Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Op 2 september 2019 heeft [appellant] de minister verzocht aan hem een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen met als doel gezinshereniging. Aan de bij de bestreden beschikking gehandhaafde afwijzing van dat verzoek heeft de minister ten grondslag gelegd dat de Dienst Besmettelijke Ziekten van de Directie Volksgezondheid (hierna: DBZ) in een verklaring van 6 februari 2020 negatief heeft geadviseerd over de inwilliging van het verzoek. DBZ heeft geen zogenoemde verklaring van geen bezwaar medische testen willen afgeven omdat [appellant] positief is getest op het humaan immunodeficiëntievirus (hierna: hiv) en syfilis. De minister is van oordeel dat toelating in Aruba in verband met de openbare orde en het algemeen belang ongewenst is.
Op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ltu kan een verzoek om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf door of namens de minister worden geweigerd in verband met de openbare orde of het algemeen belang.
De voorschriften, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Ltu zijn gesteld in het Toelatingsbesluit 2009 (hierna: het Tb). Op grond van artikel 14, tweede lid, van het Tb, zoals dat gold ten tijde van de bestreden beschikking, wordt geen vergunning verleend aan degene ten aanzien van wie niet is gebleken dat hij niet lijdt aan een infectieziekte als bedoeld in de Landsverordening infectieziekten (hierna: de Liz).
In artikel 1.1, tweede lid, van de Liz zijn onder meer hiv en syfilis als infectieziekte aangewezen.
Indien, zoals [appellant] betoogt, ervan moet worden uitgegaan dat de minister aan de - met ingang van 17 maart 2020 door de Liz vervangen - Lbz had moeten toetsen omdat die verordening ten tijde van zijn aanvraag nog gold, leidt dat niet tot een andere uitkomst. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Lbz kon die verordening bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van toepassing worden verklaard op andere ziekten dan in de Lbz vermeld. Dat is voor syfilis gebeurd in het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van 1 december 1992 (AB 1992, no. 117), welk landsbesluit op 25 november 1993 bij landsverordening is bekrachtigd (AB 1994, no. 10). Het betoog slaagt niet.