Uitspraak
Zaaknummer: H 27/2020
Vonnis
[VERDACHTE],
- aanvulling van bewijsmiddel 3;
- verbetering van bewijsmiddel 7.3;
- verbetering van de bewijsoverweging;
- aanvulling van de strafmaatoverweging.
Op zondag 14 juli 2018 (…).”
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 1973, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor het vragen van steekpenningen als ambtenaar in het kader van een aanbesteding voor de raffinaderij op Curaçao. De procureur-generaal had in hoger beroep gevorderd dat de straf zou worden verlaagd naar 24 maanden, maar het Hof oordeelde dat de maatschappelijke impact van het bewezen verklaarde feit zwaarder woog dan de eis van de procureur-generaal.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar met aanvulling en verbetering van de gronden. Het Hof heeft enkele bewijsmiddelen aangevuld en verbeterd, waaronder de correctie van een datum in de bewijsoverweging. De verdachte had in hoger beroep aangevoerd dat zijn recht op een eerlijk proces was geschonden omdat hij niet de advocaat van zijn keuze kon inschakelen. Het Hof verwierp dit verweer, stellende dat de verdachte adequaat was bijgestaan door een advocaat uit Curaçao en dat er geen schending van zijn rechten had plaatsgevonden.
Uiteindelijk heeft het Hof, met eenparigheid van stemmen, geoordeeld dat de opgelegde straf van 30 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest passend en geboden is, gezien de ernst van de feiten en de gevolgen voor de maatschappij.