaxy J7) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model S5),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 4] en/of [naam 1] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • het (dreigend) met bedekte en/of gemaskerde gezicht(en) de [SALON] gewapend met een of meerdere mes(sen) en/of kapmes(sen), althans een of meerdere scherpe voorwerpen binnen rennen en/of,
  • (dreigend) een mes en/of een kapmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp plaatsen aan de hals van die aan [benadeelde 2] en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 2] herhaaldelijk aanmanen om alles af te geven en/of,
  • die [benadeelde 2] naar de kassa te nemen en/of
  • vervolgens (met kracht) de kassa met dagopbrengst wegrukken en/of wegnemen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) richten en/of gericht houden en/of tonen aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [benadeeld 5] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 4] aanmanen om haar (gouden) armband af te geven en/of,
  • een kapmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op en/of in de richting van die [naam 1] te zwaaien en/of op agressieve en/of dreigende toon die [naam 1] aanmanen om geld en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon te schreeuwen “Nami tur tas, nami tur” en/of “Duna mi tas, nami tas, nami sen, tur hende nami tas (“Geef me al de tassen, geef me alles, geef me geld, iedereen geef me jullie tassen”) en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] te zeggen “Bosnan mester jama polis mi ta mata tur hende aki den, tur hende drumi abou” (Als jullie de politie opbellen, zal ik iedereen vermoorden, iedereen ga op de grond liggen”);
en/of
dat hij op of omstreeks 15 februari 2020, althans in of omstreeks de maand februari 2020 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
  • NAF. 1350,- , althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (gouden) armband en/of,
  • een portemonnee inhoudende bankpasjes en/of, een rijbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of een SVB pas en/of NAF. 500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (schouder) tas (van het merk Aldo) en/of,
  • een aantal tassen inhoudende verschillende bankpassen en/of bankboeken en/of baby producten en/of salon artikelen en/of NAF. 500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (bruin) kleurig handtas (van het merk Calvin Klein) inhoudende een envelop met NAF. 4500,-, althans een of meerdere geldbedragen en/of een portemonnee inhoudende bankpasjes en/of een identiteitsbewijs en/of, een SVB pas en/of een ponskaart en/of,
  • een (zwart) kleurig portemonnee inhoudende wisselgeld en/of,
  • een (blauw) kleurig tasje en/of,
  • schriftelijke bescheiden van een personenauto (van het merk Kia, model Sportage) en/of een reservesleutel en/of,
  • een aantal flessen parfum en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model Galaxy J7) en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model S5),
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • het (dreigend) met bedekte en/of gemaskerde gezicht(en) de [SALON] gewapend met een of meerdere mes(sen) en/of kapmes(sen), althans een of meerdere scherpe voorwerpen binnen rennen en/of,
  • (dreigend) een mes en/of een kapmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp plaatsen aan de hals van die aan [benadeelde 2] en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 2] herhaaldelijk aanmanen om alles af te geven en/of,
  • die [benadeelde 2] naar de kassa te nemen en/of
  • vervolgens (met kracht) de kassa met dagopbrengst wegrukken en/of wegnemen en/of,
  • (een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) richten en/of gericht houden en/of tonen aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 4] aanmanen om haar (gouden) armband af te geven en/of,
  • een kapmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op en/of in de richting van die [naam 1] te zwaaien en/of op agressieve en/of dreigende toon die [naam 1] aanmanen om geld en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon te schreeuwen “Nami tur tas, nami tur” en/of “Duna mi tas, nami tas, nami sen, tur hende nami tas (“Geef me al de tassen, geef me alles, geef me geld, iedereen geef me jullie tassen”) en/of,
  • op agressieve en/of dreigende toon tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 4] en/of die [naam 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] te zeggen “Bosnan mester jama polis mi ta mata tur hende aki den, tur hende drumi abou” (Als jullie de politie opbellen, zal ik iedereen vermoorden, iedereen ga op de grond liggen”);

Feit 3:

dat hij op of omstreeks 15 februari 2020, althans in of omstreeks de maand februari 2020, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - met eenparigheid van stemmen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 (eerste cumulatief/alternatief) en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
dat [mededader 1] en
/of[mededader 2] op
of omstreeks1 maart 2020,
althans in of omstreeks de maand maart 2020in Curacao,
ieder voor zichtezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
hebbenweggenomen,
- een
(gouden
)halsketting met een
(goud) kleurigehanger
(met een afbeelding van San Miguel
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan [mededader 1] en/of [mededader 2] en/ of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit,
  • het
  • (met kracht)de
    (linker
    )arm van die [slachtoffer] vastpakken
    en/of vasthoudenen
    /of,
  • het(met kracht)trachtenen
    (gouden) ring van de vinger van die [slachtoffer]
    weg te rukken en/ofwegtrekken en
    /of,
  • op agressieve en/of dreigende toondie [slachtoffer] aanmanen om zijn ring of te staan en
    /of,
  • die [slachtoffer] aan zijn kleding en/of lichaam
  • (met kracht)de
    (gouden
    )halsketting van de hals van die [slachtoffer]
    wegrukken/ofwegtrekken en
    /of,
  • (met kracht) een en/ofmeerdere malen met zijn vlakke hand
    (en)die [slachtoffer]
    slaan,
bij en
/oftot het plegen van welk misdrijf
de verdachte[mededader 1] en/of [mededader 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen,op
of omstreeks1 maart 2020,
althans in of omstreeks de maand maart 2020te Curacao, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor,
  • een auto te lenen en/of beschikbaar te hebben en/of,
  • die [mededader 1] en
  • (vervolgens
    )in de nabijheid van Kortijn op die [mededader 1] en
    /ofdie [mededader 2] te wachten en
    /of,
  • aan die [mededader 1] en
Ten aanzien van feit 2 (eerste cumulatief/alternatief):
dat hij op
of omstreeks15 februari 2020,
althans in of omstreeks de maand februari 2020in Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • NAf1.350,-
    , althans een of meerdere geldbedragenen
    /of,
  • een
  • een portemonnee inhoudende bankpasjes en
  • een
  • een aantal tassen inhoudende verschillende bankpassen en
  • een
  • een
  • een
  • schriftelijke bescheiden van een personenauto
  • een
  • een mobiele telefoon
  • een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model S5
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 4] en/of [naam 1] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die
[benadeelde 2] en/of[benadeelde 4] en/of[naam 1] en/of[benadeelde 1] en/of[benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
  • het
  • (dreigend)
    een mes en/ofeen kapmes,
    althans een scherp en/of puntig voorwerpplaatsen aan de hals van die [benadeelde 2] en
    /of,
  • op agressieve en
  • die [benadeelde 2] naar de kassa nemen en
  • vervolgens
  • (een
    ) of meerderevuurwapen
    (s), althans (een
    ) soortgelijk(e)voor bedreiging of afdreiging geschikt
    (e)voorwerp
    (en)richten en
    /ofgericht houden en
    /oftonen aan die [benadeelde 2] en
    /of die [benadeelde 4]en
    /ofdie [naam 1] en
    /ofdie [benadeelde 1] en
    /ofdie [benadeelde 3] en
    /of,
  • op agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 4] aanmanen om haar
  • een kapmes
  • op agressieve en
  • op agressieve en
Ten aanzien van feit 3:
dat hij op
of omstreeks15 februari 2020,
althans in of omstreeks de maand februari 2020,in Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,een
of meervuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat de bewijsmiddelen die op grond van de inhoud daarvan rechtstreeks betrekking hebben op het ene bewezen verklaarde feit niettemin mede redengevend zijn voor het bewijs van elk van de andere bewezen verklaarde feiten. Het Hof bezigt de bewijsmiddelen in de aldus bedoelde zin over en weer, omdat op grond van de gelijksoortigheid van de feiten 1 en 2, de korte tijdspanne tussen die feiten, de daarbij betrokken personen, en wat daarover door [mededader 2] is verklaard en opgemerkt, blijkt van een voor het bewijs relevante verwevenheid van die feiten.
Voorts wordt opgemerkt dat daar waar in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

1. Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 1 maart 2020 (doorgenummerde pagina 126 e.v.), inhoudende als verklaring van aangever:

“Vandaag omstreeks 12.30 uur reed ik naar mijn huis gelegen [adres]. Zijnde thuis omstreeks 12.34 uur werd ik verrast door twee voor mij onbekende mannen: een van hen aan de bestuurderszijde en de andere aan de passagierszijde. De man die aan de passagierszijde stond had mijn linkerarm vastgepakt en wilde mijn gouden ring kennelijk wegnemen. Deze man zal ik verder dader 1 noemen. Terwijl dader 1 bezig was om mijn gouden ring weg te nemen begon de andere man die aan de bestuurderszijde stond mij te fouilleren. Deze dader zal ik verder dader 2 noemen. Op een gegeven moment lukte het dader 2 mijn gouden halsketting die ik om mijn hals had weg te nemen. Op dat moment begon dader 2 mij met zijn vlakke hand te mishandelen en herhaalde telkens dat ik mijn ring moet afgeven. Ik ben zeer geschrokken. Na hun daad zijn de daders te voet richting de [straatnaam 2] gevlucht. Ik kan me herinneren dat de daders met bedekte gezicht waren. De omschrijving van mijn weggenomen halsketting: een dunne gouden halsketting met een medaillon van San Miguel aartsengel.”

2. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1, echtgenote van slachtoffer, hierna: getuige 1] van 6 maart 2020 (doorgenummerde pagina 146 e.v.), inhoudende als verklaring van [getuige 1]:

“Op 1 maart 2020 omstreeks 12.34 uur bevond ik mij thuis te [adres slachtoffer]. Ik zag mijn echtgenoot thuis aankomen. Mijn man had zijn auto geparkeerd aan de overkant van onze woning. Ik zag twee voor mijn onbekende mannen naast de personenauto van mijn man staan. Een van de mannen stond vanuit mijn positie met zijn rug aan de passagierszijde. De andere man was bij de bestuurderszijde. De man die aan de passagierszijde stond, was gekleed in een korte blauw met witte broek en was bruin van huidskleur. Plotseling hoorde ik mijn man schreeuwen. Ik rende meteen naar hem toe. Ik zag de twee mannen wegrennen richting de [straatnaam 1] en vervolgens de [straatnaam 2] in rennen. Ik zag dat de tweede dader die aan de bestuurderskant met mijn man had gestaan, gekleed was in een grijze korte broek. Nadat hij de stof waarmee zijn gezicht bedekt was van zijn gezicht had gehaald draaide hij zijn gezicht naar achter. Ik heb zijn gezicht gezien en kan zeggen dat voornoemde man Latino moet zijn. Hij had donker krullend haren en was een beetje fors van postuur. Tevens zag ik dat de man bruin van huidskleur een rastakapsel tot schouderhoogte had. Beide mannen hadden een grijs T-shirt in hun hand. Het gezicht van de Latino vergeet ik niet meer doordat ik hem bleef aankijken. Als ik hem zie zal ik hem zeker herkennen. Ik ben zelf Latino dus het was duidelijk te zien dat hij Latino is.”
3.
Een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [adres slachtoffer] van 7 maart 2020 (doorgenummerde pagina 134 e.v.), inhoudende als relaas van verbalisanten:
Ik, verbalisant, ontving camerabeelden van de overval van 1 maart 2020 te [adres slachtoffer]. Op de beelden zie ik omstreeks 12.15 uur een donker groen/blauw gelakte personenauto van het merk Nissan model Versa vanuit de [straatnaam 3] de [straatnaam 4] inrijden. De ramen zijn donker getint en het kenteken is duidelijk waarneembaar ([kentekennummer 2). Omstreeks 12.23 uur zag ik dezelfde personenauto voor de tweede keer vanuit de [straatnaam 3] de [straatnaam 4] in rijden, omstreeks 12.34 uur voor de derde keer. De auto was niet voorzien van de voorste kentekenplaat.

4. Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 15 februari 2020 (zaak Salon, doorgenummerde pagina 34), inhoudende als verklaring van [benadeelde 2]:

“Ik ben eigenaar van [salon] te [adres salon] te Mahuma. Op 15 februari 2020 was mijn zaak open en had ik klanten. Plotseling zag ik dat een voor mij onbekende man met zijn gezicht bedekt met een T-shirt, gekleed in een lange zwarte broek, donker T-shirt over de muurafrastering van het gebouw sprong. Ik kon zien dat hij een rastakapsel had en hij rook naar marihuana. Ik zag dat hij gewapend was met een mes. De man rende naar mij toe en plaatste het mes ter hoogte van mijn hals. De man zei tegen mij om hem alles te geven. De man liep met mij met het mes aan mijn hals naar de kassa toe en nam deze weg. In de kassa had ik een dagopbrengst van NAf 1.350,-. Ik zag een tweede man gewapend met een mes en zijn gezicht was bedenkt met een wit T-shirt. Ik zag dat deze man vijf dames schoudertassen met inhoud had weggenomen. Ik zag een derde man van fors postuur gewapend met een vuurwapen die ook zijn gezicht bedekt had met een wit T-shirt. Deze man hield ons onder bedwang en was aan het uitkijken. Een van de mannen zei tegen ons als dat als wij de politie zouden opbellen, hij ons zal vermoorden. Hierna vluchtten zij weg op dezelfde manier als zij waren gekomen.”

5. Een proces-verbaal van aangifte door [naam 1] van 17 februari 2020 (doorgenummerde pagina 40), inhoudende als verklaring van [naam 1]:

“Op 15 februari 2020 omstreeks 19.00 uur in de [salon] hoorde ik [benadeelde 2] (
het Hof begrijpt: benadeelde 1]) zeggen dat een gemaskeerde man naar ons toe kwam lopen. Ik zag inderdaad een man slank van postuur en zijn gezicht was bedekt met een wit T-shirt. Ik zag dat de man gewapend was met een kapmes. De man liep de zaak binnen en hield het kapmes omhoog en zei tegen ons om hem onze schoudertassen en geld te geven. Kort daarna zag ik een tweede man de zaak binnenkomen met zijn gezicht bedekt met een wit T-shirt. Ik zag dat deze man gewapend was met een vuurwapen in zijn rechterhand. De man met het kapmes zwaaide dit in mijn richting en eiste geld. Hij nam mijn portemonnee met mijn bankpasjes, rijbewijs, identiteitsbewijs, dokterskaart SVB en een bedrag van NAf 500,-. Hij nam mijn schoudertas van het merk “Aldo” weg. Ik zag dat de man weer op [benadeelde 2] afging en haar met druk vorderde geld te geven. De man met het kapmes zei ons op de grond te gaan liggen en zei dat indien wij de politie zouden bellen, hij ons zal vermoorden. Voordat zij weggingen zag ik dat een derde man bij de deuropening stond. Zijn gezicht was ook bedekt met een wit T-shirt.”
6. Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 17 februari 2020 (doorgenummerde pagina 43), inhoudende als verklaring van[benadeelde 1]:
“Ik werd op die dag (
het Hof begrijpt: 15 februari 2020) afgezet bij de kapsalon (
het Hof begrijpt: [salon]). Mijn tweelingzus [benadeelde 2] zei tegen ons dat een gemaskerde man richting onze zaak rende. Toen mijn zus de deur op slot wilde doen, lukte het de dader toch de deur te openen en met een kapmes in zijn hand begon hij te schreeuwen: “Nami tur tas, nami tur” (Geef mij al jullie tassen, geef mij al jullie tassen, vrije vertaling verbalisant)”. De twee andere daders kwamen naar binnen, een met een mes in zijn hand en de andere met een vuurwapen in zijn hand. De dader met het mes begon de tassen op te halen en de dader met het vuurwapen bleef bij de deur staan loeren. De dader met het kapmes zette het kapmes onder de kin van mijn zus en vroeg haar om dingen van waarde. De dader zei tegen mijn oudste zus [naam 1] dat zij iets had verstopt en mijn zus gaf haar portemonnee aan de dader. Ze hebben ook vier tassen van mij weggenomen. De dader met het kapmes schreeuwde dat iedereen op de grond moest liggen en als iemand de politie zou bellen, dan zullen ze hem vermoorden. Ik zag dat ze in een grijsgelakte personenauto van het merk Nissan instapten en wegreden.
Weggenomen goederen:
  • een tas inhoudend: een portemonnee, ongeveer NAf 500,-, een Sedula ten name van aangeefster, een rijbewijs te name van aangeefster, bankpassen en bankboeken;
  • een tas inhoudende babyproducten;
  • een tas;
  • een tas inhoudende salon artikelen.”

7. Een proces-verbaal van aangifte van 17 februari 2020 van [benadeelde 3] (doorgenummerde pagina 47), inhoudende als verklaring van [benadeelde 3]:

“Ik was op 15 februari 2020 omstreeks 19.00 uur in de kapsalon bij mijn dochter [benadeelde 2]. Ik zag een onbekende man met bedekt gezicht de kapsalon binnen komen en hoorde dat hij zei: “duna mi tas, nami tas, nami sen, tur hende nami tas” (vrije vertaling verbalisant: geef me de tas, geef de tas, geef me geld, iedereen geef me de tassen). Ik zag dat er een tweede dader de salon binnenkwam met een vuurwapen in zijn hand die mijn twee mobiele telefoons wegnam. Ik zag ook een derde dader binnen komen. Ik zag dat de eerste dader het mes/kapmes richting mijn dochter [naam 1] zwaaide. Zij heeft de tas aan de eerste dader overhandigd. Ik zag dat de tweede dader de portemonnee van mijn dochter wegnam. Ik zag dat de dader een tas wegnam waarin mijn dochter haar dagopbrengst bewaart. Ik hoorde de eerste dader tegen ons zeggen ”Bosnan mester jama polis mi ta mata tur hende aki den, tur hende drumi abou “) (vrije vertaling verbalisant: als jullie de politie opbellen, dan zal ik iedereen vermoorden, iedereen ga op de grond liggen”). Hierna zag ik dat de tweede dader het vuurwapen op ons richtte. Zij renden naar buiten en ik zag dat zij in een grijskleurige auto, een Nissan Versa, stapten en wegreden.”
Signalement dader 2: ongeveer 1.85/1.90 m lang, lichtbruin van huidskleur en een fors postuur.
Weggenomen goederen:
  • een bruinkleurige handtas van het merk Calvin Klein inhoudende:
  • een envelop met NAf 4.500,-;
  • een portemonnee inhoudende: identiteitsbewijs, rijbewijs, bankpassen, SVB kaart;
  • een zwarte portemonnee inhoudende wisselgeld;
  • een klein blauw tasje;
  • schriftelijke bescheiden van een Kia Sportage en een reservesleutel;
  • een fles parfum;
  • mobiele telefoons van het merk Samsung Galaxy (een J7 en een S5). “

8. Een proces-verbaal van aangifte door [getuige 2] (doorgenummerde pagina 51 e.v.) inhoudende als verklaring van [getuige 2]:

“Op 15 februari 2020 omstreeks 18.54 uur ging ik op bezoek bij de eigenaar van [salon]. Ik hoorde de eigenaar schreeuwen dat iemand over de hekafrastering naar binnen sprong. Ik zag een man met zijn gezicht bedekt met witte stof en een kapmes de salon binnen rennen. Hij was slank van postuur, donkerbruin van kleur en had een rastakapsel. Ik zag een andere man ook met zijn gezicht bedekt met witte stof naar binnen komen. Deze man had het volgende signalement: fors van postuur, licht van huidkleur, ongeveer 1.85 meter lang en frappant was dat hij het accent had van een Latijn
(het Hof begrijpt: Latijns-Amerikaans accent). Hij had een vuurwapen in zijn hand en stond in de voordeur van de salon en begon daarna ook tassen weg te nemen. Hierna zag ik ook een andere man die ik dader 3 zal noemen. Nadat de daders klaar waren, vluchtten zij in een grijze personenauto van het merk Nissan Versa.”

9. Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] (doorgenummerde pagina 37 e.v.), inhoudende als verklaring van [benadeelde 4]:

“Op 15 februari 2020 omstreeks 18.54 uur ging ik naar de [salon]. Plotseling hoorde ik de eigenaresse zeggen dat er verdachte mannen buiten waren. Het lukte de daders om binnen te dringen. Dader 1 heeft mijn armband weggenomen. Dader 2 en 3 hebben goederen en artikelen weggenomen van de andere klanten.”

10. Een proces-verbaal van aanhouding 3 verdachten van 1 maart 2020 (doorgenummerde pagina 184 e.v.), inhoudende als relaas van verbalisanten:

“Op 1 maart 2020 om 16.25 uur hebben wij, arrestatieteamleden, in Curaçao drie mannen aangehouden:
  • [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1997;
  • [Mededader 2];
  • [mededader 1].
De verdachten werden in een Nissan, model Versa, voorzien van kentekennummer [kentekennummer] gesignaleerd. De verdachte [verdachte] trad op als bestuurder, terwijl [mededader 2] naast de bestuurder zat en [mededader 1] op de achterbank.”

11. Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot aangetroffen medaillon van 2 maart 2020 (doorgenummerde pagina 167 e.v.), inhoudende als relaas van verbalisant:

“Na de overval op [slachtoffer] werden de drie verdachten in de Nissan Versa met kenteken [kentekennummer] aangehouden. Het medaillon van San Miquel werd aangetroffen op de achterste zitbank.”

12. Een proces-verbaal van verhoor van [mededader 2] van 8 maart 2020, inhoudende als verklaring van [mededader 2]:

“Ik beken de beroving op de [straatnaam 4] weg op 1 maart 2020 te hebben gepleegd.”

13. Een proces-verbaal van plaatsaanwijzing locatie [straatnaam 4] met de verdachte [mededader 2] (doorgenummerde pagina 179 e.v.), inhoudende als relaas van verbalisanten:

“Wij hebben op 12 juni 2020 met de verdachte [mededader 2] een plaatsaanwijzing gedaan. Komend bij [adres slachtoffer] wees de verdachte ons de parkeerplaats alwaar de auto stond geparkeerd en hij de beroving had gepleegd. Hij verklaarde dat [verdachte] hem en [mededader 1] ter hoogte van perceel nummer 57 had afgezet en vervolgens de [straatnaam 4] was uitgereden en de straatnaam 2] was ingereden alwaar [verdachte] op hen moest wachten.”

14. Een proces-verbaal van verhoor van [mededader 2] van 9 maart 2020, inhoudende als verklaring van [mededader 2]:

“Ik beken de beroving op 15 februari 2020 op de [salon] te Mahuma te hebben gepleegd. Ik was degene met het rastakapsel. Ik had een kapmes in mijn handen waarmee ik iedereen onder bedreiging hield. Ik was degene die als eerste over de muurafrastering was gesprongen. Mijn gezicht was bedekt met een wit T-shirt. Ik zat achterin een grijsgelakte personen auto van het merk Nissan model Versa. Het betreft een huurauto die ik onder mijn naam heb gehuurd bij het bedrijf [autoverhuurbedrijf]. De achterzijruiten en de achterruit waren getint.
Ik had de voorzijruiten donker getint.
Op de videobeelden van de beroving is duidelijk te zien wie als tweede de zaak binnen is gegaan: [verdachte]. [mededader 1] is als laatste naar binnen gegaan. [verdachte] trad op als bestuurder. [verdachte] was in het bezit van een mes. Hij was in het zwart gekleed en zijn gezicht was bedekt met een wit shirt. Er zijn tassen weggenomen van klanten binnen in de zaak. [verdachte] en [mededader 1] hebben mij marihuana gegeven om te roken alvorens wij de beroving gingen plegen.”

15. Een proces-verbaal van bevinding t.a.v. technische hulpmiddelen ten behoeve van plaatsbepaling van 13 juni 2020 (doorgenummerde pagina 57), inhoudende als verklaring van verbalisant:

“Bij een nader verhoor heeft aangeefster [benadeelde 2] (
het Hof begrijpt: [benadeelde 2]) op 25 februari 2020 verklaard dat zij de vluchtauto, zijnde de grijsgelakte personenauto van het merk Nissan met getinte ramen na de beroving op straat had herkend, deze keer voorzien van kentekenplaat [kentekennummer]. De auto was voorzien van een defect achterremlicht net zoals de vluchtauto die de daders bij de beroving hadden gebruikt. Voorzijruiten en achterruiten waren (
het Hof begrijpt: net als bij de auto die bij de beroving is gebruikt) zwart getint. Tijdens het onderzoek naar de kentekenplaat [kentekennummer 1] is naar voren gekomen dat bedoelde auto geregistreerd staat op naam van autoverhuurbedrijf [autoverhuurbedrijf]. Op 26 februari 2020 is de eigenaar van [autoverhuurbedrijf] gehoord. Hij verklaarde dat hij voornoemde auto sinds januari 2020 tot 24 februari 2020 had verhuurd waarbij de betaling geschiedde door een donkerbruine man met rastakapsel die op 24 februari 2020 de auto kwam inleveren en een andere auto wilde huren.
Op 28 februari 2020 werd het onderzoeksteam in kennis gesteld dat de man die destijds de grijze auto had gehuurd vandaag een donkergroene/donkerblauwe Nissan model Versa voorzien van kenteken [kentekennummer 2] had gehuurd welke auto werd opgehaald door de man met het rastakapsel die altijd voor de grijze auto kwam betalen.”

16. Een proces-verbaal van bevinding Nissan Versa [kentekennummer 2] van 1 maart 2020 (doorgenummerde pagina 131), inhoudende als relaas van verbalisant:

“Op de Nissan Visa met kenteken [kentekennummer 2] werd een GPS-systeem (peilbaken) geplaatst.
Op 1 maart 2020 omstreeks 12.34 uur heeft een beroving plaatsgevonden op de [adres]. Na de beroving zijn de daders in een groen/blauwe Nissan Versa gestapt en vandaar weggereden.
Ik, verbalisant, heb meteen het peilbaken geraadpleegd om de rijroutes van de Nissan Versa met kenteken [kentekennummer 2] na te gaan. Volgens het peilbaken stond de Nissan met kenteken [kentekennummer 2] op 1 maart 2020 omstreeks 12.34 uur stil in de Kortijn.”

17. Proces-verbaal van zoeking [adres verdachte] van 11 maart 2020 (doorgenummerde pagina 77 e.v.), inhoudende als relaas van verbalisant:

“In de woning te adres [adres verdachte] werd binnengetreden.
In het pand waar de verdachte (
het Hof begrijpt: de verdachte [verdachte]) woonachtig is, bevond zich niemand.
De volgende goederen werden in beslag genomen:
  • een ID-kaart en MCB bankpasje ten name van [verdachte] (klerenkast slaapkamer 1) en paspoort op naam van [verdachte] (tafel woonruimte).
  • Plastic zakje inhoudend ID kaart, rijbewijs, Insurance certificate ten name van [benadeelde 3] (
18.
Proces-verbaal van verhoor getuige [vader verdachte, hierna: getuige 3] (doorgenummerde pagina 82), inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
“Mijn zoon
(het Hof begrijpt: de verdachte)woont op het adres [adres verdachte].”
Bewijsoverweging
De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de beroving van [slachtoffer] op 1 maart 2020 en de overval op de personen in de beautysalon op 15 februari 2020 ontkend. Het kan daarom volgens de verdachte niet anders zijn, dan dat door [mededader 2] niet naar waarheid is verklaard, in elk geval voor zover het daarbij gaat om wat door hem over de verdachte is verklaard.
Het Hof gaat aan deze ontkenning en de door de verdachte aan de verklaringen van [mededader 2] gegeven duiding voorbij, omdat het de verklaringen van [mededader 2] als betrouwbaar beoordeelt en daarom bruikbaar voor het bewijs. Daar komt het volgende bij.
[Mededader 2] heeft verklaard over het feitelijk aandeel van zowel de verdachte als zijn medeverdachte [mededader 1] in de uitvoering van die beroving én die overval. Daarbij heeft [mededader 2] ook over zijn eigen aandeel in die feiten verklaard. Het Hof stelt vast dat de inhoud van de verklaring van [mededader 2] bovendien verankering vindt in de volgende feiten en omstandigheden:
het waren [mededader 2], de verdachte en [mededader 1] die zich een aantal uren na de beroving in elkaars gezelschap bevonden;
terwijl zij waren gezeten in een auto, die op grond van met een peilbaken en een camera vastgelegde gegevens, qua locaties en tijdstippen min of meer naadloos in verband kan worden gebracht met wat over die beroving door het slachtoffer [slachtoffer] en zijn als getuige gehoorde [getuige 1] is verklaard;
in die auto is door de politie nabij de plaats waar [mededader 1] in die auto was gezeten een medaillon aangetroffen, welk voorwerp een aantal uren tevoren aan [slachtoffer] is ontstolen;
e door [getuige 1] als (oog)getuige gegeven verklaring sluit aan op wat door [mededader 2] is verklaard en verteld: [mededader 2], als degene met rastaharen, heeft aan de passagierszijde van de auto waarin [slachtoffer] was gezeten gestaan. De man die gelijktijdig aan de bestuurderszijde van de auto stond past qua typering – Latino – bij de uit Colombia afkomstige [mededader 1], terwijl haar beschrijving van de kleding past bij de door [mededader 1] ten tijde van diens aanhouding gedragen kleding. [2] Zij heeft bovendien [mededader 1] herkend bij gelegenheid van een meerkeuze-fotoconfrontatie [3] ;
bij gelegenheid van een doorzoeking zijn op het erf van de woning waarin de verdachte woont voorwerpen aangetroffen, die bij de overval op 15 februari 2020 zijn buitgemaakt.
Bezien in het licht van het vorenstaande grondt het Hof op de gebezigde bewijsmiddelen de beslissing dat de verdachte en [mededader 1] ieder voor zich als dader van de overval op de beautysalon moeten worden aangemerkt. Volgens de verklaring van [mededader 2] hebben hijzelf en [verdachte] bij gelegenheid van de overval een (kap)mes gehanteerd. De slachtoffers van deze overval hebben aan elk van de drie daders één wapen toegeschreven: twee van hen met een (kap)mes, een derde met een vuurwapen. Dat een en ander betekent dat het hanteren van het vuurwapen aan de verdachte [mededader 1] moet worden toegeschreven, als de derde man die in de beautysalon aan de beroving heeft deelgenomen. Verankering daarvoor kan vervolgens worden gevonden in wat is gebleken over het uiterlijk van [mededader 1]. De door aangevers opgegeven signalementen van ‘dader 2’ (ongeveer 1.85 meter, fors postuur, lichte huidskleur) passen in zoverre bij de persoon van de verdachte [mededader 1], terwijl aangever [getuige 2] aan die man het accent van een Latino toedicht. Nu dit vuurwapen blijkens voornoemde verklaringen voor de in de beautysalon aanwezige personen duidelijk zichtbaar is geweest, is naar het oordeel van het Hof geen andere conclusie mogelijk dan dat (ook) de verdachte zich bewust moet zijn geweest van het door een medeverdachte hanteren van dit wapen, zodat het Hof ook het (medeplegen van) vuurwapenbezit bewezen zal verklaren.
Waar het gaat om de beroving van [slachtoffer] stelt het Hof vast dat [mededader 1] naast [mededader] daaraan als dader heeft deelgenomen, terwijl op grond van de voorhanden en door het Hof gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van de verdachte moet worden aangenomen dat hij als medeplichtige daarbij een voor de daders ondersteunende rol heeft vervuld.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Het onder 3 verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen
3 en 11 van de Vuurwapenverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is in een kort tijdsbestek betrokken geweest bij een gewapende overval en een straatroof, steeds door meer daders gepleegd.
Bij de gewapende overval is de verdachte met zijn twee mededaders met bedekte gezichten, bewapend met messen en een vuurwapen (in de betekenis van artikel 3 van de Vuurwapenverordening) een beautysalon binnengedrongen, alwaar zich op dat moment meerdere personen bevonden onder wie twee kinderen. Onder bedreiging met wapens hebben de verdachte en zijn mededaders geld en goederen gestolen en de slachtoffers hierdoor aanzienlijke financiële schade toegebracht. Daarnaast moet het voor de aanwezige personen een zeer angstige gebeurtenis zijn geweest, hetgeen ook duidelijk naar voren komt uit de schriftelijke onderbouwing van de vorderingen tot schadevergoeding, die een aantal van hen heeft ingediend.
De verdachte heeft zich twee weken later als medeplichtige schuldig gemaakt aan de beroving van een man van zeer gevorderde leeftijd die op dat moment achter het stuur in zijn geparkeerde auto zat en geen kant op kon. Het slachtoffer is in zijn gezicht geslagen, zijn ketting is op brutale en gewelddadige wijze van zijn nek getrokken en geprobeerd is om een ring van zijn vinger te rukken. Dat bij deze laffe straatroof een man van die leeftijd te pakken is genomen, weegt het Hof in strafverzwarende zin mee.
De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven waarvan de directe slachtoffers doorgaans nog lange tijd nadelige psychische gevolgen ondervinden en die bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid en angst aanwakkeren. Het Hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn kennelijke zucht naar financieel gewin heeft laten prevaleren en zich niet heeft bekommerd om de gevoelens van de slachtoffers.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof zoekt bij de bepaling van de duur daarvan aansluiting bij de Oriëntatiepunten Straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako”, waarbij sprake is geweest van het dreigen met vuurwapen als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren gegeven. Voor een straatroof waarbij sprake is van het wegrukken van - in dit geval - een ketting, pleegt de strafrechter een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren op te leggen.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte is het volgende van betekenis.
Hij is, zo blijkt uit zijn strafkaart, in 2016 al eerder veroordeeld voor een diefstal met geweld en vuurwapenbezit tot een forse, gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Het Hof rekent het de verdachte aan dat hij hieruit kennelijk geen lering heeft getrokken, maar zich nu opnieuw – nota bene terwijl voor hem uit hoofde van een strafrechtelijke veroordeling een proeftijd gold - heeft schuldig gemaakt aan vergelijkbare strafbare feiten. Dit gegeven betrekt het Hof in zijn nadeel bij de strafoplegging.
De verdachte is in deze zaak stug blijven ontkennen en derhalve heeft hij aan het Hof in het geheel geen inzicht gegeven in het hoe en waarom van zijn handelen. Deze proceshouding geeft er geen blijk van dat de verdachte inmiddels doordrongen is van de laakbaarheid van zijn gedrag. Het Hof acht dit met het oog op de toekomst zorgelijk.
Het Hof is al met al van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest, zoals ook door de procureur-generaal is gevorderd, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Bevel gevangenneming
Het Hof acht voorts termen aanwezig om de gevangenneming van de verdachte op grond van artikel 108, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) te bevelen. Gelet op de beslissing van het Hof tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, zijn ernstige bezwaren, als bedoeld in artikel 101, eerste lid, Sv, tegen de verdachte aanwezig. Voorts is sprake van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsontneming vordert. Zo is sprake van recidivegevaar en betreffen de onder 1 subsidiair en 2 bewezen geachte feiten misdrijven waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
De volgende benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding:
[Benadeelde 3] tot een bedrag van in totaal NAf 8.587,-, bestaande uit een bedrag van NAf 6.587,- aan materiële en NAf 2.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 2] tot een bedrag van in totaal NAf 3.214,-, bestaande uit een bedrag van NAf 2.214,- aan materiële en NAf 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 1] totaal NAf 5.397,-, bestaande uit een bedrag van
NAf 4.397,- aan materiële en NAf 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze benadeelde partijen zijn bij vonnis waarvan beroep in de vordering niet-ontvankelijk verklaard en hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft de vorderingen niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof voldoende gebleken dat deze benadeelde partijen materiële schade hebben geleden ter hoogte van het door hen onderscheidenlijk gevorderde bedrag.
Het Hof acht daarnaast ten aanzien van alle drie de benadeelde partijen toewijzing van immateriële schadevergoeding ter hoogte van het door hen onderscheidenlijk gevorderde bedrag redelijk.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 3] verwijst het Hof in dat verband naar de bijgevoegde verklaring van de neuropsycholoog en de schadevergoeding die is toegekend in een vergelijkbaar geval waarnaar de benadeelde partij in haar schriftelijke onderbouwing heeft verwezen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] wijst het Hof op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dat is begaan, de gevolgen die het feit blijkens de schriftelijke onderbouwing van de vorderingen voor de psychische gesteldheid van ieder van de benadeelde partijen heeft gehad en de schadevergoeding die is toegekend in een vergelijkbaar geval waar de benadeelde partijen beiden in hun schriftelijke onderbouwing naar hebben verwezen.
Het Hof zal de vorderingen tot schadevergoeding van [benadeelde 3], [benadeelde 2] en [benadeelde 1] derhalve volledig toewijzen, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de pleegdatum (15 februari 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening. De verdachte is – hoofdelijk - tot vergoeding van die schade van de benadeelde partijen gehouden. Dit betekent dat verdachte tegenover elk van de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Het Hof ziet aanleiding daarbij ten behoeve van [benadeelde 3], [benadeelde 2] en [benadeelde 1] telkens een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen, steeds ter hoogte van het toegewezen bedrag ( [benadeelde 3]: NAf 8.587,-, [benadeelde 2] : NAf 3.214,- en [benadeelde 1] NAf 5.397). Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal telkens vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partijen zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:136 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair,
2 (eerste cumulatief/alternatief) en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
7 (zeven) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 3]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 8.587,- (achtduizendvijfhonderdzevenentachtig gulden),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde 3]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 8.587,- (achtduizendvijfhonderdzevenentachtig gulden), bestaande uit NAf 6.587,- aan materiële schadevergoeding en NAf 2.000,- aan immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het land;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 2]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 3.214,- (drieduizendtweehonderdveertien gulden),bestaande uit NAf 2.214,- aan materiële schadevergoeding en NAf 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde 2]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 3.214,- (drieduizendtweehonderdveertien gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het land;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 5.397,- (vijfduizenddriehonderdzevenennegentig gulden),bestaande uit NAf 4.397,- aan materiële schadevergoeding en NAf 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde 1]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 5.397,- (vijfduizenddriehonderdzevenennegentig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2020 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het land;
beveelt de gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R. Veldhuisen, S. Verheijen en S.A. Carmelia leden van het Hof, bijgestaan door mr. H. van der Schaft, (zittings)griffier, en op 28 oktober 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare
uitspraakgriffier:
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Recherche Informatie Dienst), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 20200006147 en de onderzoeksnaam “Salon / Kortijn”.
2.Zie ‘proces-verbaal van bevinding met betrekking tot kledingstukken die de verdachte [mededader 1] aan had tijdens zijn aanhouding’ (doorgenummerde pagina 160 e.v.).
3.Zie ‘proces-verbaal van fotoconfrontatie verdachte [mededader 1] (doorgenummerde pagina 149 e.v.).