ECLI:NL:OGHACMB:2021:451

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
H21/21
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van stiefdochter en eigen dochter door verdachte en medeverdachte

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, die samen met zijn partner, de moeder van de slachtoffers, is aangeklaagd, werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van zijn eigen dochter en de stiefdochter. Het Gerecht had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van enkele feiten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar voor andere feiten. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Het Hof heeft het hoger beroep van de verdachte gedeeltelijk gegrond verklaard. Het Hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep voor de vrijspraak van een van de feiten, maar dat de bewijsbeslissingen en de kwalificatie van het andere feit herzien moesten worden. Het Hof heeft de verklaringen van de slachtoffers, die gedetailleerd de rol van de verdachte en zijn partner in het misbruik beschrijven, als betrouwbaar beoordeeld. De verklaringen werden ondersteund door andere bewijsstukken, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van verkrachting.

De strafmaat werd vastgesteld op zes jaar gevangenisstraf, waarbij het Hof rekening hield met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. Het Hof benadrukte de ernstige inbreuk op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers en de schending van het vertrouwen dat zij in de verdachte hadden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig, en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

Zaaknummer: H21/21

Parketnummer : P-2020/06771
Uitspraak : 11 oktober 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 22 januari 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats]
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in [locatie].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door het Gerecht vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van feit 3. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 434 van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het Hof zal de verdachte om die reden niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van feit 3.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. D. Illes, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de beslissingen ten aanzien van het bewijs en de kwalificatie van feit 1 en de strafoplegging, zodat in zoverre het vonnis zal worden vernietigd.
Het bewijs
Bewijsmiddelen
Het bewezen verklaarde als na te melden is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen op bladzijde 6 tot en met 10 van het vonnis waarvan beroep. Deze in het vonnis waarvan beroep vervatte bewijsmiddelen moeten worden beschouwd als te zijn ingelast in dit vonnis.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Het Hof verenigt zich met de bewijsoverwegingen van het Gerecht ten aanzien van de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. Het Hof neemt deze over en verwijst daarnaar. Hetgeen de raadsman daartegen heeft ingebracht, kan naar het oordeel van het Hof niet tot een ander oordeel leiden.
Het Hof legt - anders dan het Gerecht - deze bewijsmiddelen en de voornoemde bewijsoverwegingen ten grondslag aan de bewezenverklaring van het onder feit 1 primair aan de verdachte ten laste gelegde medeplegen van verkrachting van [kind 1].
Het Gerecht heeft de verdachte hiervan vrijgesproken omdat volgens het oordeel van het Gerecht de verklaring van [kind 1] dat haar moeder heeft geholpen om haar benen met kracht open te spreiden, en dat zij probeerde haar benen met kracht te sluiten maar dat haar moeder, tevens de medeverdachte, ze open forceerde, zodat de verdachte zijn middelste gedeelte, zijn pipi, in haar privé-gedeelte, haar nunu, kon steken, geen steun vindt in de andere processtukken.
Het Hof kan zich om de volgende reden niet verenigen met dit oordeel.
Zowel [kind 1] als haar zus [kind 3] beschrijven welke rol de verdachte en de andere verdachte (zijnde de moeder van deze meisjes) hebben in het seksueel misbruik van [kind 1] en de aanloop daar naartoe. Zo verklaren [kind 1] en [kind 3] ieder voor zich dat [kind 1] wakker wordt gemaakt, dat de verdachten haar vervolgens wijn geven terwijl zij zeggen dat het sap is en dat de verdachte marihuanarook in het gezicht van [kind 1] blaast. [Kind 3] verklaart dat hun moeder hen dreigt hun mobiele telefoon af te pakken als zij niet opstaan en [kind 1] verklaart ook dat hun moeder hen dreigt hun mobiele telefoon weg te nemen en dat zij het geld dat haar vader haar stuurt zal stoppen, als zij iets aan iemand vertelt. [Kind 1] verklaart vervolgens dat haar moeder de verdachte hielp haar benen te spreiden. Ze was daarbij aan het dwingen en forceerde de benen van [kind 1] open.
Gelet op hetgeen is overwogen over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [kind 1] en [kind 3], terwijl de verklaring van [kind 1] op meer punten wordt ondersteund door die van [kind 3], acht het Hof bewezen dat [kind 1] door middel van geweld is gedwongen seks te hebben met de verdachte. Ten onrechte heeft het Gerecht overwogen, dat voor een bewezenverklaring noodzakelijk is dat alle feitelijkheden uit de tenlastelegging ‘dubbel belegd’ dienen te worden met bewijsmiddelen.
Tevens acht het Hof bewezen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de andere verdachte, nu de verdachte [kind 1] heeft verkracht en haar moeder daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd door (met een vooropgezet plan) [kind 1] wakker te maken, haar wijn te geven en de benen van [kind 1] met geweld open te duwen/houden zodat de seks kon plaatsvinden. Het Hof acht het tenlastegelegde medeplegen dan ook bewezen.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hiervoor vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. dat hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 april 2019 tot en met 1 juni 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, door geweld
ofeneen andere feitelijkheid en bedreiging met een andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid zijn stiefkindeen kind dat hij verzorgt en opvoedt, te weten [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2007, heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 1], hebbende hij, verdachte,
- meermalen
, althans eenmaal,zijn penis in de vagina en de mond van die [kind 1] gebracht en
/ofgehouden en
/of
-
(vervolgens)meermalen
, althans eenmaal,aan de borsten en vagina van die [kind 1] gezogen en
/ofbetast,
en welk geweld
ofendie andere feitelijkheid en
/ofwelke bedreiging met
geweld ofdie andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
- de benen van die [kind 1] met kracht
heeft/hebben open
geduwd/gespreid en
/ofgehouden, terwijl die [kind 1] met kracht haar benen probeerde dicht te knijpen/doen en
/of
- verdovende middelen en
/ofeen ander
(bedwelmend
)middel aan die [kind 1]
heeft/hebben gegeven en
/of
- tegen die [kind 1]
heeft/hebben gezegd dat zij haar telefoon zouden wegnemen en
/ofgeen geld van haar vader zouden geven, als zij iets aan iemand zou vertellen.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid en kwalificatie van het onder 1 primair bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen 1:136 juncto 2:197 juncto 2:210 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft samen met zijn partner gedurende langere tijd meermalen de dochter van zijn partner verkracht en heeft seks met zijn eigen dochter gehad. Het misbruik vond in zijn eigen huis plaats, een plek waar de slachtoffers zich bij uitstek in het bijzijn van juist hun ouders veilig hadden moeten voelen. De verdachte heeft met zijn handelen slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en heeft geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers, nota bene zijn eigen kind en een kind dat aan zijn zorg was toevertrouwd. Door zo te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat door seksueel misbruik de normale seksuele en persoonlijke ontwikkeling van een slachtoffer ernstig kan worden geschaad en dat zij daarvan nog lang psychische klachten kunnen ondervinden. Dit geldt in het bijzonder daar waar het kinderen betreft. De verdachte heeft het vertrouwen dat beide slachtoffers in hem als (stief)vader hadden, ernstig geschaad.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband dient aansluiting te worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor verkrachting waarbij eenmaal vaginaal is gepenetreerd als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren gegeven. Daarbij is in de oriëntatiepunten aangegeven dat de jonge leeftijd van slachtoffers, medeplegen en het meermalen plegen strafverhogend zijn. Voor het seksueel binnendringen van het lichaam van een kind beneden de 12 jaar wordt in de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren vermeld.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden heeft het Hof acht geslagen op het psychologisch rapport van drs. M. Boekhoudt d.d. 8 januari 2021 en het reclasseringsrapport d.d. 15 januari 2021. In het psychologisch rapport wordt vermeld dat de verdachte licht verstandelijk beperkt is, maar dat er geen aanwijzingen zijn voor een persoonlijkheids- of ontwikkelingsstoornis. De verdachte ziet wel onderscheid tussen goed en fout, maar kan de consequenties niet goed overzien. Om die reden wordt de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht omdat hij de ernst van zijn daden en impact van zijn gedrag op anderen niet begrijpt. De kans op recidive zonder behandeling en begeleiding wordt als laag ingeschat. In het reclasseringsrapport wordt de recidivekans als middelmatig beoordeeld. De verdachte heeft geen noemenswaardig strafrechtelijk verleden. Dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, is echter geen omstandigheid waarvan een strafmitigerende werking uitgaat: recidive zou veeleer als een strafverhogende omstandigheid hebben gegolden.
Het Hof neemt de conclusie van de deskundige over de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren passend en geboden is. Daarbij heeft het Hof betrokken de oriëntatiepunten straftoemeting en dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

BESLISSING

Het Hof:
verklaart de verdachte ten aanzien van feit 3 niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
vernietigt het vonnis van het Gerecht ten aanzien van de bewijs- en kwalificatiebeslissingen van feit 1 en de strafoplegging;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het onder 1 primair bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bevestigt het vonnis van het Gerecht voor het overige, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.L.M. van Opstal, R. Veldhuisen en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. I.M. Sinon, zittingsgriffier, en op 11 oktober 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.