Uitspraak
Zaaknummer: H-73/2019
Vonnis
[VERDACHTE],
dat zij bevoegd en gehouden waren de naleving daarvan nauwkeurig te controleren.Het Hof gaat dan ook aan het betoog voorbij.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken werd van het niet melden van ongebruikelijke transacties. Het Gerecht had de verdachte voor de transactie van 17 augustus 2017 veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van NAf 3.500,00 met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de procureur-generaal een hogere geldboete van NAf 5.000,00 heeft gevorderd. De verdediging heeft primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard en subsidiair dat de verdachte integraal vrijgesproken moet worden.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar met aanvulling van gronden. Het Hof heeft de argumenten van de verdediging, waaronder de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en schending van het nemo teneturbeginsel, verworpen. Het Hof oordeelde dat de verdediging niet heeft aangetoond dat de vervolging onterecht was of dat er sprake was van ongelijke behandeling. Ook de argumenten over telefoontaps en de aanpassing van processen binnen het bedrijf zijn door het Hof niet gehonoreerd. Het Hof concludeert dat de verdachte niet kan worden vrijgesproken en bevestigt de eerdere uitspraak van het Gerecht, met inachtneming van de aanvullende overwegingen.