In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, een Arubaanse ondernemer, was eerder veroordeeld tot een geldboete van Awg 5.000,-, waarvan Awg 2.500,- voorwaardelijk, wegens omkoping van de minister van Sociale Zaken, Jeugd en Arbeid. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 30 augustus, 31 augustus, 1 september, 2 september en 21 september 2021, heeft het Hof de vordering van de procureur-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, terwijl de raadsman van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De verdachte had een donatie gedaan aan een stichting, die door de minister was gevraagd, en het Hof moest beoordelen of deze donatie was gedaan met het oogmerk om de minister te bewegen iets te doen in strijd met zijn plicht. Het Hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de donatie met dit oogmerk was gedaan. De verklaring van de verdachte, dat hij de donatie deed om de relatie met de minister niet te verstoren, werd door het Hof geloofd. Het Hof heeft daarom het vonnis van het Gerecht vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.