ECLI:NL:OGHACMB:2021:367
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bewijs van geldlening en misbruik van omstandigheden in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van [Appellante] tegen een vonnis van 5 oktober 2016. De zaak betreft een bewijs van geldlening tussen [Appellante] en [Geïntimeerde], waarbij [Appellante] zich had verbonden om bedragen van Afl. 72.000,- en Afl. 25.000,- terug te betalen. Het Hof had eerder in een tussenvonnis geoordeeld dat [Geïntimeerde] voorshands had bewezen dat er een geldlening was, en [Appellante] was toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Echter, het Hof concludeert dat [Appellante] niet in haar tegenbewijs is geslaagd. De verklaringen van de betrokken partijen en getuigen gaven onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat er sprake was van misbruik van omstandigheden of dat de overeenkomsten niet correct waren uitgevoerd.
Het Hof oordeelt dat de getuigenverklaring van [Appellante] niet voldoende bewijs levert om de stelling van [Geïntimeerde] te weerleggen. De omstandigheden rondom de leningen en de rol van een derde getuige, [Naam 1], blijven onduidelijk, maar zijn niet relevant voor de beoordeling van de geldlening. Het Hof bevestigt dat de overeenkomsten duidelijk zijn en dat [Appellante] zich persoonlijk heeft verbonden tot terugbetaling. De grieven van [Appellante] worden verworpen, en het Hof bevestigt het eerdere vonnis, waarbij [Appellante] wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 97.000,- plus rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten in appel komen voor rekening van [Appellante].