In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar voor twee feiten. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij de benadeelde partij opnieuw is verschenen. Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Vaders.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het bewezenverklaarde onder feit 2, dat vernietigd werd. Het Hof heeft overwogen dat de verklaringen van de getuige betrouwbaar zijn, ondanks de verdediging die stelde dat deze verklaringen uitgesloten moesten worden vanwege een normschending. Het Hof heeft geconcludeerd dat de getuige gedetailleerde en consistente verklaringen heeft afgelegd, die steun vinden in andere bewijsmiddelen. De betrouwbaarheid van de herkenning door de getuige van de verdachte is eveneens bevestigd, waarbij het Hof zich heeft aangesloten bij de opvattingen van het Hof te Amsterdam over het proces van herkenning.
De kwalificatie van het bewezenverklaarde onder feit 2 is vastgesteld als medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd. Het Hof heeft de verweren van de verdediging verworpen en de beslissing genomen om het vonnis van het Gerecht te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.