ECLI:NL:OGHACMB:2021:41

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
SXM2019H00066
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over erfpachtverlening en spoedeisend belang

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding van de besloten vennootschap St. Maarten Versatile Consulting & Management B.V. (hierna: Versatile) tegen het Land Sint Maarten. Versatile had in eerste aanleg een vordering ingesteld tot het verkrijgen van een nieuw besluit tot erfpachtverlening voor een perceel grond aan de Soualiga Road, dat zij wenste te gebruiken voor de exploitatie van een LPG-verkooppunt. Het Gerecht in eerste aanleg had Versatile niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat het spoedeisend belang ontbrak. Versatile is hiertegen in hoger beroep gekomen.

De procedure begon met een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 9 mei 2019, waartegen Versatile op 29 mei 2019 hoger beroep aantekende. In de memorie van grieven heeft Versatile vier grieven voorgedragen en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis. Het Land heeft in een memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van het vonnis.

Het Hof heeft vastgesteld dat Versatile tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep is gekomen. De grieven zijn besproken, en het Hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de erfpachtaanvraag van Versatile en de negatieve adviezen die daarop volgden. Het Hof heeft geconcludeerd dat het spoedeisend belang van Versatile niet voldoende is, mede gezien de lange tijd die al verstreken is sinds het vervallen besluit tot erfpachtverlening. Het Hof heeft het bestreden vonnis bevestigd en Versatile veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummers: SXM201900337 - SXM2019H00066
Uitspraak: 29 januari 2021

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curacao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap
ST. MAARTEN VERSATILE CONSULTING & MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
hierna te noemen: Versatile,
oorspronkelijk eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. P.A.M. Brandon,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND SINT MAARTEN,
zetelend in Sint Maarten,
hierna te noemen: het Land,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.A. Kraaijeveld.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna het Gerecht) wordt verwezen naar het tussen partijen uitgesproken vonnis van 9 mei 2019. De inhoud van dit vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2.
Versatile is bij akte van hoger beroep op 29 mei 2019 in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op 19 juni 2019 ingediende memorie van grieven heeft zij vier grieven voorgedragen en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende, haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van het Land in de kosten van beide instanties.
1.3.
Het Land heeft in een memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Versatile in de kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen, althans een in goede justitie te bepalen termijn, na het vonnis, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4.
Op 17 juli 2020, de voor schriftelijk pleidooi nader bepaalde dag, hebben de gemachtigden van partijen pleitaantekeningen ingezonden.
1.5.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De ontvankelijkheid in het hoger beroep

Versatile is tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep gekomen en kan daarin worden ontvangen.

3.De grieven

Voor de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4.Beoordeling

4.1.
Het Hof gaat uit van de volgende feiten:
a. Versatile is opgericht op 4 november 2016 (productie 6 van Land van 17 april 2019).
b. Bij brief van 25 augustus 2017 heeft Versatile erfpacht aangevraagd voor grond aan de Soualiga Road, tegenover Turning Point (productie 7 Land). De grond heeft een oppervlake van 3.333 m2 (productie 5 Land). De bedoeling van Versatile is om ter plaatse – kennelijk in samenwerking met St. Maarten White Oil Services N.V. – een LPG-verkooppunt te exploiteren.
c. Op 2 en 10 november 2017 zijn in de Staten van Sint Maarten moties van afkeuring aangenomen tegen de regering. De ministers zijn demissionair geworden.
d. Het ambtelijk advies van 14 december 2017 naar aanleiding van Versatile’s erfpachtaanvraag was negatief (productie 8 Land; zie ook productie 11). Het gebruik als LPG-verkooppunt is niet in overeenstemming met het gebruik (‘mixed purposes’) in het ontwerp ontwikkelingsplan ‘Great Philipsburg’ (producties 9-10 Land). Voorts is de grond al meer dan twintig jaar in gebruik bij Windward Roads N.V. met wiens belangen mede rekening moet worden gehouden.
e. Desondanks heeft de demissionaire minister op 21 december 2017 besloten aan Versatile de gevraagde erfpacht te verlenen (productie 1 bij inleidend verzoekschrift).
f. Op 15 januari 2018 is de nieuwe regering aangetreden.
g. De nieuwe regering heeft niet meegewerkt aan de vestiging van de erfpacht en zes maanden na de dagtekening van het besluit is dit vervallen (I onder k van het besluit).
4.2.
Versatile vordert dat het Land bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden veroordeeld een nieuw, gelijkluidend besluit te nemen tot erfpachtverlening, en mee te werken aan de vestiging van de erfpacht binnen een maand, onder straffe van de verbeurte van en dwangsom. Het Gerecht heeft Versatile niet ontvankelijk verklaard in haar vordering vanwege het ontbreken van het spoedeisend belang en hiertegen richt zich het hoger beroep van Versatile.
4.3.
Er is ook een bodemzaak aanhangig over deze kwestie (SXM201900597). Volgens de gemachtigde van het Land staat deze op de parkeerrol (pleitnota in hoger beroep, onder 2), maar volgens de griffie Sint Maarten staat de zaak voor dupliek op 26 januari 2021.
4.4.
Het Land voert tegen Versatile’s vordering onder meer als verweer aan dat bij de erfpachtverlening sprake was van ‘afscheidsbeleid’ van de demissionaire minister, bedoeld in het vonnis van het Hof van 1 maart 2002, ECLI:NL:OGHNAA:2002:AE5267, NJ 2002/376 (
Court-Yard v. Eilandgebied Sint Maarten). In dat vonnis is overwogen:
“4.8
Dat vlak vóór een bestuurswisseling inhoudelijk twijfelachtige of onvoldoende voorbereide besluiten worden genomen of toezeggingen gedaan, met als kenbaar motief het volgende bestuur, waarvan men aanneemt dat dit anders zou beslissen, voor een fait accompli te stellen, met de consequenties van dien voor de schaarse openbare goederen en middelen, is een misstand die zich met enige regelmaat voordoet hier te lande (verg. recentelijk KB van 30 juni 2000, Stb. 296, PB 2000, no. 89). Gesproken wordt wel van een ‘afscheidsbeleid’. Dit brengt, mede gelet op de kleinschaligheid van een gemeenschap als die van Sint Maarten, mee dat in voorkomende gevallen, in het algemeen belang, een inhoudelijke rechterlijke controle op onder meer zuiverheid van oogmerk een extra accent dient te krijgen.
4.9
Het GEA heeft in de onderhavige zaak het besluit in strijd geacht met de openbare orde. Het Hof sluit zich hierbij aan. Het onderhavige ‘afscheidsbeleid’ is in dit geval een inbreuk op zo fundamentele beginselen van de rechtsorde en deugdelijk bestuur, dat nietigheid op haar plaats is. Het volgend bestuur zou onaanvaardbaar belemmerend worden in het in vrijheid uitoefenen van zijn publieke taak terzake.
4.1
Ook naar het ongeschreven recht van de Nederlandse Antillen past het een nog zittend bestuur, nadat de kiezer heeft gesproken en een nieuw bestuur van andere signatuur op het punt staat aan te treden, een zekere mate van terughoudendheid ten aanzien van te nemen besluiten. Van het afwikkelen van een lopende zaak, in de zin van een niet-controversiële bestuurlijke routinekwestie, was in geen geval sprake. Evenmin van een urgente aangelegenheid die niet kon wachten op afhandeling.
4.11
Het is eveneens een feit van algemene bekendheid ter plaatse dat de locatie waarom het hier gaat, in het hart van Philipsburg, van uitzonderlijk grote betekenis is voor Sint Maarten, mede gelet op het voor de economie cruciale toerisme. Dit vraagt om een verhoogd zorgvuldige voorbereiding van een infrastructurele ontwikkeling. Uit het advies van VROM/JZ van 5 februari 1999 en de bestaande plannen waarnaar daarin word verwezen, blijkt dat men zich dat ook bewust was.
4.12
Het advies van VROM/JZ luidde negatief op gronden die het Hof inhoudelijk sterk voorkomen.
4.13
Volgens Court-Yard heeft zij vervolgens vele besprekingen gevoerd met de gedeputeerde Marlin, maar kennelijk is daarvan geen schriftelijk verslag gemaakt, hetgeen bij een project van dergelijke importantie op zijn minst geschikt is om argwaan te wekken.
(…).”
4.5.
Het Hof stemt voorlopig oordelend in met standpunt van het Land dat de onderhavige zaak veel overeenkomsten heeft met de Court-Yard-zaak. Het gaat om:
- schaarse grond van het Land in ‘Groot Philipsburg’,
- met een oppervlakte van 3.333 m2,
- een inhoudelijk twijfelachtig of onvoldoende voorbereid besluit,
- van een demissionaire minister,
- vlak vóór een bestuurswisseling,
- in afwijking van het ambtelijke advies van een week voor de erfpachtverlening, dat inhoudelijk sterk lijkt,
- met miskenning van het belang van Windward Roads N.V.,
- zonder dat sprake was van het afwikkelen van een lopende zaak, in de zin van een niet-controversiële bestuurlijke routinekwestie of van een urgente aangelegenheid die niet kon wachten op afhandeling.
4.6.
Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient de vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Het spoedeisend belang is dus geen absoluut en op zichzelf staand vereiste dat gesteld moet worden aan het belang van de eiser bij de gevraagde voorlopige voorziening. Een afweging van de belangen van beide partijen zal moeten uitwijzen of de belangen van eiser bij een voorlopige voorziening verhoudingsgewijs voldoende spoedeisend zijn. Het spoedeisend belang is dus een relatief begrip. Hierin ligt voorts besloten dat de beantwoording van die vraag dient plaats te vinden aan de hand van alle omstandigheden van het geval en meer specifiek naar de toestand ten tijde van de uitspraak.
4.7.
Een belangenafweging in de onderhavige zaak leidt het Hof ertoe te beslissen dat Versatile’s belang bij een voorlopige voorziening verhoudingsgewijs niet voldoende spoedeisend is. Indien inderdaad, zoals het Land stelt sprake was van ‘afscheidsbeleid’ – en dus van een inbreuk op zo fundamentele beginselen van de rechtsorde en deugdelijk bestuur, dat nietigheid op haar plaats is – dan is dat een ernstige zaak. Het is van groot maatschappelijk belang en dus ook van groot belang voor het Land dat dit goed wordt uitgezocht door de bodemrechter. Het kort geding leent zich niet voor bewijsgaring door middel van bewijsverrichtingen als getuigenverhoor en deskundigenbericht.
4.8.
De bodemzaak is vergevorderd. Sedert het vervallen besluit tot erfpachtverlening zijn al ruim drie jaren verstreken. Hetgeen Versatile in haar memorie van grieven, waarin de grieven uitsluitend zijn gericht tegen het ontbreken van spoedeisend belang, heeft aangevoerd vermag het Hof niet op andere gedachten te brengen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis moet worden bevestigd. Versatile dient de kosten van het hoger beroep te dragen.
B E S L I S S I N G
Het Hof bevestigt het bestreden vonnis en veroordeelt Versatile, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van het Land gevallen en tot op heden begroot op NAf 6.000,- aan gemachtigdensalaris en NAf 249,50 aan verschotten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt,Th.G. Lautenbach en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 29 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.