Uitspraak
NTIMEERDE],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant, Lake, tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 1 maart 2021. De appellant, die in het Verenigd Koninkrijk woont maar domicilie heeft gekozen in Sint Maarten, heeft een verzoek ingediend om de geldigheid van een onderhandse akte van uiterste wil, opgesteld op 29 september 2001, te bevestigen. Deze akte is door de erflater, mevrouw [erflater], aan notaris Speetjens overhandigd en in bewaring gegeven. De appellant verzoekt het Hof om de geïntimeerde te bevelen een verklaring van erfrecht af te geven en om de scheiding en deling van de nalatenschap conform de uiterste wil te laten plaatsvinden.
De procedure is gestart met een akte van hoger beroep op 9 april 2021, gevolgd door een memorie van grieven op 21 mei 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2021 zijn beide partijen verschenen met hun gemachtigden. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbenden niet zijn verschenen en dat er geen bewijs is van hun oproeping. De appellant is de oudste kleinzoon van de erflater, die in 2012 is overleden. De erflater had één kind, dat ook is overleden, en zes kleinkinderen, waaronder de appellant.
Het Hof heeft overwogen dat de appellant tijdig hoger beroep heeft ingesteld en dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat het griffierecht pas na de termijn van zes weken is betaald. Het Hof heeft besloten dat de zaak inhoudelijk moet worden behandeld en heeft de zaak verwezen naar een nader te bepalen datum voor een mondelinge behandeling, waarbij ook de belanghebbenden moeten worden opgeroepen. De beschikking is gegeven op 5 november 2021 door de rechters M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en A.S. Arnold.