ECLI:NL:OGHACMB:2021:352

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
SXM2018H00244
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing over oproeping in civiele procedure met betrekking tot wettelijke voorschriften

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een tussenbeslissing in hoger beroep. De appellanten, een groep van vijf personen wonende in Sint Maarten, hebben een procedure aangespannen tegen de openbare rechtspersoon Het Land Sint Maarten. De zaak is eerder behandeld in een tussenvonnis van 26 februari 2021, waarin het Hof de appellanten de gelegenheid gaf om te voldoen aan de wettelijke oproepingsvoorschriften. Op 11 juni 2021 hebben de appellanten een akte met producties ingediend, maar het Hof constateert dat de oproepingen die zijn gedaan in de Daily Herald en de Landscourant niet voldoen aan de wettelijke eisen. De oproepingen zijn namelijk minder dan drie maanden voor de zitting geplaatst, wat in strijd is met de wettelijke voorschriften. Het Hof heeft besloten om de appellanten nog een laatste kans te geven om de oproepingen correct te plaatsen, met een nieuwe zittingsdatum van 14 januari 2022. De appellanten dienen de oproepingen tijdig te plaatsen en bewijs hiervan aan het Hof te overleggen. Het Hof houdt verdere beslissingen aan totdat de zaak opnieuw wordt behandeld op de genoemde zittingsdatum.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Vonnis no.:
Registratienummers: SXM201700675 - SXM2018H00244
Uitspraak: 1 oktober 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[Appellant 1],
[Appellant 2],
[Appellant 3],
[Appellant 4],
[Appellant 5],
allen wonende in Sint Maarten,
hierna: [Appellant c.s.],
oorspronkelijk eisers,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND SINT MAARTEN,
gevestigd in Sint Maarten,
hierna: Het Land,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst naar zijn tussenvonnis van 26 februari 2021 waarbij het de zaak heeft verwezen naar de rol voor akte zijdens [Appellant c.s.]
1.2
Op de (digitale) rol van 11 juni 2021 hebben [Appellant c.s.] een akte met producties genomen.
1.3
Vervolgens is wederom vonnis gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Ter uitvoering van het tussenvonnis van 26 februari 2021, waarbij [Appellant c.s.] de gelegenheid is gebonden om alsnog op de juiste, in dat vonnis omschreven wijze, te voldoen aan de relevante oproepingsvoorschriften, hebben [Appellant c.s.] bij hun onder 1.2 genoemde akte stukken in het geding gebracht waaronder kopieën van oproepingen in de Daily Herald van 23 maart 2021 en in de Landscourant van
1 april 2021.
2.2
Helaas moet worden vastgesteld dat ook deze oproepingen niet volledig voldoen aan de wettelijke voorschriften. De oproepingen zijn namelijk geplaatst op 23 maart onderscheidenlijk 1 april 2021 en dat is minder dan drie maanden voor de datum van de zitting waarvoor eventuele belanghebbenden werden opgeroepen (10 juni 2021). Ongelukkig is voorts dat de dienstreis van het Hof naar Sint Maarten op 10 en 11 juni 2021 is komen te vervallen, zodat het Hof niet aanwezig was om op de oproepingen verschenen personen te ontvangen, hun stukken in ontvangst te nemen en eventuele vervolgstappen met hen te bespreken.
2.3
Het is daarom aangewezen om [Appellant c.s.] nog een laatste kans te geven. Zij dienen daartoe de oproepen zoals zij die op 11 juni 2021 overgelegd hebben (die op zichzelf in orde waren) opnieuw te doen plaatsen in de Daily Herald en de Landscourant, waarbij dit keer als zittingsdatum moet worden vermeld:
14 januari 2022 om 9:00 uur. Vanwege de wettelijke termijn van drie maanden is het van cruciaal belang dat deze oproepingen
drie maanden eerder, dus uiterlijk op 13 oktober 2021(maar liefst eerder) in de Daily Herald en de Landscourant zijn geplaatst, gevolgd door aftekening door het Openbaar Ministerie te Sint Maarten (OM) (die eventueel wel na 13 oktober 2021 kan plaatsvinden).
2.4
Mocht het tijdig plaatsen van de twee oproepingen onverhoopt niet lukken, dan dienen [Appellant c.s.] dit uiterlijk 15 oktober 2021 per e-mail aan het Hof te berichten op hogerberoepciviel@caribjustitia.org. Zijn de oproepingen wel tijdig geplaatst, dan dienen [Appellant c.s.] deze oproepingen in kopie met bewijs van afgifte en aftekening door het OM zo snel mogelijk aan het Hof toe te zenden op genoemd e-mailadres, met een kopie aan het Land.
2.5
De zaak zal worden verwezen naar de zitting van het Hof in Sint Maarten op 14 januari 2022 om 9.00 uur voor mondelinge behandeling. Op die zitting, waarop [Appellant c.s.] en in elk geval hun gemachtigde dienen te verschijnen, zal worden bezien of het in rov. 2.5 van het laatste tussenvonnis bedoelde eindvonnis kan worden gewezen.
2.6
Verder wordt iedere beslissing aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak voor mondelinge behandeling naar de zitting van het Hof in Sint Maarten op 14 januari 2022 om 9:00 uur;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en J. de Boer, leden van
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 1 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.