ECLI:NL:OGHACMB:2021:444
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- E..M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- A.S. Arnold
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergunning tot afzonderlijk hoger beroep in civiele zaak
In deze zaak hebben de erven, bestaande uit twee verzoekers wonende in Curaçao en twee verzoekers wonende in Nederland, een verzoek ingediend bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het verzoek betreft de vergunning om afzonderlijk hoger beroep in te stellen tegen een tussenvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 30 augustus 2021 is uitgesproken. De erven hebben specifiek verzocht om hoger beroep in te stellen tegen bepaalde oordelen in het tussenvonnis, met de vraag om nadere beslissingen van het Hof en kosten rechtens.
De verweerster, die in eerste aanleg eiseres in conventie was, heeft op 19 oktober 2021 gereageerd op het verzoekschrift van de erven. In haar verweerschrift heeft zij geconcludeerd dat de vergunning voor het instellen van afzonderlijk hoger beroep moet worden geweigerd, met een verzoek om kostenvergoeding. De erven hebben ervoor gekozen om af te zien van pleidooi.
Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat de erven ontvankelijk zijn in hun verzoek. Echter, het Hof oordeelt dat een snelle en doelmatige procesgang niet vereist dat er afzonderlijk hoger beroep wordt ingesteld tegen het tussenvonnis. Daarom wordt de verzochte vergunning geweigerd en worden de erven veroordeeld in de kosten aan de zijde van de verweerster, die zijn begroot op NAf 2.000,- voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitgesproken op 23 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.