ECLI:NL:OGHACMB:2021:439
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verdeling pensioenrechten na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de verdeling van pensioenrechten na echtscheiding werd behandeld. De man, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, is in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen die op 28 november 2018, 4 september 2019 en 11 november 2020 zijn uitgesproken. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, heeft geen memorie van antwoord ingediend. De man heeft grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vorderingen van de vrouw, terwijl de vrouw de bevestiging van het vonnis heeft gevraagd.
De procedure betreft de verdeling van pensioenrechten die door de man zijn opgebouwd tijdens hun huwelijk, dat op huwelijkse voorwaarden was gesloten. Het huwelijk is ontbonden in 1987, en partijen hebben een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin de verdeling van de pensioenrechten is geregeld. De vrouw heeft in 2017 een procedure gestart om de verdeling van de pensioenrechten te vorderen, omdat deze nog niet was uitgevoerd. Het Gerecht heeft in het bestreden vonnis de pensioenrechten aan de man toebedeeld, maar het Hof oordeelt dat de vrouw wel degelijk recht heeft op een deel van de pensioenrechten, ondanks dat zij geen aanspraak kan maken op pensioenverrekening uit hoofde van de Boon/Van Loon-rechtspraak.
Het Hof heeft geoordeeld dat de vordering van de vrouw niet is verjaard en dat de man niet kan stellen dat de pensioenrechten met een latere afspraak zijn afgekocht. Het Hof heeft de bedragen die de vrouw toekomen vastgesteld en de proceskosten gecompenseerd. De grieven van de man slagen deels, en het Hof heeft het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vordering van de vrouw toegewezen.