ECLI:NL:OGHACMB:2021:446

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
SXM2020H00026
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beëindiging arbeidsongeschiktheid en doorbetaling in kort geding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Halcyon Advisors International Ltd en [appellant 2] tegen de vereniging Blue Marine Building ABCD Owners Association. Halcyon c.s. zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 27 februari 2019, waarin Blue Marine in het gelijk werd gesteld. Halcyon c.s. hebben vier grieven ingediend en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van Blue Marine. Blue Marine heeft het appel bestreden en verzocht om bevestiging van het vonnis.

De procedure heeft geleid tot een uitvoerige beoordeling van de feiten en de grieven. Het Hof heeft vastgesteld dat Halcyon c.s. tijdig en op de juiste wijze appel hebben ingesteld. De grieven zijn door het Hof beoordeeld, waarbij het Hof zich heeft gebaseerd op eerdere vonnissen van het Gerecht. Het Hof concludeert dat Blue Marine aan de veroordelingen uit eerdere vonnissen heeft voldaan en dat Halcyon c.s. geen recht hebben op meer informatie dan waartoe Blue Marine verplicht is.

Uiteindelijk heeft het Hof het hoger beroep verworpen en het bestreden vonnis bevestigd. Halcyon c.s. zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters E.M. van der Bunt, M.W. Scholte en Th.G. Lautenbach op 5 november 2021.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Vonnis no.:
Registratienummers: SXM201900093 – SXM2019H00043
Uitspraak: 5 november 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
1. de vennootschap naar het recht van Nevis
HALCYON ADVISORS INTERNATIONAL LTD,
gevestigd te Nevis en mede gevestigd in Sint Maarten,
2.
[APPELLANT 2]
wonend in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagden,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. J.J. Rogers,
tegen
de vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid
BLUE MARINE BUILDING ABCD OWNERS ASSOCIATION,
gevestigd te Sint Maarten,
in eerste aanleg eiseres,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. V.C. Choennie.
Appellanten zullen hierna gezamenlijk als Halcyon c.s. worden aangeduid en afzonderlijk als Halcyon en [appellant 2]. Geïntimeerde zal Blue Marine worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel ingediend 20 maart 2019 zijn Halcyon c.s. in hoger beroep gekomen van het tussen partijen in kort geding gewezen en op 27 februari 2019 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: het Gerecht).
1.2
Bij op 10 april 2019 ingekomen memorie van grieven hebben Halcyon c.s. vier grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, met conclusie dat het Hof het hoger beroep gegrond zal verklaren, het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van Blue Marine alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Blue Marine in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente.
1.3
Bij memorie van antwoord, ingediend 28 mei 2019, heeft Blue Marine het appel bestreden en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, althans de vordering van Halcyon c.s. zal afwijzen, althans deze niet-ontvankelijk zal verklaren en – bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zo begrijpt het Hof – Halcyon c.s. in de kosten zal veroordelen.
1.4
Op de (digitale) rolzitting van 9 oktober 2020 hebben partijen elk een schriftelijk pleidooi, Halcyon c.s. met producties, overgelegd. Zoals reeds per e-mail door het Hof aan partijen te kennen gegeven, zullen de producties van Halcyon buiten beschouwing worden gelaten omdat deze buiten de termijn van artikel 98 Procesreglement 2018 aan Blue Marine zijn verzonden.
1.5
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.Ontvankelijkheid

Halcyon c.s. hebben tijdig en op de juiste wijze appel ingesteld, zodat zij daarin kunnen worden ontvangen.

3.Grieven

Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4.De beoordeling

4.1
Het Hof gaat uit van de volgende, voorshands voldoende vaststaande feiten, die deels reeds door het Gerecht waren vastgesteld (zie rov. 2.1. t/m 2.5. van het besteden vonnis).
4.1.1
In het vonnis van dit Gerecht van 30 oktober 2018 (SXM201700460), gewezen tussen Blue Marine en Halcyon, is Blue Marine in reconventie tot het volgende veroordeeld:
“beveelt Blue Marine om binnen 30 dagen na dit vonnis het architectural plan voor de herbouw van de appartementen aan Halcyon te verstrekken en ook om schriftelijk aan Halcyon de namen van de architect en structural engineer door te geven en bepaalt dat Blue Marine een dwangsom van $ 500,00 per dag, of dagdeel, verbeurt dat zij met de nakoming van dit bevel in gebreke blijft, waarbij de dwangsommen worden gemaximeerd op $ 20.000,00,”
4.1.2
In het vonnis is deze veroordeling als volgt gemotiveerd:
“4.21. Bij dupliek in reconventie gaat Blue Marine niet in op deze vordering. Mogelijk dat uit de omvangrijke producties blijkt dat de door Halcyon verzochte documentatie en stukken wel degelijk aan haar zijn verschaft door Blue Marine. Het is echter niet de taak van het Gerecht om in de producties op zoek te gaan naar deze stukken. Daarom moet het Gerecht deze vordering als onweersproken toewijzen. De dwangsommen worden gemaximeerd."
4.1.3
In het vonnis van dit Gerecht van 14 november 2018 (AR2015/143), gewezen tussen Blue Marine enerzijds en Halcyon en [appellant 2] anderzijds, is Blue Marine in reconventie onder andere tot het volgende veroordeeld:
“veroordeelt Blue Marine om alle correspondentie inzake belangrijke onderwerpen die alle eigenaren aangaan en/of Halcyon aangaan aan [appellant 2] (als vertegenwoordiger van Halcyon) toe te zenden en bepaalt dat Blue Marine een dwangsom van USD 200,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, verbeurt indien zij hiermee in gebreke blijft,
maximeert de totaal te verbeuren dwangsommen op USD 100.000,00,”
4.1.4
Uit het eerdere tussenvonnis in deze zaak van 31 mei 2017 volgt dat het Gerecht deze veroordeling heeft uitgesproken omdat [appellant 2], anders dan Blue Marine betoogde, wel degelijk als vertegenwoordiger van Halcyon kon worden beschouwd.
4.1.5
Op 4 januari 2018 zijn op verzoek van Halcyon en [appellant 2]de vonnissen van 30 oktober 2018 en 14 november 2018 aan Blue Marine betekend door de deurwaarder.
4.1.6
Beide vonnissen zijn onherroepelijk.
4.2
In eerste aanleg heeft het Gerecht Halcyon en [appellant 2]verboden de vonnissen van 30 oktober 2018 en 14 november 2018, voor zover die zien op de veroordelingen die met een dwangsom zijn gesanctioneerd, verder te executeren, tenzij bij definitief vonnis in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de executie mag worden hervat, met veroordeling van hen in de proceskosten.
4.3
In casu is sprake van een executiegeschil. De executierechter kan slechts in de executie ingrijpen indien (a) door de geëxecuteerde wordt aangetoond dat hij (al) aan het te executeren vonnis heeft voldaan, of (b) de executant zich door executie schuldig maakt aan misbruik van bevoegdheid omdat hij, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door executie zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien door de executie op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.4
Het Hof sluit zich aan bij de beslissing van het Gerecht. Dit berust op ’s Hofs oordeel dat uit het door partijen over en weer gestelde en de talrijke overgelegde producties voorshands voldoende is komen vast te staan dat Blue Marine aan de veroordelingen heeft voldaan en voldoet. Voor zover Halcyon c.s. meer en/of andere informatie wensen te ontvangen dan waartoe Blue Marine op grond van de vonnissen van 30 oktober 2018 en 14 november 2018 is gehouden, hebben zij daar geen rechtens afdwingbaar recht op. De stelling dat het onredelijk is dat de schorsing tevens betrekking heeft op situaties die zich voordoen na de bestreden vonnissen – wat er van die stelling ook zij – doet aan het vorenstaande niets af. Blue Marine hoeft immers niet meer of anders te doen dan waartoe zij bij voornoemde vonnissen is verplicht. Hiermee falen de grieven 2 tot en met 4.
4.5
Naar aanleiding van grief 1 wordt overwogen dat het tussen partijen vaststaande feit dat Blue Marine er uiteindelijk van heeft afgezien om een structural engineer in te schakelen bij het herstel na de orkaanschade, niet in de weg staat aan het bovenstaande oordeel dat Blue Marine aan de veroordelingen heeft voldaan. Wanneer er geen structural engineer is kan Blue Marine immers ook geen naam daarvan aan Halcyon doorgeven. En de beslissing van Blue Marine om toch geen structural engineer in te schakelen ligt hier niet ter toetsing voor. Grief 1 is dus ook tevergeefs voorgesteld.
4.6
Aan het bewijsaanbod van Halcyon c.s. gaat het Hof voorbij omdat in het kader van een kort geding geen plaats is voor bewijslevering, maar ook omdat het niet voldoet aan de daaraan in hoger beroep te stellen eisen.
4.7
Uit het bovenstaande volgt dat het hoger beroep faalt en het bestreden vonnis zal worden bevestigd. Halcyon c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Deze veroordeling zal, zoals gevorderd door Blue Marine, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Halcyon c.s. in de kosten van het hoger beroep van Blue Marine, tot op heden begroot op NAf 249,50 aan betekeningskosten en NAf 6.000,- (3 punten x tarief 5) aan gemachtigdensalaris;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M van der Bunt, M.W. Scholte en Th.G. Lautenbach, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint maarten uitgesproken op 5 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.