Uitspraak
Zaaknummer: H 31/2020
Vonnis
[VERDACHTE],
- aanvulling van bewijsmiddel 3;
- verbetering van bewijsmiddel 7.3;
- verbetering van de bewijsoverweging;
- aanvulling van de strafmaatoverweging.
Op zondag 14 juli 2018 (…).”
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren op 28 oktober 1964 en woonachtig in Curaçao, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor het vragen van steekpenningen als ambtenaar in het kader van een aanbesteding voor de raffinaderij van Curaçao. De procureur-generaal had in hoger beroep gevorderd dat de straf zou worden verminderd tot 24 maanden, maar het Hof oordeelde dat de maatschappelijke impact van het bewezen verklaarde feit zwaarder woog dan de eis van de procureur-generaal.
Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht, maar voegde enkele verbeteringen en aanvullingen toe aan de bewijsmiddelen en de overwegingen. Het Hof benadrukte dat het handelen van de verdachte, die betrokken was bij het omkopingsschandaal, ernstige gevolgen had voor de reputatie van Curaçao en de investeringsklimaat. De verdediging voerde aan dat het recht op een eerlijk proces was geschonden omdat de verdachte niet de advocaat van zijn keuze kon inschakelen, maar het Hof verwierp dit verweer. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest bevestigd, waarbij het Hof de ernst van de zaak en de belangen van de samenleving in overweging nam.