ECLI:NL:OGHACMB:2021:430

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
H-127/2019 500.00019/19
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vuurwapenbezit en munitie met betrekking tot vrijspraak door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdachte op 17 april 2019 werd vrijgesproken van het ten laste gelegde vuurwapenbezit en de munitie. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om het vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 21 november 2019 en 1 juli 2021 is de verdachte verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.N. Sulvaran. De procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, heeft de vordering ingediend, waarin hij de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie heeft verzocht.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar heeft de motivering van de vrijspraak aangevuld. Het Hof overweegt dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de vuurwapens in de nektassen die in de auto lagen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn tas op de achterbank heeft geplaatst, maar het Hof oordeelt dat zijn verklaring onvoldoende is om de nektassen aan hem toe te schrijven. De nektassen waren afgesloten en bevonden zich achterin de auto, terwijl de verdachte voorin zat. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de inhoud van deze tassen. De verklaringen van de verdachte over de portofoons in de tassen leiden ook niet tot een ander oordeel. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht, met inachtneming van de overwegingen die zijn gepresenteerd.

Uitspraak

Zaaknummer: H-127/2019

Parketnummer: 500.00019/19
Uitspraak: 22 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 17 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het ten laste gelegde vrijgesproken en heeft in beslag genomen vuurwapens en munitie onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2019 is de verdachte verschenen, bijgestaan door mr. A.N. Sulvaran.
Ter terechtzitting van 1 juli 2021 is de verdachte, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen en heeft mr. Sulvaran voornoemd verklaard niet bepaaldelijk te zijn gemachtigd om namens de verdachte het woord te voeren.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, met dien verstande dat het Hof naar aanleiding van hetgeen de procureur-generaal in hoger beroep naar voren heeft gebracht, de motivering van de vrijspraak van het Gerecht aanvult zoals hierna vermeld.
Aanvullende overweging
De procureur-generaal heeft aangevoerd dat mede op basis van de eigen verklaringen van de verdachte kan worden bewezen dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van de twee vuurwapens die zijn aangetroffen in de twee nektassen die achter respectievelijk de bestuurders- en bijrijdersstoel in de auto lagen. Zo heeft de verdachte verklaard dat hij zijn tas op de achterbank van de personenauto heeft geplaatst en heeft hij over de portofoons die in de tassen zijn aangetroffen verklaard dat deze toehoren aan familieleden van de medeverdachte [medeverdachte 1] of aan familieleden van de verdachte zelf.
Het Hof overweegt als volgt.
In de auto zijn drie personen (de verdachte en de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]) en drie tassen aangetroffen; een zwart/groene heuptas en twee zwarte nektassen. Algemene ervaringsregels leren dat in dit type tas, te weten: van beperkte grootte en dicht op het lichaam gedragen, met name persoonlijke bezittingen (zoals identiteitspapieren, telefoon e.d.) worden opgeborgen. Gelet op het gegeven dat drie inzittenden en drie van dergelijke tassen in de auto zijn aangetroffen, is het redelijk om uit te gaan van de veronderstelling dat iedere inzittende één van deze tassen bij zich had.
De verdachte heeft verklaard dat de heuptas die hij op de bijrijdersstoel in de auto bij zich droeg van hem is. Gelet op de eigen verklaring van verdachte [medeverdachte 2] schrijft het Hof één nektas met inhoud (onder meer een machinegeweer van het merk Intratec met bijbehorende munitie) toe aan verdachte [medeverdachte 2]. Uit een nader proces-verbaal dat in hoger beroep aan het dossier is toegevoegd, is gebleken dat de roze Nokia die in de andere nektas is aangetroffen, bij de medeverdachte [medeverdachte 1] in gebruik was. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, gaat het Hof er daarom vanuit dat deze nektas met inhoud (waaronder een Glock met bijbehorende munitie) aan [medeverdachte 1] toebehoorde.
Tegen deze achtergrond is de enkele verklaring van de verdachte dat hij een (roze) schouder/rugtas op de achterbank heeft gelegd naar het oordeel van het Hof onvoldoende om één van de zwarte nektassen (met inhoud) aan de verdachte toe te schrijven, ook in aanmerking genomen dat de verdachte uitdrukkelijk heeft ontkend dat deze tassen van hem zijn. Nu deze nektassen afgesloten waren en achterin de auto lagen terwijl de verdachte voorin de auto zat, kan voorts niet worden vastgesteld dat de verdachte zich van de inhoud hiervan bewust moet zijn geweest.
De verklaring die de verdachte heeft afgelegd met betrekking tot de in de nektassen aangetroffen portofoons kan evenmin tot een ander oordeel leiden, nu hiermee niets blijkt van de eventuele wetenschap van de verdachte met de overige inhoud van deze tassen.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen;
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, M.J. de Kort en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. H. van der Schaft, (zittings)griffier, en op 22 juli 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
mr. Geurts-de Veld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier: